3.1in de hoofdzaak
[verzoeker] heeft - na wijziging van het verzoek - verzocht:
de opzegging van 3 april 2019 te vernietigen ex artikel 7:681 lid 1 BW;
[verweerster] te veroordelen om [verzoeker] binnen 48 uur na betekening van deze beschikking toegang te verlenen, te doen of laten verlenen tot de werkplek en hem in staat te stellen de gebruikelijke werkzaamheden als Winkelmanager in het filiaal in [plaats] te verrichten, op verbeurte van een door [verweerster] aan [verzoeker] te betalen dwangsom van € 250,00 voor elke dag dat [verweerster] nalatig is aan deze veroordeling te voldoen;
[verweerster] te veroordelen te betalen het verschuldigde loon van € 2.350,40 bruto per 4 weken, vanaf 22 maart 2019 tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW telkens wanneer dit loon niet tijdig, te weten op de laatste dag van de betreffende periode, is voldaan;
[verweerster] te veroordelen tot verstrekking aan [verzoeker] van een schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificatie, waarin het bedrag en betaling van het verschuldigde onder e is verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van
€ 100,- per dag met een maximum van € 10.000,- voor elke dag na betekening van de beschikking dat [verweerster] niet voldoet aan de beschikking;
en subsidiair, indien de kantonrechter het ontslag op staande voet niet vernietigt:
[verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de verschuldigde transitievergoeding ex artikel 7:673 lid 1 sub a onder 1 en/of lid 8 BW ad
€ 23.057,42 bruto dan wel een gedeelte van deze transitievergoeding door de kantonrechter in goede justitie te bepalen;
[verweerster] te veroordelen tot verstrekking aan [verzoeker] van een schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificatie, waarin het bedrag en betaling onder e verwerkt is, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00 voor elke dag na betekening van de beschikking dat [verweerster] niet voldoet aan de beschikking;
[verweerster] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 750,00;
[verweerster] te veroordelen tot betaling van de proceskosten, vermeerderd met de nakosten.
in de procedure ex artikel 223 Rv
[verzoeker] heeft voorts verzocht voor de duur van de procedure als voorlopige voorziening te treffen hetgeen hierboven onder b en c is genoemd.