ECLI:NL:RBROT:2019:6440

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2019
Publicatiedatum
12 augustus 2019
Zaaknummer
KTN-7386216_25042019
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van incassokosten door netbeheerder Stedin tegen Mulder Europe

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 25 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stedin Netbeheer B.V. en Mulder Europe B.V. Stedin, als netbeheerder voor elektriciteit en gas in Zuid-Holland, vorderde betaling van incassokosten van Mulder, die in gebreke was gebleven met de tijdige betaling van facturen. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen partijen, waarbij Mulder verplicht was om bedragen voor aansluiting en transport te betalen. Stedin had na vermindering van eis een bedrag van € 3.132,87 gevorderd, subsidiair € 880,-. Mulder betwistte de vordering en stelde dat zij nooit een gespecificeerde nota had ontvangen van Stedin. De kantonrechter heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten om het geschil verder te bespreken en te proberen tot een minnelijke regeling te komen. Partijen werden verzocht om alle relevante stukken uiterlijk een week voor de comparitie in te dienen. De zitting zou plaatsvinden op 5 juni 2019 in het gerechtsgebouw te Dordrecht. Het vonnis is uitgesproken door mr. G.A.F.M. Wouters.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 7386216 \ CV EXPL 18-7954
uitspraak: 25 april 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEDIN NETBEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MULDER EUROPE B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: J.A.M. van der Wiel.
Partijen worden hierna aangeduid als “Stedin” en “Mulder”.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit het volgende:
  • het exploot van dagvaarding van 27 november 2018, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de akte uitlating tevens houdende vermindering van eis, met één productie;
  • de antwoordakte van Mulder.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
Stedin is aangewezen als netbeheerder voor elektriciteit en gas in onder andere de provincie Zuid-Holland. Afname van elektriciteit en gas kan in deze regio alleen plaatsvinden door gebruik te maken van een aansluiting van Stedin.
Tussen partijen is een overeenkomst (hierna: de overeenkomst) tot stand gekomen betreffende het in stand houden van de aansluiting en/of transport van elektriciteit en/of gas naar en/of van het punt waarop de installatie van Mulder op het net van Stedin is aangesloten ( [adres] ). Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden voor aansluiting en transport elektriciteit en gas (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing.
In de algemene voorwaarden is onder meer het volgende opgenomen:
Artikel 16 […]
1. Alle bedragen die de afnemer ingevolge deze algemene voorwaarden verschuldigd is, brengt de netbeheerder hem door middel van een gespecificeerde nota in rekening.
2. Een nota dient te zijn voldaan binnen veertien dagen na dagtekening. […]
3.
De vordering, de grondslag en het verweer
3.1
Stedin heeft – na vermindering van eis – gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Mulder te veroordelen tot betaling aan haar van:
primair een bedrag van € 3.132,87;
subsidiair een bedrag van € 880,-;
met veroordeling van Mulder in de proceskosten.
3.2
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Stedin aan haar eis het volgende ten grondslag gelegd. Mulder is uit hoofde van de overeenkomst gehouden tot betaling van de bedragen voor het activeren, in stand houden, uitbreiden, wijzigen, vervangen, verplaatsen, deactiveren en wegnemen van de aansluiting en meetinrichting alsmede voor het transport. Mulder is in gebreke is gebleven met de tijdige betaling van facturen die op grond van de algemene voorwaarden binnen twee weken na notadatum hadden moeten zijn voldaan, zodat Mulder een bedrag van € 3.132,87 verschuldigd is aan buitengerechtelijke incassokosten.
Stedin heeft haar vordering als volgt gespecificeerd:
notanummer notadatum vervaldatum aanm. ontvangst betaling incassokosten
[notanummer 1] 5 november 2015 4 december 2015 17 december 2015 € 40,00
in mindering voldaan -/- € 40,00
[notanummer 2] 11 november 2015 10 december 2015 17 december 2015 € 231,36
in mindering voldaan -/- € 231,36
[notanummer 3] 8 december 2015 6 januari 2016 11 januari 2016 € 40,00
[notanummer 4] 9 december 2015 7 januari 2016 11 januari 2016 € 236,37
[notanummer 5] 7 januari 2016 5 februari 2016 11 februari 2016 € 40,00
[notanummer 6] 8 januari 2016 8 februari 2016 11 februari 2016 € 236,18
[notanummer 7] 4 maart 2016 4 april 2016 12 april 2016 € 40,00
[notanummer 8] 9 maart 2016 7 april 2016 12 april 2016 € 267,71
[notanummer 9] 8 juni 2016 7 juli 2016 8 juli 2016 € 245,66
[notanummer 10] 8 juni 2016 7 juli 2016 8 juli 2016 € 40,00
[notanummer 11] 8 juli 2016 8 augustus 2016 11 augustus 2016 € 239,59
[notanummer 12] 7 juli 2016 5 augustus 2016 11 augustus 2016 € 40,00
[notanummer 13] 6 oktober 2016 4 november 2017 29 maart 2017 € 40,00
[notanummer 14] 7 oktober 2016 7 november 2016 9 november 2016 € 259,39
[notanummer 15] 8 november 2016 7 december 2016 9 december 2016 € 40,00
[notanummer 16] 8 december 2016 6 januari 2017 9 januari 2017 € 267,07
[notanummer 17] 8 december 2016 6 januari 2017 16 januari 2017 € 40,00
[notanummer 18] 7 april 2017 12 mei 2017 19 mei 2017 € 220,13
[notanummer 19] 5 februari 2017 9 maart 2017 27 maart 2017 € 40,00
[notanummer 20] 6 januari 2017 6 februari 2017 21 februari 2017 € 270,96
[notanummer 21] 2 februari 2017 31 januari 2017 29 maart 2017 € 40,00
[notanummer 22] 6 februari 2017 10 maart 2017 29 maart 2017 € 255,54
[notanummer 23] 5 mei 2017 8 juni 2017 15 juni 2017 € 194,27
[notanummer 24] 5 mei 2017 8 juni 2017 15 juni 2017 € 40,00 +Totaal: € 3.132,87
Subsidiair is Mulder op grond van artikel 6:96 lid 4 BW een bedrag van € 880,- (22 maal € 40,00) verschuldigd.
3.3
Mulder heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. Zij heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat zij van Stedin ten aanzien van de gevorderde bedragen, ondanks herhaalde verzoeken, nimmer een gespecificeerde nota heeft ontvangen.

