In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 maart 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen de oplegging en verlenging van een huisverbod aan eiser door de burgemeester van Rotterdam. Het huisverbod werd opgelegd op 2 maart 2019 en verlengd op 11 maart 2019, omdat er een ernstig vermoeden bestond dat de aanwezigheid van eiser in de woning van de achterblijfster een gevaar opleverde voor de veiligheid van haar en hun minderjarige kind. Eiser voerde aan dat zijn aanwezigheid geen gevaar opleverde en dat hij belang had bij toegang tot zijn persoonlijke papieren in de woning. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om het huisverbod op te leggen en te verlengen, gezien de omstandigheden en het belang van de veiligheid van de betrokkenen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak benadrukt dat een huisverbod een bestuurlijke maatregel is die bedoeld is om escalatie in noodsituaties te voorkomen, en dat de belangen van de betrokkenen zorgvuldig moeten worden afgewogen.