ECLI:NL:RBROT:2019:6384

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2019
Publicatiedatum
9 augustus 2019
Zaaknummer
C/10/551915 / HA ZA 18-555
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door aanvaring tussen twee schepen in de Noorder Voorhaven

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen TVM Verzekeringen N.V. en Atlantic Schepen Exploitatie Maatschappij B.V. naar aanleiding van een aanvaring tussen de motorschip 'Formosa' en de motortankschip 'Atlantic Performer' op 24 januari 2017. De aanvaring vond plaats in de Noorder Voorhaven bij de Volkeraksluizen. TVM, als cascoverzekeraar van de Formosa, vorderde schadevergoeding van Atlantic voor de door de aanvaring veroorzaakte schade aan de Formosa, alsook voor expertisekosten, bedrijfsschade en buitengerechtelijke kosten. TVM stelde dat de Atlantic Performer volledig verantwoordelijk was voor de aanvaring, omdat deze zonder aanleiding haar koers naar stuurboord had verlegd en tegen de Formosa was gevaren.

Atlantic betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat de aanvaring het gevolg was van de slechte zichtomstandigheden door mist en dat de Formosa niet correct was afgemeerd. De rechtbank heeft de verklaringen van de schippers van de betrokken schepen gewogen en kwam tot de conclusie dat de Atlantic Performer haar koers zonder noodzaak had gewijzigd, waardoor de aanvaring was veroorzaakt. De rechtbank oordeelde dat Atlantic aansprakelijk was voor de schade die TVM had vergoed aan de Formosa en kende de vorderingen van TVM toe, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De rechtbank verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/551915 / HA ZA 18-555
Vonnis van 24 juli 2019
in de zaak van
de naamloze vennootschap
TVM VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
eiseres,
advocaat mr. T. Roos te Capelle aan den IJssel,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ATLANTIC SCHEPEN EXPLOITATIE MAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.F. van der Stelt te Rotterdam.
Partijen zullen hierna TVM en Atlantic genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 mei 2018;
  • de akte overlegging producties van 6 juni 2018;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • de oproepingsbrieven van de rechtbank van 3 oktober 2018;
  • de brieven van de rechtbank van 15 november 2018 met instructies voor de zitting;
  • de brief van mr. Roos van 18 december 2018 met een akte houdende voorwaardelijke vordering ex art. 843a Rv en producties 17 en 18;
  • het bericht van 21 december 2018 met een antwoordakte voorwaardelijke vordering ex art. 843a Rv en de brief van mr. Van der Stelt van 21 december 2018 met producties 2 en 3;
  • het proces-verbaal van comparitie van 8 januari 2019 en de ter zitting door de expert van TVM, de heer [naam 1] , overgelegde tekening;
  • de op 22 januari 2019 door mr. Roos aan de rechtbank doorgestuurde brief van mr. Van der Stelt van 14 januari 2019 waarin hij laat weten dat partijen geen regeling hebben getroffen;
  • de brief van mr. Roos van 7 februari 2019 met opmerkingen over het proces-verbaal;
  • de brief van mr. Van der Stelt van 8 februari 2019 met opmerkingen over het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
TVM is de cascoverzekeraar van het aan V.O.F. m/s Formosa in eigendom toebehorende motorschip “Formosa” (lengte 110 meter, breedte 11,45 meter, bruto tonnage 3229 mt, maximale diepgang 4,55 meter).
2.2.
Atlantic is de eigenaresse van het motortankschip “Atlantic Perfomer” (lengte 135 meter, breedte 13,5 meter, bruto tonnage 5962 mt).
2.3.
Op 24 januari 2017 omstreeks 13:25 uur heeft een aanvaring tussen de Formosa en de Atlantic Performer plaatsgevonden in de Noorder Voorhaven bij de Volkeraksluizen.
2.4.
TVM heeft de cascoschade aan de “Formosa” ad € 33.401,50 minus het eigen risico ad € 3.000 aan V.O.F. m/s Formosa vergoed en de expertisekosten ad € 7.171,13 (inclusief BTW) voor haar rekening genomen zodat zij voor die bedragen is gesubrogeerd in de regresvorderingen van V.O.F. m/s Formosa. De V.O.F. m/s Formosa heeft TVM last gegeven om op eigen naam vergoeding te verkrijgen van de niet vergoede bedragen (eigen risico, bedrijfsschade, wettelijke rente) van Atlantic (of anderen die voor de schade aansprakelijk zijn).

