Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 april 2018 met producties 1 tot en met 49
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 27
- de akte overlegging producties (28 tot en met 31) van de zijde van Globes Industries c.s.
- de akte overlegging producties (32 tot en met 35) van de zijde van Globes Industries c.s.
- het proces-verbaal van de op 4 december 2018 gehouden comparitie van partijen, waarbij beide partijen zich hebben bediend van pleitaantekeningen
- de akte overlegging producties (50a tot en met 59b) van de zijde van Toyota c.s.
- de akte houdende eiswijziging en in het geding brengen nadere producties (60 en 61) van de zijde van Toyota c.s.
- de antwoordakte wijziging van eis en in het geding brengen nadere producties van de zijde van Globes Industries c.s.
- de akte uitlating producties van de zijde van Globes Industries c.s.
- de beslagstukken.
2.De feiten
[e-mailadres 1]. Het oorspronkelijke bericht was afkomstig van het adres
[e-mailadres 2]. De inhoud luidde:
: “[naam bijlage]– Globes Industries
“référence de paiement:Globes Industries”en rekeningnummer
“ [rekeningnummer 2] ”
[e-mailadres 4]met als onderwerp:
“payment facture”.
3.De vordering
.[gedaagde 2] heeft tijdens zijn gesprek met ING gesproken over “
een meneer [naam 3] of [naam 5] ”.Dit duidt op directe betrokkenheid bij de oplichting en het wijst op zogenaamde daderkennis.
5.Het verweer
8.De beoordeling
“Hij die bij vergissing of met zijn weten iets ontvangen heeft dat hem niet verschuldigd was, is verplicht het terug te geven aan degene van wie hij het ontvangen heeft zonder dat het verschuldigd was.”
“De lastgever is gehouden de verbintenissen na te komen, die de lasthebber overeenkomstig de hem verleende macht heeft aangegaan. Hij is niet gehouden tot hetgeen daarbuiten mocht zijn gedaan, dan voor zover hij zulks uitdrukkelijk of stilzwijgend bekrachtigd heeft.”
“een persoon ten aanzien van een derde kan verbonden zijn voor daden gesteld door iemand die, wat die daden betreft, de schijn wekt de lasthebber te zijn van die persoon, in zoverre die schijn aan laatstgenoemde kan worden toegerekend; dat de gehoudenheid van de schijnlastgever niet wordt beïnvloed door het feit dat die schijnlasthebber in de uitvoering van de naar de schijn bestaande opdracht onrechtmatig optreedt, ook al maakt dit onrechtmatig optreden een misdrijf uit.”
“een persoon op grond van een schijnmandaat kan gebonden zijn wanneer de schijn hem kan worden toegerekend, d.w.z. als hij uit vrije wil, door zijn gedrag, dat zelfs niet onrechtmatig hoeft te zijn, ertoe heeft bijgedragen die schijn te wekken of te laten voortbestaan.”
e rechtbank hen zich bij die gelegenheid in elk geval uit te laten over de (juistheid van) de bedragen die zij noemen.
Baeck, Joke, Multi-Inzetbaar in Het Belgische Privaatrecht: De Vordering Uit Ongerechtvaardigde Verrijking in: Vereniging voor de Vergelijkende Studie van het recht van België en Nederland. Preadviezen 2012, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2012, 199-243).