4.De beoordeling van het geschil

De kantonrechter acht het gewenst de zaak met partijen te bespreken. Daarbij kunnen partijen de nodige informatie verstrekken. Daartoe wordt een comparitie van partijen gelast. De comparitie van partijen zal tevens worden benut voor het beproeven van een minnelijke regeling.
Alle bescheiden die op de zaak betrekking (kunnen) hebben en die nog niet in het geding zijn gebracht, dienen door de partij die deze ter gelegenheid van de comparitie ter sprake wil brengen aan de kantonrechter en aan de wederpartij te worden toegezonden op een zodanige wijze dat die stukken uiterlijk een week voor de te houden comparitie van partijen in het bezit zijn van de kantonrechter en de wederpartij.
Partijen dienen in persoon ter zitting te verschijnen of zij moeten ter zitting worden vertegenwoordigd door een persoon die op de hoogte is van de feiten met betrekking tot de onderhavige vordering. Deze vertegenwoordiger moet schriftelijk gemachtigd zijn, ook tot het treffen van een minnelijke regeling.
Uitstel dient schriftelijk en gemotiveerd te worden verzocht binnen een week na ontvangst van dit vonnis. Ook moet worden vermeld of de wederpartij instemt met het uitstel. In het uitstelverzoek moeten voorts zowel de eigen verhinderdata als de verhinderdata van de wederpartij worden vermeld. Indien de partij die het uitstelverzoek doet met de wederpartij niet in contact heeft kunnen komen, dient deze te vermelden welke pogingen daartoe zijn ondernomen.
Zolang op het uitstelverzoek niet is beslist moet er van worden uitgegaan dat de zitting gewoon doorgang zal vinden op de hierna vastgestelde datum.
De kantonrechter wijst partijen er op dat het niet verschijnen ter zitting in het nadeel van de niet verschijnende partij kan worden uitgelegd.

5.De beslissing

De kantonrechter,
alvorens verder te beslissen,
bepaalt dat partijen (in persoon of behoorlijk vertegenwoordigd en desgewenst met haar gemachtigde) op
woensdag 5 juni 2019 om 15:30 uurdienen te verschijnen ter zitting van de hierna vermelde kantonrechter. De zitting zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw te Dordrecht, Steegoversloot 36.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
590