3.Het geschil

3.1.
TVM vordert na vermindering van eis ter zitting samengevat - veroordeling van Atlantic, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van € 33.401,50 aan cascoschade, € 5.926,55 (exclusief BTW) aan expertisekosten, € 21.237,25 aan bedrijfsschade en
€ 1.392,65 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van Atlantic in de proceskosten.
3.2.
TVM grondt haar vordering op artikel 8:1005 BW en stelt dat de Atlantic Performer 100 procent schuld heeft aan de aanvaring. De Atlantic Performer heeft haar koers zonder aanleiding of noodzaak naar stuurboord verlegd waardoor zij tegen de Formosa, die aan het remmingwerk lag te wachten, is gevaren.
3.3.
Atlantic voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van TVM in haar vordering, dan wel tot afwijzing van die vordering, met veroordeling van TVM, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling, almede in de nakosten indien het vonnis moet worden betekend.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De aanvaring tussen de Formosa en de Atlantic Performer vond plaats in de Noorder Voorhaven van de Volkeraksluizen, in de gemeente Willemstad. Tussen partijen is niet in geschil dat van toepassing zijn:
  • het Binnenaanvaringsverdrag van Genève van 15 maart 1960;
  • het Nederlands recht, met name de artikelen 8:1000 e.v. BW;
  • het Binnenvaartpolitiereglement.
4.2.
TVM heeft ter onderbouwing van de door haar gestelde toedracht de volgende stukken overgelegd:
  • een handgeschreven verklaring van de schipper van de Formosa die kort na de aanvaring is opgemaakt door [naam 2] , mobiel verkeersleider RWS;
  • een verklaring van de schipper van de Formosa van 25 januari 2018;
  • verklaringen van de schipper van de Arizona I&II ;
  • verklaringen van de schipper van de Kim ;
  • een expertiserapport van Verweij Hoebee Groep van 6 september 2017 (hierna: het Verweij rapport);
  • een expertiserapport van BMT van 29 november 2017 (hierna: het BMT rapport).
4.3.
Atlantic heeft ter onderbouwing van haar betwisting van de door TVM gestelde toedracht de volgende stukken overgelegd:
  • het BMT-rapport met als bijlagen onder meer (B) het “Checklist rapport-PV” van RWS Zuid-Holland met een verklaring van [naam 3] , de schipper van de Atlantic Performer (C) een verklaring van [naam 4] , stuurman op de Atlantic Performer (D) een verklaring van [naam 5] , stuurman op de Atlantic Performer (E) een verklaring van [naam 3] ;
  • een verklaring van [naam 3] (productie 2).
4.4.
TVM heeft haar incidentele vordering ex artikel 843a Rv ter zitting ingetrokken zodat daarop niet meer behoeft te worden beslist. Vast staat dat bij Rijkswaterstaat geen incidentregistratie (walradarbeelden of AIS-beelden, marifoongesprekken) van deze aanvaring beschikbaar is. De gegevens van de elektronische kaart van de Formosa konden vanwege een technisch probleem niet worden veiliggesteld. Hetzelfde geldt voor de gegevens van de elektronische kaart van de Atlantic Performer. Dit is tussen partijen niet (meer) in geschil.
4.5.
Op grond van de overgelegde stukken en stellingen van partijen, voor zover niet betwist, kan van de volgende feiten als vaststaand worden uitgegaan.
4.6.
Op 24 januari 2017 voer de Formosa leeg van Dordrecht naar Antwerpen. Schipper en mede-eigenaar [naam 6] stond aan het roer. Omstreeks 13:15 uur lag de Formosa met haar bakboordzijde afgemeerd tegen het remmingwerk aan de noordkant van de middenkolk van de Volkeraksluizen te wachten totdat de middensluis leeg was. Voor de Formosa lag het koppelverband Arizona I en II . Het m/s Kim dreef aan de stuurboordzijde van de middenkolk in afwachting van haar schutbeurt.
