ECLI:NL:RBROT:2019:6385

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2019
Publicatiedatum
9 augustus 2019
Zaaknummer
10/660089-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting met bewezenverklaring van bedreiging, smaad en toezenden van beelden die de eerbaarheid aantasten

Op 6 augustus 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van verkrachting, bedreiging, smaad en het toezenden van aanstotelijke beelden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de verkrachting, omdat niet overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk de aangeefster heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van de aangeefster niet ongeloofwaardig zijn, maar dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte wist dat de aangeefster niet instemde met de seksuele handelingen. De rechtbank heeft wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging, smaad en het toezenden van aanstotelijke beelden. De verdachte heeft de aangeefster en haar familie bedreigd via app-berichten en heeft naaktfoto's en pornografische afbeeldingen van de aangeefster verspreid, met als doel haar eer en goede naam te schaden. De rechtbank legt de verdachte een gevangenisstraf van twee maanden op, met aftrek van voorarrest, en veroordeelt hem tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij. De rechtbank heeft de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een laptop en een iPhone, verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/660089-19
Datum uitspraak: 6 augustus 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Suriname) op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in:
de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. F.S. Jansen, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 juli 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 4, eerste gedachtestreepje, ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het overige ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek van voorarrest;
  • onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen laptop en Iphone.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering ten aanzien van feit 4 eerste gedachtestreepje
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 4, eerste gedachtestreepje ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering ten aanzien van feiten 2, 3 en 4
Het onder 2, 3 en het overige onder 4 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Vrijspraak ten aanzien van feit 1
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, door de handelingen die in de tenlastelegging onder 1 staan vermeld, de aangeefster heeft gedwongen tot het verrichten van seksuele handelingen, inclusief binnendringen, en haar aldus heeft verkracht.
4.3.2.
Beoordeling
Op grond het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat er het desbetreffende weekend (van 14 maart tot en met 18 maart 2019) seksueel contact heeft plaatsgevonden tussen de aangeefster en de verdachte. Daarbij zijn seksuele handelingen verricht zoals genoemd in de tenlastelegging. Dit volgt uit de aangifte en de verklaring van de verdachte.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden, is of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat ten aanzien van die seksuele handelingen tussen de verdachte en de aangeefster sprake is geweest van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht en of het voor de verdachte op dat moment kenbaar was dat de aangeefster tegen haar wil seksuele handelingen verrichtte.
De rechtbank overweegt hiertoe dat de verklaringen van de aangeefster haar niet ongeloofwaardig voorkomen, maar dat de rechtbank niet tot de overtuiging is gekomen dat het voor de verdachte op het moment van het plegen van de seksuele handelingen kenbaar was dat die handelingen dit keer tegen de wil van de aangeefster plaatsvonden.
De aangeefster heeft verklaard dat zij de verdachte via de website seksjobs.nl heeft leren kennen. Op deze website heeft zij een advertentie geplaatst waarin zij onder meer aangeeft dat zij op zoek is naar ‘geile deepthroat pijp- en harde anale seksdates’.
Na de kennismaking met de verdachte via deze website eind januari 2019 heeft zij naar eigen zeggen een affectieve relatie met de verdachte gehad waarbij sprake was van vrijwillig seksueel contact. Dit seksuele contact bestond tevens uit soortgelijke onder feit 1 in de tenlastelegging genoemde seksuele handelingen. Deze seksuele handelingen hebben tijdens de relatie voorafgaand aan het weekend van 14 tot en met 18 maart 2019 volgens zowel de aangeefster als de verdachte altijd vrijwillig plaatsgevonden.
Dat sprake zou zijn geweest van enige dwang en van momenten waarop de aangeefster zou hebben gezegd dat ze iets niet wilde gedurende het samenzijn met de verdachte in het weekend van 14 tot en met 18 maart 2019, komt uitsluitend naar voren in de verklaringen van de aangeefster.
In het dossier bevinden zich een aantal filmpjes van seksuele handelingen tussen de verdachte en de aangeefster. Deze filmpjes zijn allemaal opgenomen op 15 maart 2019.
