Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 21 december 2018, met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 4;
- het vonnis van 19 maart 2019, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de akte van SSH, met producties 7 tot en met 9, ten behoeve van de comparitie van partijen;
- het proces-verbaal van de op 27 juni 2019 gehouden comparitie van partijen, met als bijlage een brief van [gedaagde] van 2 juli 2019 ter verbetering van het proces-verbaal.
2.De vaststaande feiten
dat Stadswonen zich ten doel stelt het verstrekken van huisvesting aan studerenden aan in Rotterdam gevestigde instellingen voor wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs, die aldaar een volledig dagstudieprogramma volgen;
dat Stadswonen woonruimte beschikbaar stelt aan in Rotterdam economisch gebonden werkende jongeren in daartoe aangewezen of aan te wijzen woongebouwen;
dat Stadswonen haar doelstelling slechts kan verwezenlijken, indien de bewoners van de door haar ter beschikking gestelde woonruimten, met die doelstelling instemmen en zich verplichten om, zodra zij niet meer aan de hiervoor gegeven omschrijving voldoen, de gehuurde ruimte te ontruimen;
dat de huurder instemt, dat Stadswonen, om haar doelstelling te bereiken, te allen tijde bij de onderwijsinstellingen informatie kan inwinnen over het al dan niet ingeschreven zijn van de huurder bij een der in Rotterdam gevestigde instellingen van onderwijs.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
- € 220,91 aan verschotten;
- € 360,00 aan salaris voor de gemachtigde;