4.7.
De in/uitgang van de middensluis is 70 meter breed. Het vaarwater aan het einde van de remmingen (rechtsonder op de foto onder 2.3) is 150 meter breed en ongeveer zes meter diep. In het vaarwater liep geen stroom. Ten tijde van de aanvaring was sprake van slecht zicht (50-200 meter) door mist.
4.8.
De Atlantic Performer voer beladen met circa 5400 mt
fuel oilen was onderweg naar Rotterdam. Schipper [naam 3] stond aan het roer. De Atlantic Performer voer als laatste schip de middenkolk van de Volkeraksluizen uit in oostelijke richting met een snelheid van ongeveer 3 km/u en een diepgang van ongeveer 4,5 meter.
De Atlantic Performer raakte met haar stuurboord kop (voorschip) de Formosa aan haar stuurboordzijde net voor de stuurhut. De stuurboordzijde van de Formosa werd hierdoor over een lengte van ongeveer acht meter naar binnen gedeukt. De Atlantic Performer had – met uitzondering van “
a few paint scratches”– geen schade.
4.9.
Op 24 januari 2017 om 14:30 uur heeft onderzoek plaatsgevonden aan boord van de Formosa door een expert van Verweij in het bijzijn van de heer [naam 7] namens Atlantic.
Direct na het evenement heeft de expert van Verweij contact gehad met RWS over het veilig stellen van de radarbeelden/beeldmateriaal van de radarpost bij de Volkeraksluis. Op 20 maart 2017 volgde het bericht van RWS dat de radarbeelden niet meer te achterhalen waren. Hierop heeft de expert van Verweij contact opgenomen met de schippers van de Arizona I&II en de Kim .
toedracht van de aanvaring
4.10.
TVM stelt dat de Atlantic Performer haar koers zonder aanleiding of noodzaak naar stuurboord heeft verlegd waardoor zij tegen de Formosa is gevaren. TVM stelt dat de Formosa vast lag aan het remmingwerk met een touw achterop dat vanaf de lier vooruit stond en een steektouw dat vanaf het voorschip naar achter stond. Op het moment dat de middensluis uitvoer heeft de schipper van de Formosa de matroos het touw achter los laten maken waarna hij de voortstuwingsmotor heeft bijgezet in zijn vooruit, waardoor het schip goed in het steektouw strak langs het remmingwerk bleef liggen. In plaats van rechtdoor te varen kwam de Atlantic Performer plotseling naar stuurboord in de richting van de Formosa, waardoor onmiddellijk gevaar voor aanvaring ontstond. De schipper van de Formosa heeft direct over de marifoon de Atlantic Performer opgeroepen en gewaarschuwd, maar daarop kwam geen reactie van de Atlantic Performer. De schipper van de Formosa heeft daarop de Arizona I&II gevraagd om het achterschip af te draaien zodat de Formosa langs het remmingwerk naar voren kon varen om zo te proberen een aanvaring met de Atlantic Performer te voorkomen. De schipper van de Formosa heeft de matroos op het voorschip geïnstrueerd de voorsteek los te gooien en heeft de boogschroef gestart om met behulp daarvan het voorschip naar voren tegen het remmingwerk te houden. De Atlantic Performer was inmiddels al met haar boeg voorbij de boeg van de Formosa gevaren en lag nog steeds op aanvaringskoers. De Formosa is vervolgens strak langs het remmingwerk naar voren gevaren, maar dit mocht niet meer baten. De Atlantic Performer voer met haar stuurboord voorschip onder een scherpe hoek tegen de stuurboordzijde van de Formosa.
4.11.
Atlantic betwist de door TVM gestelde toedracht van de aanvaring. Atlantic voert aan dat er sprake was van zeer dichte mist met een zicht van minder dan 50 meter. De Atlantic Performer voer een gestrekte koers bij een zeer lage snelheid. Op geen enkel moment heeft de Atlantic Performer een draai naar stuurboord ingezet.
