ECLI:NL:RBROT:2019:5144
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. Bedee
- M.G.L. de Vette
- I.S. Vreken-Westra
- Rechtspraak.nl
Omzetting van een loongerelateerde WIA-uitkering naar een WIA-vervolguitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 juni 2019 uitspraak gedaan over de omzetting van een loongerelateerde WIA-uitkering naar een WIA-vervolguitkering. Eiseres, werkzaam als juridisch medewerker bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, had zich op 14 november 2011 ziek gemeld. Haar loongerelateerde WGA-uitkering was toegekend tot 9 januari 2018, met een arbeidsongeschiktheid van 53%. Verweerder heeft op 26 januari 2018 besloten om de uitkering om te zetten naar een WIA-vervolguitkering, met een arbeidsongeschiktheid van 45-55% en een uitkeringspercentage van 35% van het minimumloon. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een herbeoordeling van haar situatie. Op 27 juni 2018 heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard en de arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 55,78% met een uitkeringspercentage van 50,75%. Echter, in de daaropvolgende besluiten zijn wijzigingen aangebracht, waaronder een verlaging van het uitkeringspercentage naar 42%.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarbij verweerder niet verschenen was. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld, waaronder de stelling dat er geen actueel medisch oordeel aan het primaire besluit ten grondslag lag. De rechtbank oordeelde dat de heroverweging in bezwaar voldoende was en dat eiseres niet benadeeld was door de procedure. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en dat het beroep ongegrond is. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen onrechtmatig besluit was genomen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.