ECLI:NL:RBROT:2019:6036

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juli 2019
Publicatiedatum
26 juli 2019
Zaaknummer
10/691009-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en poging tot diefstal door een groep jongeren na een afspraak voor een gevecht

Op 16 juli 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een vijftienjarige verdachte, die betrokken was bij een openlijke geweldpleging tegen een veertienjarige jongen. De feiten vonden plaats op 18 januari 2019 in Spijkenisse, waar de verdachte samen met een groep jongeren het slachtoffer mishandelde na een afspraak voor een een-op-eengevecht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte openlijk in vereniging geweld had gepleegd en dat hij ook had geprobeerd om de telefoon en schoenen van het slachtoffer te stelen. De verdachte heeft de feiten bekend, en de rechtbank heeft de bewezenverklaring van de tenlastelegging zonder nadere motivering vastgesteld. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gebrekkige ontwikkeling van geestvermogens en zijn beperkte copingvaardigheden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van zes weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, en een taakstraf van 50 uur in de vorm van een leerproject. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de jeugdreclassering en behandeling voor emotieregulatieproblemen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 187,50 aan de benadeelde partij toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/691009-19
Datum uitspraak: 16 juli 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] 2003 te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. J.A. van Gemeren, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 15 juli 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 6 weken, met aftrek
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarde en het uit te oefenen toezicht;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit de leerstraf So-Cool Verlengd voor de duur van 50 uur, subsidiair 25 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring feit 1 zonder nadere motivering
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring feit 2
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op basis van de verklaringen in het dossier, de beschrijving van de filmbestanden en de uiterlijke verschijningsvorm van bepaalde handelingen die als pogingen tot wegneemhandelingen kunnen worden aangemerkt.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 18 januari 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, op de openbare weg, Salamanderveen, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] , welk geweld bestond uit het
- slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen tegen het hoofd en/of de
rug en/of de buik en/of een heup en/of een zij en/of de nek en/of een
schouder en/of de armen en/of de benen van die
[naam slachtoffer] en
- gooien van een fiets op die [naam slachtoffer] ;
2.
hij op 18 januari 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
op de openbare weg, Salamanderveen,
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
schoenen en een telefoon, geheel of ten dele
toebehorende
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders , te weten
aan [naam slachtoffer] , weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
,
welke diefstal
werdvergezel
dvan geweld tegen [naam slachtoffer] ,
gepleegd
met het oogmerk om die voorgenomen diefstal
gemakkelijk te maken,
welk geweld bestond uit het:
- aan de schoenen van die [naam slachtoffer]
trekkenen
- in de zakken van die [naam slachtoffer]
voelen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
2.
Poging tot diefstal, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
Een groep jongeren heeft zich schuldig gemaakt aan een openlijke geweldpleging tegen een veertienjarige jongen. Tot deze groep behoorde de vijftienjarige verdachte. Het latere slachtoffer had een afspraak om te vechten met een vriend van de verdachte. Toen dit een-op-een gevecht was afgelopen, is de groep geweld gaan gebruiken tegen het slachtoffer. Er is daarbij ernstig geweld toegepast, waaronder het schoppen tegen het hoofd van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft ook tweemaal - kort - zijn bewustzijn verloren.
Het met meerderen een persoon zo aftuigen, is een laffe actie. De verdachte mag van geluk spreken dat het slachtoffer er nog genadig van af is gekomen. Op een paar blauwe plekken en een opgezwollen oor na, heeft het slachtoffer geen ander (lichamelijk) letsel opgelopen. Gelet op het gebruikte geweld had het veel ernstiger kunnen aflopen.
Dergelijk geweld, door een groep gepleegd, kan voor een slachtoffer een angstige en zelfs traumatische ervaring zijn. Een slachtoffer van dit geweld kan nog lang de negatieve gevolgen daarvan ervaren. Ook voor omstanders en andere personen die ervan kennis nemen, kan dit een nare en schokkende ervaring zijn. In dit geval hebben ook andere personen van het geweld kennis genomen, nu velen de van het geweld gemaakte filmpjes hebben gezien die via de sociale media zijn verspreid en ook door de traditionele media zijn uitgezonden. Deze filmpjes hebben tot vele reacties geleid waaruit blijkt dat de samenleving geschokt is.
