Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
1 februari 1981 t/m 31 januari 2001.
3.Het geschil
daaropaanwezige tankstation. Uit de door haar aangehaalde rechtspraak concludeert de Gemeente dat indien in de huurovereenkomst expliciet wordt vermeld dat (enkel) een terrein wordt verhuurd waarop een tankstation aanwezig is, sprake is en blijft van (ver)huur van losse grond. De enkele omstandigheid dat deze losse grond is verhuurd om als ondergrond te dienen voor een tankstation en het gegeven dat het tankstation reeds bij aanvang van de huurovereenkomst op het gehuurde terrein aanwezig was, leidt dan niet tot een andere kwalificatie van de huur. Ook blijkt uit de jurisprudentie dat de omstandigheid dat de huurder volgens de huurovereenkomst, net als hier ingevolge artikel 16, verplicht is het terrein bij het einde van de huur volledig ontruimd op te leveren bij gebreke waarvan al hetgeen dan nog op het terrein aanwezig is aan de verhuurder in eigendom toevalt, bevestigt dat uitsluitend sprake is van de verhuur van onbebouwde grond. Voorts heeft de Gemeente er in dit verband op gewezen dat [naam huurder] halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw opdracht heeft verstrekt tot bodemsanering en het tankstation heeft gerenoveerd door middel van de aanleg van een ondergrondse tankinstallatie, een vloeistofdichte bestrating en de realisatie van een kiosk. Daaruit volgt duidelijk dat zij zich als rechthebbende beschouwde van het tankstation en het gehuurde (dus) uitsluitend het terrein omvat. Dat [naam huurder] zich als rechthebbende van het tankstation beschouwde, volgt bovendien uit het feit dat zij in 2008 van ABM een overnamesom voor het tankstation heeft ontvangen, in verband waarmee de Gemeente heeft gewezen op e-mailcorrespondentie tussen haar en ABM. Het voldoen van een overnamesom aan de voorgaande huurder wijst er volgens de Gemeente op dat zowel [naam huurder] als ABM het tankstation tot het vermogen van de onderneming van de huurder reken(d)en en zich dus als rechthebbende daarvan beschouw(d)en. Ook is van belang dat in de huurovereenkomst geen onderhoudsverplichting voor de huurder is opgenomen ter zake van het tankstation noch overige door de huurder te realiseren of gerealiseerde opstallen. Dit wijst er eveneens op dat partijen bij de huurovereenkomst voor ogen heeft gestaan dat het gehuurde uitsluitend het terrein omvat. Aldus de Gemeente.