Atlantic stelt dat aan de hand van radar (in het geval van de Kim ) niet kan worden waargenomen dat er sprake was van een beweerde sterke koerswijziging naar stuurboord van de Atlantic Performer. Atlantic acht de verklaring van de schipper van de Arizona I&II - gelet op de zeer dichte mist – ongeloofwaardig. Atlantic betwist dat de Formosa met touwen of steekeinden lag afgemeerd aan het remmingwerk, althans niet ten tijde van de aanvaring. Aan boord van de Atlantic Performer werden voorafgaand aan de aanvaring geen marifoonoproepen van de Formosa gehoord. Atlantic stelt dat geen sprake is van schuld aan de zijde van de Atlantic Performer en verwijst daartoe naar het BMT-rapport.
4.12.
De stelplicht en – bij voldoende betwisting – bewijslast van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat en waarom de Atlantic Performer als enige schuld heeft aan de aanvaring rust op TVM.
4.13.
De schipper van de Formosa heeft kort na de aanvaring tegenover de verkeersleider van RWS verklaard dat de Atlantic Performer tijdens het uitvaren van de sluis sterk naar stuurboord uitweek. De schipper van de Atlantic Performer heeft kort na de aanvaring verklaard dat de Atlantic Performer aan stuurboord het koppelverband Arizona I&II voorbij liep met genoeg ruimte ertussen en dat zij met de stuurboord kop tegen het achter de Arizona I&II liggende schip Formosa aan voer (zie het “Checklist rapport-PV” van RWS). De schipper van de Atlantic Performer verklaart dat volgens zijn matroos, die voorop was blijven staan, de Formosa naar bakboord kwam waardoor de Atlantic Performer niet meer uit kon wijken.
4.14.
De heer [naam 8] , schipper van het koppelverband Arizona I&II , heeft het volgende verklaard:
“Aangekomen in de Volkerak sluizen op dinsdag 24 januari gingen wij op het remmingwerk liggen bij de middensluis wachtende op uitvaren van de tegenliggers. Achter ons kwam het ms Formosa liggen, die ook de middensluis kreeg, op ongeveer 10 meter afstand. Schip lag netjes vast toen de sluis uit ging varen.
De Atlantic Performer kwam als laatste uitvaren in de dichte mist. Op een gegeven moment op onverklaarbare wijze ging deze hard stuurboord uit en bij de Formosa, ter hoogte van ongeveer zijn stuurhut, tegen zijn zij aan. Er was op het moment van plaatsvinden hooguit 150/200 meter zicht vanwege mist. Marifoon contact met de Atlantic Performer was pas mogelijk nadat de aanvaring plaatsvond. (…)”
In aanvulling daarop heeft [naam 8] op 17 april 2018 het volgende verklaard:
“(…) Ik heb de aanvaring en hetgeen daaraan vooraf is gegaan zowel op mijn radarscherm als visueel gezien. (…) Ik heb gezien dat de koers van de Atlantic Performer na het uitvaren van de sluis zich sterk naar stuurboord wijzigde in de richting van de Formosa. Ik denk dat de Atlantic Performer met een snelheid van 5 tot 7 km/u voer maar ik kan dat niet met zekerheid zeggen. Ik hoorde de schipper van de Formosa op de marifoon de schipper van de Atlantic Performer oproepen maar daarop kwam geen reactie van de Atlantic Performer. Ik had met de Arizona I & II zelf al losgemaakt en was al bezig naar voren te varen. De schipper van de Formosa vroeg de Arizona I & II om wat af te draaien met het achterschip zodat hij tussen het remmingwerk en de Arizona I & II naar voren zou kunnen varen om zo proberen vrij te blijven van de Atlantic Performer. Ik heb dat gedaan, maar het mocht allemaal niet meer baten. Ik zag dat de Atlantic Performer met het voorschip tegen de stuurboordzijde van de Formosa ter hoogte van het stuurhuis aanvoer, terwijl de Formosa nog stijf met haar bakboordzijde tegen het remmingwerk zat. Volgens mij was de Formosa al langs het remmingwerk naar voren aan het schuiven, maar dat kan ik me niet met zekerheid herinneren, te meer omdat ik zelf ook aan het manoeuvreren was. De hoek van de aanvaring was vrij scherp. Het voorschip van de Atlantic Performer zat tegen de Formosa aan terwijl het stuurboordachterschip van de Atlantic Performer zich op een dwarsafstand van 30 à 40 meter van de Formosa bevond. (…)”
4.15.
