4.1.3.Beoordeling
Verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] vatten post nabij de rotonde Carnisser Baan – Noordersingel in Barendrecht om uit te kijken naar een donkerkleurige auto. Om 4:05 uur zien zij een donkerkleurig voertuig aan komen rijden. Zij geven de bestuurder een stopteken en controleren zijn rijbewijs. Verdachte blijkt de bestuurder van die auto te zijn. Als de verbalisanten hem vragen waarom hij daar op dat moment rijdt, verklaart hij dat hij onderweg is naar Rotterdam Zuid en dat hij net een vriend heeft afgezet aan de Olmenwede. De politie ziet een jerrycan tussen de bestuurdersstoel en de achterbank staan en door het geopende raam ruikt een van de verbalisanten een sterke benzinegeur. In de middenconsole worden twee bruinkleurige aanmaakblokjes gezien en er ligt een wit papieren zakdoekje voor de passagiersstoel. In de auto van verdachte wordt een aangebroken verpakking aanmaakblokjes aangetroffen. Als hem wordt gevraagd waarom hij die goederen in zijn auto heeft vraagt hij “Hoezo? Waar is dat fikkie dan?”. De verbalisanten hebben op dat moment nog niks over de reden van hun onderzoek gezegd.
Aanmaakblokjes
De aanmaakblokjes die in de Seat Leon en in de auto van de verdachte zijn aangetroffen zijn qua materiaal, kleur, dikte en onderverdeling in blokjes soortgelijk aan elkaar.
Een onaangebroken verpakking aanmaakblokjes bestaat uit één plak die vanuit de fabriek is voorzien van groeven zodat het mogelijk is die plak op te breken in 48 vierkante blokjes. Drie van de vier stukken aanmaakblokjes die in de Seat Leon zijn aangetroffen blijken op zowel de horizontale als de verticale breuklijnen van de twee plakken uit de in de auto van verdachte aangetroffen aanmaakblokjes te passen.
Conclusie forensische opsporing
De forensische opsporing concludeert dat de brand in de auto is aangestoken. Door die brand is gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest omdat de brand bij voortzetting een uitslaande brand was geworden en hierdoor schade aan andere goederen, zoals nabij geparkeerde auto’s, te duchten was geweest. De rechtbank neemt die conclusie over en stelt vast dat er gemeen gevaar voor goederen heeft bestaan.
Aangifte
De eigenaar van de auto, [naam aangever] , doet aangifte van brandstichting. Hij verklaart dat zijn zoon - medeverdachte - de auto die nacht voor het laatst heeft gebruikt toen hij wat is gaan eten in Rotterdam. Zijn zoon heeft tegen hem gezegd dat hij de auto tussen 3:30 en 4:00 uur heeft geparkeerd aan de Olmenwede. De aangever verklaart dat zijn zoon altijd vrij is op maandag.
Verklaringen
De medeverdachte [naam medeverdachte] wordt als getuige gehoord door de politie op 8 november 2017. Hij verklaart dat hij iets is gaan eten bij [naam horecagelegenheid] in Rotterdam en dat hij de auto rond 2:30 uur weer heeft geparkeerd. Hij heeft toen nog een half uur in de auto op zijn telefoon op social media gezeten voordat hij om 3 uur naar huis is gegaan. Om 3:30 uur is hij gaan slapen.
Verdachte heeft tijdens zijn eerste twee verhoren bij de politie niet over de verdenking willen verklaren. Op 9 november 2017 is hij voorgeleid aan de rechter-commissaris. Daar heeft hij verklaard dat hij met de medeverdachte wat was gaan eten bij [naam horecagelegenheid] in Rotterdam. De medeverdachte heeft hem daarna thuis afgezet. Later belde de medeverdachte hem op en vroeg hem benzine te komen brengen voor medeverdachtes scooter. Verdachte verklaart dat hij werd aangehouden toen hij met een jerrycan met benzine onderweg was naar de medeverdachte.
