Op 6 augustus 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares, die onder bewind stond van H.A. Thomason, niet heeft voldaan aan haar sollicitatieverplichting. De schuldenares had van november 2016 tot juni 2018 voldoende gesolliciteerd, maar vanaf juli 2018 ontbraken sollicitatiebewijzen. Tijdens de zitting op 30 juli 2019 verklaarde de schuldenares dat zij door taalproblemen en het wegvallen van haar maatschappelijk werkster niet meer had gesolliciteerd. De beschermingsbewindvoerder verzocht om verlenging van de schuldsaneringsregeling, maar de bewindvoerder achtte dit niet zinvol.
De rechtbank concludeerde dat de schuldenares tekortgeschoten was in haar verplichtingen, maar dat deze tekortkomingen gezien haar bijzondere omstandigheden buiten beschouwing moesten blijven. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de schuldeisers was om de schuldsaneringsregeling te beëindigen, zodat een uitkering op korte termijn kon plaatsvinden. De rechtbank verleende de schuldenares de zogenoemde 'schone lei', waardoor onvoldane vorderingen niet langer afdwingbaar zijn. De uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Roos-van Toor en is openbaar uitgesproken op 6 augustus 2019.