De heer [naam 9] , schipper van het m/s Kim , heeft op 13 mei 2017 het volgende verklaard:
“Wij, ms Kim zijn op 24-1-2017 onderweg van Nijmegen naar Antwerpen. Tussen 13:00 en 14:00 uur komen wij aan bij de Volkeraksluizen, noordzijde met zeer slecht zicht (minder dan 50 meter). Tijdens het wachten in de voorhaven zien wij een voor een de schepen uit de middensluis varen. Als laatste mts Atlantic Performer. Als deze uit de sluis is maar nog niet de remming (wachtplaats voor schutten) voorbij is gaat mts Atlantic Performer plots koers veranderen richting ms Formosa en vaart deze aan. (zie schets). Het lijkt erop dat de schipper van mts Atlantic Performer denkt voorbij de remming te zijn.”
Op een schets/bijlage bij de verklaring van [naam 9] van 13 mei 2017 heeft [naam 9] met de hand de volgende tekst geschreven:
“No 1 [
rechtbank: koppelverband Arizona I&II] ligt stil. Formosa ligt stil. Atlantic P komt uit de sluis. Kim ligt te drijven (wachten voor de sluis). Dit alles bij zeer dichte mist !!!!”
In aanvulling daarop heeft [naam 9] op 26 maart 2018 het volgende verklaard:
“(…) Ik heb de aanvaring en hetgeen daaraan vooraf is gegaan op mijn radarscherm gezien. Mijn verklaring is dan ook gebaseerd op mijn radarwaarneming. Ik lag met de Kim te wachten/drijven op de in mijn situatieschets aangegeven plaats. De Atlantic Performer was het laatste schip dat de sluiskolk uitvoer. Ik weet nog dat op mijn radarscherm de echo van de Atlantic Performer geconcentreerd volgde omdat ik na de passage daarvan de kolk in wilde varen. Ik heb gezien dat de koers van de echo van de Atlantic Performer zich hard naar stuurboord wijzigde in de richting van de Formosa, die tegen het remmingwerk lag en daarvan niet is losgekomen. (…)”
4.16.
De rechtbank hecht minder gewicht aan de verklaringen van de schippers en bemanning van de bij de aanvaring betrokken schepen. Gelet op het feit dat zij partij en belanghebbende zijn vallen deze verklaringen tegen elkaar weg. Bij gebrek aan de onder 4.4 genoemde gegevens hecht de rechtbank meer gewicht aan de (onafhankelijke) verklaringen van de schippers van het voor de Formosa afgemeerde koppelverband Arizona I&II en van het aan de stuurboordzijde van de middenkolk liggende/drijvende m/s Kim .
4.17.
Op grond van voormelde getuigenverklaringen van de schippers van de Arizona I&II en de Kim en op grond van hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank voldoende aannemelijk dat de Atlantic Performer haar koers zonder aanleiding of noodzaak daartoe naar stuurboord heeft verlegd waardoor zij tegen de Formosa is gevaren. Uit de omstandigheden ter plaatse van de kolk en remmingen en de posities van de verschillende schepen volgt dat de schipper van de Formosa niets meer had kunnen doen ter voorkoming van de aanvaring zodat uitsluitend de Atlantic Performer schuld heeft aan de aanvaring.
4.18.
De slotsom is dat Atlantic aansprakelijk is voor de tengevolge van de aanvaring door VOF m/s Formosa geleden (en deels door TVM vergoede) schade.
omvang schade
4.19.
Atlantic heeft de gevorderde cascoschade ad € 33.401,50 erkend en aangevoerd dat de wettelijke rente daarover verschuldigd is vanaf de datum van vergoeding van de schadepenningen door TVM, te weten 6 september 2017.
Deze vordering wordt toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 september 2017.
4.20.
De hoogte en verschuldigdheid van de gevorderde expertisekosten is door Atlantic niet betwist. Deze vordering wordt toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 december 2017.
4.21.
