ECLI:NL:RBROT:2019:6457
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van de schone lei voor een statutair bestuurder tijdens de schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2019 uitspraak gedaan over de weigering van de schone lei voor een schuldenares die als statutair bestuurder van een vennootschap fungeerde. De schuldenares was eerder in 2016 toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, maar heeft tijdens deze regeling niet voldaan aan haar informatieverplichting. De bewindvoerder heeft op 16 april 2019 verslag uitgebracht over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling, waarbij de schuldenares niet naar behoren heeft geïnformeerd over haar rol als bestuurder van de vennootschap [X]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares nieuwe verplichtingen is aangegaan terwijl zij wist dat haar vennootschap niet in staat was om aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Dit leidde tot een gerechtelijke procedure door de verweerster, Inova Hair B.V., die schadevergoeding eiste van de schuldenares.
Tijdens de zitting op 4 juli 2019 heeft de rechtbank de standpunten van de betrokken partijen gehoord. De verweerster stelde dat de schuldenares niet aan haar informatieverplichting heeft voldaan, omdat zij als bestuurder nieuwe schulden is aangegaan zonder dit te melden aan de bewindvoerder. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares toerekenbaar tekortgeschoten is in haar verplichtingen en dat zij niet transparant is geweest over haar rol en verantwoordelijkheden als bestuurder. De rechtbank concludeerde dat de schuldenares niet in aanmerking komt voor de schone lei, omdat zij ernstige tekortkomingen heeft vertoond in de nakoming van haar verplichtingen tijdens de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank heeft besloten dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, maar dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van de schuldenares eindigen op 21 juli 2019. Het salaris van de bewindvoerder is vastgesteld op maximaal € 4.612,64. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.C.A.M. Los, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.