Kort na de openlijke geweldpleging heeft de verdachte verder samen met een ander met geweld geprobeerd de telefoon en de schoenen van het slachtoffer te stelen. Ook dit is een ernstig feit, zeker gezien de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Het slachtoffer was immers murw van het geweld en weerloos. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij samen met de medeverdachte op een vernederende manier met het slachtoffer is omgegaan; zij hebben geen respect gehad voor zijn lichamelijk integriteit noch voor zijn persoonlijke bezittingen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
1 juli 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: de jeugdreclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 februari 2019. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
GZ-psycholoog drs. K.T.E. Zászlós heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 april 2019. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Er is sprake van een onrijpe sociaal emotionele ontwikkeling bij een jongen met een disharmonisch intelligentieprofiel. Hiermee hangt samen dat hij beperkte copingsvaardigheden heeft in probleemsituaties en daarnaast emotieregulatieproblemen. Ook heeft de verdachte een chronisch lichamelijke aandoening, waardoor hij veel lichamelijke klachten ervaart, ouder-kind relatieproblemen en leer- en onderwijsproblemen. Hiermee samenhangend heeft de verdachte de afgelopen jaren veel spanningen en frustraties ervaren door zijn lichamelijke aandoening, die hij niet goed kan hanteren. Op 1 april 2019 is de verdachte gestart met gesprekken bij een psycholoog van het Sophia Kinderziekenhuis. Hij leert hier op adequate wijze om te gaan met zijn chronische aandoening en daarnaast leert hij zijn spanningen en emoties op adequate wijze te uiten.
Al met al is de verdachte weliswaar in staat het ontoelaatbare van zijn handelwijze in te zien, maar hij is op grond van factoren (zoals zijn beperkte copingvaardigheden in probleemsituaties en emotieregulatieproblemen) passend bij zijn gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens onvoldoende in staat zijn wil conform dit besef te bepalen. De psycholoog adviseert daarom de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De kans op recidive wordt als matig ingeschat, indien de verdachte een adequate behandeling krijgt geboden. Ondersteunend zijn de positieve relatie met zijn ouders en zijn motivatie voor behandeling.
De psycholoog adviseert aan de verdachte de leerstraf TACt Plus en een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met voortzetting van de jeugdreclasseringsbegeleiding en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte meewerkt aan het behandeltraject zoals hierboven geschetst. De psycholoog acht het wenselijk dat de begeleiding vanuit het Jeugd Ondersteuningsteam (het JOT) voor de verdachte en zijn ouders, wat al een jaar goed verloopt, vooralsnog wordt voortgezet.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 juni 2019. Dit rapport houdt kort gezegd het volgende in.
De verdachte heeft zich de afgelopen maanden keurig aan de opgelegde schorsingsvoorwaarden gehouden. De verdachte en zijn ouders stellen zich begeleidbaar op en er is sprake van intensieve begeleiding vanuit het Sophia Kinderziekenhuis, gericht op de emotieregulatie van de verdachte en het omgaan met sombere gevoelens. Naast deze behandeling bij het Sophia Kinderziekenhuis acht de Raad het van belang dat een gedragsinterventie wordt ingezet die zich focust op het toenemen van het zelfvertrouwen van de verdachte en het verbeteren van de sociale probleemoplossing. De gedragsinterventie So-Cool richt zich daar op. De Raad adviseert daarom aan de verdachte de verlengde variant van deze leerstraf op te leggen.
Ter zitting heeft mevrouw [naam 1] van de Raad naar voren gebracht dat de leerstraf So-Cool, alles overziend, passend is voor de verdachte. De door de psycholoog geadviseerde leerstraf TACt Plus richt zich op zaken waar het Sophia Kinderziekenhuis zich al mee bezig houdt. De Raad adviseert de jeugdreclasseringsmaatregel niet op te leggen, zodat de begeleiding vanuit het JOT in het vrijwillige kader doorgang kan vinden.
Ter zitting heeft de heer [naam 2] zich gerefereerd aan het advies van de psycholoog.
De raadsvrouw heeft ter zitting een verslag inzake de behandeling van de verdachte bij het Sophia Kinderziekenhuis overgelegd. Hieruit volgt dat de verdachte aanvankelijk onder behandeling was om te leren omgaan met zijn chronische aandoening en voor de regulatie van zijn emoties, maar dat hij door zijn detentie een trauma heeft opgelopen waarvoor hij nu ook wordt behandeld bij het Sophia Kinderziekenhuis.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op wat de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog over dat bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens en dat hij verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. De rechtbank acht de verdachte voor beide feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank houdt in strafmatigende zin rekening met de omstandigheid dat de verspreide filmpjes van het openlijk geweld voor de verdachte ingrijpende gevolgen hebben gehad. De verdachte en zijn familie zijn bedreigd en het broertje van de verdachte is uit veiligheidsoverwegingen tijdelijk elders ondergebracht. Verder is de verdachte geschorst van school en van zijn voetbalvereniging.
Inmiddels gaat het naar omstandigheden goed met de verdachte. Hij heeft zich strikt aan de schorsende voorwaarden gehouden, luistert goed naar zijn ouders en de jeugdreclasseerder, werkt goed mee met zijn behandeling en is, na een positieve toets, toegelaten tot een MBO 1-opleiding.
