ECLI:NL:RBROT:2019:533
Rechtbank Rotterdam
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluit van de gemeente Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 29 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Opposant had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 7 september 2018, waarin zijn beroep tegen een besluit van de gemeente Rotterdam niet-ontvankelijk was verklaard wegens termijnoverschrijding. Het bestreden besluit, dat op 19 maart 2018 zou zijn verzonden, betrof de ongegrondverklaring van het bezwaar van opposant tegen een eerder besluit van 15 november 2017. Opposant stelde dat hij het bestreden besluit niet had ontvangen en dat de termijn voor het indienen van beroep pas op 1 mei 2018 was aangevangen, toen het besluit via e-mail werd bekendgemaakt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, de gemeente Rotterdam, niet langer volhield dat het bestreden besluit op de juiste wijze was verzonden. Dit leidde tot de conclusie dat er geen reden was om te twijfelen aan de eerdere uitspraak van de rechtbank. De verzetrechter oordeelde dat de eerdere uitspraak niet terecht zonder zitting was afgedaan, omdat er argumenten waren die in verzet naar voren waren gebracht en die ook in een eerdere zitting hadden kunnen worden aangevoerd. De rechtbank verklaarde het verzet gegrond, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 7 september 2018 verviel en het onderzoek in de stand waarin het zich bevond werd voortgezet.
De uitspraak werd gedaan door mr. C.A.F. van Ginneken, in aanwezigheid van griffier C.W. Steenkist. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.