Uit deze filmpjes blijkt niet dat de aangeefster verbaal of anderszins kenbaar maakt aan de verdachte dat zij niet wil dat de seksuele handelingen gepleegd worden of dat zij zich daadwerkelijk tegen de handelingen verzet.
In het dossier bevinden zich ook een e-mail van de aangeefster aan haar zus van 17 maart 2019 om 13.45 en een WhatsApp bericht van 17 maart 2019 om 19.56 uur aan haar zus. De inhoud van deze berichten wijzen niet op een situatie dat aangeefster al dagen wordt vastgehouden en tot seks wordt gedwongen. Ook blijkt uit het dossier dat de broer van de verdachte in dat weekend eten bij het huis van de verdachte heeft bezorgd. Niet is gebleken dat aangeefster op enigerlei wijze via hem heeft geprobeerd aan de door haar beschreven situatie te ontkomen. Deze berichten en omstandigheden steunen niet aangeefster verklaring dat zij tegen haar wil seks had en met name niet dat zij dit ook kenbaar heeft gemaakt aan de verdachte.
Met betrekking tot de onder feit 1 ten laste gelegde geweldshandelingen geldt ook dat daarvoor naast de verklaring van aangeefster onvoldoende steunbewijs voorhanden is. De verdachte ontkent de geweldshandelingen. De aangeefster is op 18 maart 2019 door de GGD arts onderzocht. Daarbij is een aantal bloeduitstortingen waargenomen maar geen letsel aan het hoofd.
Aangeefster heeft daarnaast verklaard eerder te zijn mishandeld door de verdachte en die, niet tenlastegelegde, mishandeling kan ook oorzaak zijn van de aangetroffen bloeduitstortingen, zoals aangeefster zelf over het letsel in haar hals ook heeft verklaard. Voor de verbale bedreigingen is geen steunbewijs voor handen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet overtuigend bewezen is dat het voor de verdachte kenbaar was dat aangeefster niet met de tenlastegelegde seksuele handelingen instemde en dus dat hij haar daartoe opzettelijk heeft gedwongen.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij in de periode van 18 maart 2019 tot en met 22 maart 2019 te [plaats delict] , meermalen, [naam slachtoffer] en één of meer anderen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht ,
door die [naam slachtoffer] app-berichten te sturen met daarin onder meer de tekst - zakelijk weergegeven - dat hij die [naam slachtoffer] en één of meer van haar familieleden zou doodmaken;
3.
hij omstreeks de periode van 18 maart 2019 tot en met 30 maart 2019
te [plaats delict] , meermalen,
opzettelijk, de eer en de goede naam van [naam slachtoffer] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een of meer bepaalde feiten,met het kennelijke
doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel
een geschrift en afbeeldingen, te weten naaktfoto's en pornografische afbeeldingen van die
[naam slachtoffer] , verspreid door:
- een fakefacebookaccount van die [naam slachtoffer] aan te maken en hierop een bericht
te plaatsen dat die [naam slachtoffer] wordt gezocht wegens oplichting en diefstal bij
meerdere mannen thuis tijdens betaalde seksdates en hierbij die naaktfoto's
en pornografische afbeeldingen van die [naam slachtoffer] te plaatsen en
- een bericht te mailen aan vrienden en familie en klasgenoten van
die [naam slachtoffer] dat die [naam slachtoffer] wordt gezocht wegens oplichting en diefstal bij
meerdere mannen thuis tijdens betaalde seksdates en hierbij die naaktfoto's
en pornografische afbeldingen van die [naam slachtoffer] te voegen;
4.
hij in de periode van 13 maart 2019 tot en met 30 maart 2019 te [plaats delict] , meermalen, opzettelijk, afbeeldingen, waarvan hij wist dat die afbeeldingen
aanstotelijk voor de eerbaarheid waren (te weten naaktfoto’s en pornografische afbeeldingen van die [naam slachtoffer] ) aan iemand, te weten vrienden en familie en klasgenoten van die [naam slachtoffer] , anders dan op hun verzoek heeft toegezonden,
immers heeft hij, verdachte,
- die naaktfoto’s en pornografische afbeeldingen van die [naam slachtoffer] gemaild aan
vrienden en familie en klasgenoten van die [naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 2
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
Feit 3
smaadschrift, meermalen gepleegd;
Feit 4
wetende dat of ernstige reden hebbende om te vermoeden dat een afbeelding aanstotelijk is voor de eerbaarheid en die afbeelding aan iemand, anders dan op diens verzoek, toezenden, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van de aangeefster en haar familie in niet mis te verstane bewoordingen. Zo heeft hij aangegeven dat hij haar gaat mishandelen en uiteindelijk langzaam zeer pijnlijk zal doodmaken. Ook haar naasten zou hij doodmaken.
Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan het verspreiden van e-mails aan haar familie, vrienden en klasgenoten voorzien van afbeeldingen waarop de aangeefster seksuele handelingen verricht. .
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan smaadschrift door e-mailberichten te versturen eveneens met seksuele afbeeldingen van de aangeefster met het bericht dat zij wordt gezocht wegens oplichting en diefstal bij meerder mannen thuis tijdens betaalde seksdates.
De verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster en haar vrees aangejaagd. Met name het via sociale media verspreiden van zeer intieme beelden, waarvan bekend is dat die vrijwel niet definitief te verwijderen zijn, maakt de inbreuk op de privacy enorm. Slachtoffers van dergelijke feiten kunnen hier gedurende geruime tijd de nadelige gevolgen van ondervinden, hetgeen ook is gebleken uit de verklaring van de aangeefster ter terechtzitting. Ook heeft de verdachte de familie, vrienden en klasgenoten van aangeefster geconfronteerd met de afbeeldingen waarop de aangeefster seksuele handelingen verricht. Verdachte heeft zich hier kennelijk, gedreven door zijn eigen frustratie, niets aan gelegen laten liggen. Hij heeft, ook ter zitting, zijn fouten weliswaar toegegeven maar van oprechte spijt richting aangeefster en van inleving van de gevolgen die dit voor haar heeft, is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 juli 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 juli 2019. De reclassering kan op basis van de beschikbare informatie geen eenduidig strafadvies geven.
Psycholoog T.W. van de Kant heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd
5 juli 2019. Hij heeft aangegeven dat de verdachte weliswaar zijn medewerking aan het onderzoek in grote lijnen heeft verleend, maar (onder andere) geen toestemming gaf voor referentenonderzoek. Verdachte als enkele bron van informatie schat de psycholoog in als onvoldoende betrouwbaar en ook hij komt niet tot een strafadvies.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank ook acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden. Deze straf is beduidend lager als de door de officier van justitie geëiste nu verdachte wordt vrijgesproken van het zwaarste ten laste gelegde feit.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen voorwerpen, te weten de laptop en IPhone te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt teruggave. De onrechtmatige items kunnen worden gewist.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard.
De bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan.

9.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 11.479,- aan materiële schade en een vergoeding van € 20.000,- aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de vordering van de benadeelde partij integraal toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, althans de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel toe te wijzen voor een lager bedrag dan verzocht.
