ECLI:NL:RBROT:2019:5048
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot faillietverklaring wegens misbruik van recht en onvoldoende te vereffenen vermogen
Op 2 mei 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [X], een verzoek tot faillietverklaring op eigen aangifte indiende. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeefster in een toestand verkeert van niet kunnen betalen, wat op zich voldoet aan de eisen van de Faillissementswet. Echter, de rechtbank oordeelt dat er onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat er een te vereffenen vermogen aanwezig is. De aangeefster heeft slechts een rekening-courantvordering op de aandeelhouder [Y] en een niet nader gespecificeerde vordering op [Z]. Er zijn geen andere activa of debiteuren, en de bedrijfsactiviteiten zijn gestaakt. De rechtbank concludeert dat het faillissement kennelijk is aangevraagd met het doel de curator een procedure tegen [Z] te laten voeren, wat wordt aangemerkt als misbruik van recht. De rechtbank wijst het verzoek tot faillietverklaring af, met de overweging dat er geen baten zijn om de kosten van het faillissement te dekken en dat de aangeefster door de opheffing van het faillissement zal worden ontbonden. De rechtbank wijst er ook op dat de aangeefster mogelijk op andere wijze kan worden ontbonden, zonder dat een faillissement noodzakelijk is.