In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. K.M. van der Boor, een aanvraag voor bijzondere bijstand ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam, vertegenwoordigd door mr. A. Mersel. De aanvraag werd afgewezen bij besluit van 15 maart 2018, omdat eiseres niet de gevraagde gegevens had verstrekt. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard bij het bestreden besluit van 25 juli 2018. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit.
De rechtbank heeft op 3 juli 2019 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet in stand kon blijven, omdat de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar wegens het ontbreken van procesbelang niet goed te begrijpen was. Eiseres had immers nog steeds belang bij de vergoeding van de griffierechtnota 17/8338, die niet was vergoed. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres de gelegenheid had gekregen om deze nota alsnog in te dienen, maar dat dit niet was gebeurd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 46,- moet vergoeden. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 512,-. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de procedure niet nodig was geweest, maar dat de omstandigheden niet uitzonderlijk genoeg waren om af te wijken van de gebruikelijke proceskostenveroordeling.