ECLI:NL:RBROT:2019:5045
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van de termijn van de schuldsaneringsregeling op basis van artikel 349a lid 3 Faillissementswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 mei 2019 uitspraak gedaan over de wijziging van de termijn van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De rechtbank heeft de schuldsaneringsregeling in 2016 uitgesproken en de bewindvoerder heeft in oktober 2018 verslag uitgebracht over de voortgang. Tijdens de zitting op 4 februari 2019 zijn de bewindvoerder en de schuldenares, bijgestaan door haar advocaat, verschenen. De rechtbank heeft de zaak aangehouden om verdere standpunten te horen. De bewindvoerder meldde dat de schuldenares sinds januari 2019 tijdelijk volledig arbeidsongeschikt is en dat er een boedelachterstand van € 1.321,10 is. De advocaat van de schuldenares heeft betoogd dat de schuldenares door een ongeval niet heeft kunnen solliciteren en verzocht om verlenging van de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares haar verplichtingen niet naar behoren is nagekomen, maar heeft besloten om geen consequenties te verbinden aan deze tekortkomingen. De rechtbank heeft overwogen dat er sprake is van een ongeval en dat de schuldenares thans arbeidsongeschikt is. Daarom heeft de rechtbank besloten om de termijn van de schuldsaneringsregeling met veertien maanden te verlengen, zodat de schuldenares de boedelachterstand kan inlopen en de nieuwe schulden kan voldoen. Gedurende deze verlenging zal de schuldenares slechts de minimale maandelijkse bijdrage verschuldigd zijn en is de sollicitatieverplichting niet van toepassing.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de schuldsaneringsregeling nu vier jaar en twee maanden bedraagt en eindigt op 20 maart 2020. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de verlenging van de regeling vastgesteld, waaronder de verplichting om geen nieuwe schulden te maken en de beperkte informatieverplichting.