ECLI:NL:RBROT:2019:5797
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen last onder dwangsom opgelegd door de Autoriteit Financiële Markten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2019 uitspraak gedaan in een beroep van [eiseres] tegen een last onder dwangsom die door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) was opgelegd. De AFM had op 5 oktober 2017 een last onder dwangsom opgelegd aan [eiseres] wegens overtreding van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo). De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] sinds 19 december 2014 een vergunning van de AFM heeft en dat de AFM op 29 augustus 2016 had geconstateerd dat [eiseres] mogelijk de beleggingsrestricties overtrad. Na een handhavingstraject en een formele last onder dwangsom, heeft de rechtbank geoordeeld dat de AFM in redelijkheid niet tot oplegging van de last had kunnen overgaan, omdat [eiseres] na de zienswijze van 21 juli 2017 actie had ondernomen om te voldoen aan de regelgeving. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herroept het primaire besluit. Tevens werd de AFM veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van [eiseres].