ECLI:NL:RBROT:2019:5043
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens boedelachterstand en nieuwe schulden
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2019 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De bewindvoerder had verzocht om de regeling te beëindigen vanwege een aanzienlijke boedelachterstand en het ontstaan van nieuwe schulden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet heeft voldaan aan zijn afdracht- en informatieverplichtingen, wat heeft geleid tot een boedelachterstand van € 6.316,21. Daarnaast zijn er nieuwe schulden ontstaan aan verschillende crediteuren, waaronder gemeentelijke heffingen en zorgverzekeringskosten.
De rechtbank heeft de schuldenaar en zijn advocaat gehoord tijdens de zitting en vastgesteld dat de schuldenaar niet in staat is om de boedelachterstand en nieuwe schulden voor het einde van de regeling in te lopen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de schuldenaar, na overleg met zijn advocaat, heeft aangegeven dat hij de schuldsaneringsregeling niet langer wenselijk acht. Gezien de omstandigheden en de tekortkomingen van de schuldenaar in de nakoming van de verplichtingen, heeft de rechtbank besloten de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c en d, van de Faillissementswet.
De rechtbank heeft tevens het salaris van de bewindvoerder vastgesteld, met de opmerking dat er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.