TVM vordert vergoeding van bedrijfsschade over twaalf dagen à € 1.769,77, in totaal € 21.237,24. TVM stelt dat de reparatie van 13 juni 2017 tot en met 21 juni 2017 heeft plaatsgevonden en aanvullend nog drie dagen (23, 24 en 25 juni 2017) tijdverlet is geleden om de conservering te voltooien.
Atlantic heeft aangevoerd dat de Formosa bij gelegenheid werd gerepareerd, circa zes maanden na de aanvaring, in samenhang met eigenaarswerk, zijnde niet aan de aanvaring gerelateerde reparatiewerkzaamheden. De expert van de zijde van Atlantic heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat de reparatieduur hoogstens vijf dagen was. Atlantic betwist dat de door TVM overgelegde ‘berekening netto besomming’ voldoende bewijs levert van de omvang van de beweerde bedrijfsschade.
TVM betwist dat de Formosa bij gelegenheid is gerepareerd. TVM stelt dat de schade aan de buitenkant, een scherpe inzetting/deuk over een paar meter van voor tot achter, ontsierend was en dat de Formosa speciaal voor de reparatie naar de werf is gegaan. De eigenaar heeft wel van de werfbeurt gebruik gemaakt om het schip onder de waterlijn te teren. Dat heeft twee dagen in beslag genomen en leidt niet tot een besparing in de toekomst. Aldus TVM.
4.22.
De expert van Verweij heeft de reparatieduur in overleg met de reparateur vastgesteld op negen dagen. De expert van BMT, de heer [naam 10] kon zich –
sans prejudice– met de door Verweij begrote reparatiekosten en reparatieduur verenigen, zo blijkt uit het Verweij rapport. De rechtbank gaat daarom uit van deze reparatieduur van negen dagen.
In het licht van de gemotiveerde betwisting daarvan heeft Atlantic onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de schade bij gelegenheid, dat wil zeggen tijdens een reguliere, ongeacht de aanvaring noodzakelijke onderhoudsbeurt, is gerepareerd.
Bedrijfsschade van een scheepsexploitant wordt doorgaans begroot op basis van een gemiddelde van de opbrengsten gerealiseerd drie maanden vóór de exploitatiestilstand en drie maanden daarna. TVM heeft gesteld en met productie 18 onderbouwd dat de netto opbrengst in deze periode gemiddeld € 1.769,77 per dag was. Atlantic heeft dat ook niet langer betwist maar slechts opgemerkt dat gebruikelijk is dat een accountantsverklaring wordt overgelegd. Gelet op de deugdelijkheid van de onderbouwing acht de rechtbank dat in dit geval niet vereist. Er zal een bedrag van negen dagen x € 1.769,77, dus in totaal € 15.927,93 worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 juni 2017.
4.23.
TVM vordert vergoeding van buitengerechtelijke kosten overeenkomstig het BIK-tarief ad € 1.392,65. TVM heeft gesteld dat zij buiten rechte kosten heeft gemaakt voor het incasseren van haar schade. Atlantic heeft dit, alsmede de hoogte van het gevorderde bedrag, niet betwist. Deze vordering wordt dus toegewezen inclusief de gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding, te weten 15 mei 2018.
4.24.
Atlantic wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van TVM worden begroot op:
- dagvaarding € 102,80
- griffierecht € 1.950,00
- kosten advocaat
€ 2.148,00(2 punten x tarief IV ad € 1074,00)
totaal € 4.200,80

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Atlantic tot betaling aan TVM van een bedrag van € 33.401,50 aan vergoeding van cascoschade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 september 2017 tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Atlantic tot betaling aan TVM van een bedrag van € 5.926,55 aan vergoeding van expertisekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 december 2017 tot aan de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt Atlantic tot betaling aan TVM van een bedrag van € 15.927,93 aan vergoeding van bedrijfsschade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 25 juni 2017 tot aan de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt Atlantic tot betaling aan TVM van een bedrag van € 1.392,65 aan vergoeding van buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 15 mei 2018 tot aan de dag van volledige betaling;
5.5.
veroordeelt Atlantic in de proceskosten, aan de zijde van TVM tot op heden begroot op € 4.200,80;
5.6.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2019.
1573/1885