ECLI:NL:RBROT:2019:5111
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake woningsluiting op basis van artikel 13b Opiumwet
Op 27 juni 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die huurder is van een woning in Vlaardingen, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Lansingerland, waarbij aan een derde-partij een last onder bestuursdwang was opgelegd op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit hield in dat de woning voor een periode van drie maanden gesloten zou worden vanwege het aantreffen van diverse goederen die gebruikt kunnen worden voor het vervaardigen van verdovende middelen. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij van mening was dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten.
Tijdens de zitting op 13 juni 2019 is de zaak behandeld. De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen indien in een woning voorbereidingshandelingen voor de productie van drugs plaatsvinden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester in dit geval voldoende gemotiveerd had waarom hij tot sluiting van de woning was overgegaan, ondanks het ontbreken van specifiek beleid voor voorbereidingshandelingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de aangetroffen goederen, waaronder armaturen en een nepvuurwapen, een ernstige inbreuk op de leefbaarheid van de wijk vormden en dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen besluiten tot sluiting van de woning.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het bestreden besluit naar verwachting in stand kan blijven. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.