Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
3. (…)
- de conclusie van eis tot verificatie, met 12 producties;
- de conclusie van antwoord, met 5 producties;
- de oproepingsbrieven van deze rechtbank van 17 oktober 2018;
- de zittingsagenda van 21 december 2018;
- het proces-verbaal van comparitie van 29 januari 2019;
- de comparitieaantekeningen van mr. Langbroek;
- de brief van mr. Van Zuethem van 11 februari 2019, houdende een reactie op het proces-
2.De feiten
Als de bemanning van de “ [naam vrachtschip] ” de keerkoppeling altijd heeft bediend via de hendel in de stuurhut, waarbij voorafgaande aan het breken geen storingen werden geconstateerd, kan er dan sprake zijn van onjuist gebruik ?
De technische aspecten van het ongeval op 12 juli 2016 zijn vast gehouden in het proces-verbaal van bevindingen van de politie. Deelt u het standpunt van de technische dienst van de waterpolitie onder 5.2 dat bij het begin van de manoeuvre om af te meren voor de schipper niet voorzienbaar was dat de koppelingskabel zou afbreken ?
3.Het geschil
de verwezenlijking van een bijzonder gevaar voor personen of zaken dat in het leven is geroepen doordat het schip niet voldeed aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden eraan mocht stellen’
- het gebrek was niet kenbaar. Gebleken is dat de binnenkabel van de morsekabel aan één zijde nabij het einde van de kabel gebroken is en dat de gedemonteerde mantelkabel aan deze zijde tevens een lichte buiging van 30 graden toonde. In gemonteerde toestand was de lichte buiging of knik niet waarneembaar;
- Nautica c.s. heeft de veiligheidsmaatregelen die mogelijk waren en in redelijkheid te vergen zijn, genomen (controle door de bemanning, optische controle van de kabel en kabelbuis, uitvoeren van controles door deskundige bij de scheepskeuring). Het volledig demonteren van de kabel en onderwerpen aan microscopisch onderzoek kan niet van eigenaar en bemanning worden gevergd.
4.De beoordeling
bevoegdheid
in een onjuist gebruikdan wel
een onjuiste montagedaarvan.
Als de bemanning van de “ [naam vrachtschip] ” de keerkoppeling altijd heeft bediend via de hendel in de stuurhut, waarbij voorafgaande aan het breken geen storingen werden geconstateerd, kan er dan sprake zijn van onjuist gebruik?”,kan niet worden opgemaakt dat geen sprake is geweest van onjuist gebruik. Het gegeven antwoord slaat immers op de geschetste situatie waarin uitgegaan wordt van twee aannames die niet vaststaan, te weten de aanname dat de bemanning de keerkoppeling altijd heeft bediend via de hendel in de stuurhut en de aanname dat er geen storingen zijn geconstateerd voorafgaand aan het breken. Nautica gaat er bovendien aan voorbij dat de deskundige een voorbehoud maakt bij zijn beantwoording, nu hij aangeeft dat dit geldt ‘bij een juiste constructie van het kabelsysteem en de daaraan gerelateerde bediening’ en dat de deskundige aangeeft dat hem niets bekend is over het ontwerp en de uitvoering van de koppelingskabel en bediening.
een onjuiste montagegenoemd is als een oorzaak van het ontstaan van de knik (en het breken van de kabel), naast het onjuist gebruik.