In deze zaak, die diende voor de kantonrechter te Rotterdam, hebben eisers, werknemers van een schoonmaakbedrijf, Hago Nederland B.V. aangeklaagd wegens het niet nakomen van verplichtingen uit de cao Schoonmaak. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. P. van Wegen, vorderden schadevergoeding van in totaal € 14.000, omdat zij meenden dat Hago hen geen rechtsgeldig aanbod had gedaan na een contractwisseling. Hago, vertegenwoordigd door mr. A.J. Hendriks, betwistte de vordering en stelde dat zij wel degelijk een rechtsgeldig aanbod had gedaan, dat door de eisers was afgewezen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisers voor 1 september 2018 in dienst waren bij een schoonmaakbedrijf en dat na een aanbestedingsprocedure Hago de schoonmaakwerkzaamheden op het object Deerns heeft overgenomen. De cao die van toepassing was, bepaalde dat bij contractwisseling de werknemers een aanbod moesten krijgen zonder wijziging in werktijden en uren. Hago had echter alleen dagwerkzaamheden aangeboden, terwijl de eisers in de avonduren werkten. De kantonrechter oordeelde dat Hago aan haar verplichtingen had voldaan door een aanbod te doen voor dagwerk, wat zij ook daadwerkelijk kon leveren.
De rechter concludeerde dat de eisers niet konden stellen dat er een arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen, omdat zij het aanbod niet hadden geaccepteerd. De vordering van de eisers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.J.L.M. van der Wildt op 12 juli 2019.