De ernst van de feiten en het forse geweld dat de verdachte heeft toegepast rechtvaardigen het opleggen van een jeugddetentie. De rechtbank zal een onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen voor de duur van het voorarrest van de verdachte. De rechtbank zal daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie opleggen als stok achter de deur voor de hierna te noemen bijzondere voorwaarden. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Verder zal de rechtbank een taakstraf in de vorm van een leerstraf opgelegd. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de leerstraf So-Cool Verlengd het meest passend is, omdat door middel van deze leerstraf de sociale vaardigheden van de verdachte worden getraind. De rechtbank is van oordeel dat binnen de al bestaande begeleiding van de psycholoog voldoende aandacht is voor de emotie-regulatieproblematiek van de verdachte. De rechtbank acht voortzetting van de begeleiding door de jeugdreclassering eveneens noodzakelijk. Na afronding hiervan kan, indien nog nodig, het JOT de verdere begeleiding van het gezin in het vrijwillig kader weer overnemen.
De rechtbank ziet geen aanleiding te bepalen, zoals door de officier van justitie is gevorderd, dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. De rechtbank is van oordeel dat niet wordt voldaan aan het vereiste dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, gelet op het blanco strafblad van de verdachte, het positieve verloop van de begeleiding van de jeugdreclassering en van de behandeling, en de inschatting dat het recidiverisico inmiddels laag is.
Alles afwegende acht de rechtbank de straffen zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] , voor wie
mr. M.P. de Klerk als gemachtigde optreedt, ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 969,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het gevraagde schadebedrag toe te wijzen en dit bedrag onder de veroordeelden te verdelen. De verdachte is vanwege de mate van het door hem gebruikte geweld een kwart van het totaalbedrag toe te rekenen, zijnde € 242,25. Ook dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, nu de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Niet duidelijk is hoe de reeds bestaande problematiek van de benadeelde partij en de gevolgen van de media-aandacht zijn meegenomen bij de vaststelling van de schade.
8.3.
Beoordeling
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Vast staat dat de benadeelde partij voorafgaand aan de bewezen verklaarde strafbare feiten al bekend was met gedragsproblemen en psychische problematiek. De benadeelde partij dient zoveel mogelijk in de toestand te worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien de strafbare feiten niet zouden hebben plaats gehad. Daarnaast kunnen naar het oordeel van de rechtbank de gevolgen voor de benadeelde partij door de media-aandacht niet als een rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde worden aangemerkt. Deze gevolgen dienen niet bij de vaststelling van de schade te worden meegenomen. De door de benadeelde partij geleden schade zal op basis van de op dit moment gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op in totaal € 750
,-.
Nu de verdachte het strafbare feit samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij in beginsel samen voor het geheel aansprakelijk. De rechtbank zal de verdachte echter veroordelen tot betaling aan de benadeelde partij van zijn, verdachtes, aandeel. De rechtbank houdt daarbij de verdeling onder de veroordeelden aan, zoals gevorderd door de officier van justitie. Dit betekent dat de verdachte een kwart van het totaalbedrag moet voldoen, zijnde € 187,50.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan een uitgebreide nadere behandeling vereist. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 18 januari 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 187,50, vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 6 (zes) weken,
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
4 (vier) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van het Sophia Kinderziekenhuis en/of een GGZ-instelling, teneinde zich te laten behandelen voor zijn emotieregulatie-problematiek, indien en voor zover zijn behandelaar(s) dit nodig vinden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
leerstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uur, waarbij de verdachte dient deel te nemen aan het leerproject So-Cool Verlengd van de Raad voor de Kinderbescherming;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 25 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 187,50 (zegge: honderdzevenentachtig euro en vijftig eurocent), bestaande uit € 187,50 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 januari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 187,50 (hoofdsom, zegge: honderdzevenentachtig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H. Benaissa, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A. Verweij en A.A.J. de Nijs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juli 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 18 januari 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,, op of
aan de openbare weg, Salamanderveen, in elk geval op of aan een openbare
weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] , welk
geweld bestond uit het
- slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen tegen het hoofd en/of de
rug en/of de buik en/of een heup en/of een zij en/of de nek en/of een
schouder en/of de armen en/of de benen, althans het lichaam, van die
[naam slachtoffer] en/of
- gooien van een fiets op die [naam slachtoffer] ;
2.
hij op of omstreeks 18 januari 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
op de openbare weg, Salamanderveen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
schoenen en/of een telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten
aan [naam slachtoffer] , weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen
volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of
andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren,
- afspraken heeft gemaakt over het afpakken van de telefoon van die [naam slachtoffer]
en/of
- tegen het hoofd en/of de rug en/of de buik en/of een heup en/of een zij
en/of de nek en/of een schouder en/of de armen en/of de benen, althans het
lichaam, van die [naam slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt cn/of
geschopt en/of
- een fiets op die [naam slachtoffer] heeft gegooid en/of
- aan de schoenen van die [naam slachtoffer] heeft getrokken en/of
- in de zakken van die [naam slachtoffer] heeft gevoeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.