2.1Op 14 maart 2019 heeft er een gesprek plaatsgevonden op het kantoor van [verweerster] tussen [verzoeker] en onderzoekers van Dörr. [verzoeker] heeft na dit gesprek de volgende verklaring, die tijdens het gesprek door de onderzoekers van Dörr is opgesteld, ondertekend:
“U vraagt mij nu in mijn eigen bewoordingen uit te leggen wat mijn ziektebeeld is, op grond waarvan ik niet kan werken.
“Ik kan niet slapen, ik kan me niet concentreren, ik kan niets tillen, ik voel me depressief en ik slaap alleen maar met medicijnen. Ik heb last van mijn nek. Ik rij al sinds 10 december 2018 geen auto meer. Ik ben de hele dag thuis. Ik zit de hele dag opgesloten in mijn kamer.”
U vraagt mij bij herhaling of ik nu wel of niet auto kan rijden.
“Nee, ik zit aan de zware medicijnen. Hoe kan ik dan autorijden?”
U vraagt of ik mijn hoofd/nek vrijelijk kan bewegen.
“Mijn nek staat de hele dag in een vaste stand. Ik kan niets. Het is pijnlijk als ik mijn hoofd of nek draai. Het is pijnlijk en ik ben de hele dag misselijk.”
U vraagt mij of ik vandaag beter of slechter loop dan de afgelopen dagen.
“Het is iedere dag hetzelfde. Ik heb nog geen dag gehad sinds 10 december 2018 dat ik me beter heb gevoeld. Ik voel me mentaal slecht. Stress en angst. Paniekerig.”
U vraagt me of ik kan sporten.
“Ik doe niks. Ik zit de hele dag thuis.”
U vraagt mij of iets kan tillen. Een vuilniszak of iets dergelijks.
“Ik kan helemaal niets tillen. Ik ben te zwak.”
U vraagt mij naar de opleiding die ik volg.
“Ik probeer de opleiding te blijven volgen. Ik word dan opgehaald.”
U vraagt mij hoe ik mijn ziektebeeld zou omschrijven.
“De arts en de fysiotherapeut noemen het een whiplash.”
U vraagt me nu nogmaals of ik echt niets kan.
“Nee. Ik kan met een pen schrijven, ook al gaat dat moeilijk. En lopen. Hiervoor deed ik allerlei sporten. Bootcamp en fitness. Omdat ik pijn heb, heb ik daar geen zin meer in.”
U legt mij voor dat dit door mij beschreven beeld lopende het onderzoek geheel anders was. U toont mij ter verduidelijking opname 23 en opname 36. Dit zijn beelden die u van mij heeft gemaakt.
“Ik kan zeggen dat ik train om het te proberen. Het is niet dat ik niet wil werken. Wat er is gebeurd heeft psychische gevolgen voor mij gehad.”
(…)
“Ik heb de eerste twee maanden last gehad. Daarna ben ik dingen gaan proberen.”
“Ik ga nu mijn verhaal vertellen. Na 10 december heb ik veel last gehad. Met name de eerste twee maanden. Daarna heb ik geprobeerd dingen te gaan doen. Ik ben naar buiten gegaan en ik ben proberen te gaan sporten. Ik heb nog steeds last. Ook als ik heb getraind, dan nog heb ik last. Slapen gaat nog steeds niet goed. Dat is geen leugen. Dat is de waarheid. Maar als ik train, mag dat dan niet? Ik moet toch in beweging blijven.”
U stelt dat het zeer wel mogelijk is dat ik een blessure heb. Maar u stelt op het gelijke moment dat ik mijn huidige letselbeeld veins, dan wel in ieder geval mijn letselbeeld ernstig aandik en er ook nog eens over lieg. U stelt bovendien dat onomstotelijk is vastgesteld dat ik strijdige handelingen heb verricht in relatie tot het door mij opgegeven annex voorgewende ziektebeeld en vraagt mij bij herhaling te reageren waarom ik over mijn ziektebeeld heb gelogen. U stelt vast dat ik mijn verklaring kennelijk niet wil wijzigen.
“Ik blijf bij mijn verklaring van zojuist, maar met de aanvulling dat ik door de werking van de medicijnen misschien dingen verklaar die niet helemaal overeenstemmen met de waarheid. Ik heb concentratieproblemen.”
“Ik vond het raar dat ik de dag na het bedrijfsongeval naar de bedrijfsarts moest. Ik vond het wantrouwig van de kant van mijn werkgever. Mentaal ga je dan denken, dat je dan meer de tijd gaat nemen om beter te worden.”
(…) U vraagt mij of dat dan ook de reden is geweest om het ziektebeeld wat aan te dikken.
“Ja, maar niet direct. Na twee maanden dacht ik dat wel. Als je me geen herstelperiode geeft, dan moet ik zelf maar de tijd nemen om te herstellen. Kijk, ik wil best wel over een ‘goed einde’ praten, maar ik wil mijn opleiding kunnen afmaken en ik wil een schadevergoeding.(…)
“Ik herroep het vorige deel van mijn verklaring. Ik geef toe dat ik het niet helemaal goed heb gedaan, maar ik wil een oplossing. Als ik mijn opleiding af mag maken, neem ik daarna ontslag en zal ik geen schadevergoeding eisen.(…)”