9.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten onder 2 en 3, rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
Die schade zal op basis van de op dit moment gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.042,-, te weten de helft van het bedrag aan wettelijk collegegeld voor het volgen van haar studie . De benadeelde partij zal voor het overige gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Ook is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten onder 2 en 3, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht nu zij in haar persoonlijke levenssfeer is aangetast. De rechtbank is echter van oordeel dat de gevorderde schadevergoeding dient te worden gematigd, met name gelet op het feit dat vrijspraak voor feit 1 volgt. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank voor het deel van € 1.500,- billijk voor en zal daarom in zoverre worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 18 maart 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij voor een deel zal worden toegewezen, bepaalt de rechtbank dat de verdachte en de benadeelde partij ieder hun eigen kosten ten behoeve van de vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, dragen.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.542,-, vermeerderd met de wettelijke rente als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen, 24c, 33, 33a, 36f, 57, 240, 261 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2, 3 en overige onder 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor
de feiten 2 en 3de laptop en IPhone van het merk Apple;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, te betalen een bedrag van
€ 2.542,- (zegge: vijfentwintighonderd en tweeënveertig euro),bestaande uit € 1.042,- aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 maart 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
bepaalt dat de verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen kosten voor de vordering van de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, dragen;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 2.542,-(hoofdsom,
zegge: vijfentwintighonderd en tweeënveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.542,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
35 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. M.J.M. van Beckhoven en E.J. Huisman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Koreneef, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 14 maart 2019 tot en met 18 maart 2019 te
[plaats delict] ,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
[naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
-brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [naam slachtoffer] ,
en/of
-zich laten pijpen door die [naam slachtoffer] ,
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het:
-die [naam slachtoffer] (met kracht) bij de nek/keel/hals pakken en/of (vervolgens) de
keel/hals van die [naam slachtoffer] (deels) dichtknijpen, en/of
-die [naam slachtoffer] met het hoofd tegen de muur slaan/gooien, en/of
-die [naam slachtoffer] met een stofzuigerslang, althans een (hard) voorwerp, op/tegen het
hoofd slaan, en/of
-die [naam slachtoffer] meermalen in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, slaan en/of
stompen, en/of
-die [naam slachtoffer] meermalen tegen het lichaam schoppen en/of trappen, en/of
-(daarbij) tegen die [naam slachtoffer] zeggen:
* "ik kan je volgen, ik ga je vinden, ik wil mijn geld terug", en/of
"je moet het hele weckend mijn seksslaaf zijn, dan scheld ik het kwijt",
en/of
* "ik weet waar je moeder en broertjes wonen en als je niet doet wat ik zeg
dan doe ik ze wat aan,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
(art 242 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks
de periode van18 maart 2019 tot en met 22 maart 2019 te [plaats delict] , althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal (telkens)
[naam slachtoffer] en/of één of meer anderen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [naam slachtoffer] meerdere e-mails
en/of app-berichten, althans berichten, te sturen met daarin onder meer de tekst(en) –
zakelijk weergegeven – dat hij die [naam slachtoffer] en/of één of meer van haar
familieleden zou doodmaken;
(artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 18 maart 2019 tot en met 30 maart 2019
te [plaats delict] , althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [naam slachtoffer] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een of meer bepaald(e) feit(en), met het kennelijke
doel om daaraan ruchtbaarheid te geven,
immers heeft verdachte met voormeld doel (een) geschrift(en) en/of (een)
afbeelding(en), te weten naaktfoto's en/of pornografische afbeeldingen van die
[naam slachtoffer] , verspreid en/of openlijk tentoongesteld door:
- een (fake) facebookaccount van die [naam slachtoffer] aan te maken en hierop een bericht
te plaatsen dat die [naam slachtoffer] wordt gezocht wegens oplichting en diefstal bij
meerdere mannen thuis tijdens betaalde seksdates en/of hierbij die naaktfoto's
en/of pornografische afbeeldingen van die [naam slachtoffer] te plaatsen en/of
- ( een) bericht(en) te mailen aan vrienden en/of familie en/of klasgenoten van
die [naam slachtoffer] dat die [naam slachtoffer] wordt gezocht wegens oplichting en diefstal bij
meerdere mannen thuis tijdens betaalde seksdates en/of hierbij die naaktfoto's
en/of pornografische afbeeldingen van die [naam slachtoffer] te voegen;
(art 261 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2019 tot en met 30 maart 2019 te
[plaats delict] , althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
opzettelijk, (een) afbeelding(en), waarvan hij wist dat die afbeeldingen
aanstotelijk
voor de eerbaarheidwaren (te weten naaktfoto’s en/of pornografische afbeeldingen van
die [naam slachtoffer] ) aan iemand, te weten vrienden en/of familie en/of klasgenoten van
die [naam slachtoffer] , anders dan op hun verzoek heeft toegezonden,
immers heeft hij, verdachte,
- een (fake) facebookaccount van die [naam slachtoffer] aangemaakt en hierop die
naaktfoto’s en/of pornografische afbeeldingen van die [naam slachtoffer] geplaatst en/of
- die naaktfoto’s en/of pornografische afbeeldingen van die [naam slachtoffer] gemaild aan
vrienden en/of familie en/of klasgenoten van die [naam slachtoffer] ;
(art 240 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)