Een dag later, op 10 november 2017, meldt de medeverdachte zich met een advocaat bij het politiebureau om (nog steeds als getuige) zijn eerder afgelegde verklaring aan te vullen. Hij verklaart dat hij de nacht van de brand samen met verdachte bij [naam horecagelegenheid] heeft gegeten. Tussen 2 en 2:30 uur zijn zij bij [naam horecagelegenheid] vertrokken en heeft hij verdachte thuis afgezet. Toen de medeverdachte tussen 3 en 3:30 uur thuis in bed lag bedacht hij zich dat zijn moeder de auto maandag nodig zou hebben. Hij zou daarom gebruik moeten maken van zijn Vespa scooter. Hij heeft daarop verdachte gebeld en gevraagd om benzine naar hem toe te brengen omdat die Vespa zonder benzine stond.
Verdachte verklaart op 15 november 2017 dat de medeverdachte hem had verteld dat hij om 8 uur weg moest met de scooter. Verdachte laat zijn auto altijd wassen bij het familiebedrijf van de medeverdachte. Verdachte vermoedt dat medeverdachte toen een jerrycan heeft gezien in zijn auto en dat hij hem daarom vroeg of hij die jerrycan nog steeds in zijn auto had liggen. Verdachte had echter geen jerrycan in zijn auto liggen. Verdachte heeft verklaard dat hij daarom naar het BP tankstation is gereden om een jerrycan te kopen en te vullen met benzine.
Als de medeverdachte op 16 november 2017 als verdachte wordt gehoord verklaart hij dat verdachte onderweg naar hem was met benzine voor zijn Vespa. Als hem wordt voorgehouden dat de politie van zijn vader heeft begrepen dat de medeverdachte vrij is op maandag, verklaart hij dat hij laat in de middag langs zijn werk zou gaan. De medeverdachte wil geen reactie geven als hem wordt voorgehouden dat hij eerder heeft verklaard dat hij de scooter om 8 uur nodig zou hebben, terwijl hij nu verklaart dat hij hem in de middag nodig zou hebben.
Uitlezen telefoon verdachte
Op 14 november 2017 vraagt de politie toestemming aan de medeverdachte om zijn telefoon uit te lezen zodat zij kunnen nagaan welke telefonische contacten er in de nacht van de brand tussen verdachte en medeverdachte zijn geweest. De medeverdachte verklaart dat hij de enige gebruiker van de telefoon is en werkt mee aan het verzoek.
Als de politie de telefoon uitleest zien zij dat er op de telefoon via Google op 6 november 2017 om 2:42 uur is gezocht naar “auto verbranden beste optie”, en daarna vanaf 3:06 naar “Molotov cocktail” en “Molotov cocktail maken”. De volgende middag om 12:09 uur is er gezocht op “vingerafdruk bewijs”.
Historische telecommunicatie
De politie heeft de historische telecommunicatie van de telefoons en telefoonnummers van de verdachten onderzocht. Gezien wordt dat beide telefoons op 5 november 2017 omstreeks 22:17 uur zendmasten aanstralen in de directe omgeving van elkaar in Rotterdam en om 23:08 uur in Barendrecht. Het is aannemelijk dat beide verdachten in dezelfde omgeving zijn. Op 6 november 2017 om 3:15 uur straalt het telefoonnummer van de medeverdachte de zendmast aan de Driemanssteeweg in Rotterdam aan.
Tussen 3:15:48 en 3:54:27 uur stralen beide telefoonnummers geen zendmasten aan. Om 3:55 uur belt de verdachte 31 seconden met de medeverdachte. De medeverdachte heeft tussen 3:54 en 4:00 uur viermaal contact met het telefoonnummer dat in gebruik is bij [naam] , de vriendin van de medeverdachte.
De rechtbank overweegt dat er brand is gesticht in de Seat Leon terwijl de verdachten daar kort voor die brand in hebben gereden. Verdachte wordt kort na de melding van de brand aangetroffen in zijn auto in Barendrecht met daarin een jerrycan met benzine, een aangebroken verpakking aanmaakblokjes en een papieren zakdoekje voor de passagiersstoel. De medeverdachte heeft eerder die nacht via zijn telefoon op Google gezocht naar de beste manier om een auto te verbranden en naar hoe je een Molotov cocktail moet maken.
In de Seat Leon worden een Molotov cocktail en aanmaakblokjes aangetroffen. Rondom de auto worden delen van witte papieren zakdoekjes gevonden. Uit onderzoek blijkt vervolgens dat de aanmaakblokjes die in de Seat Leon worden aangetroffen afkomstig zijn uit de verpakking die bij verdachte in zijn auto is aangetroffen.
Onder deze omstandigheden mag van de verdachten verwacht worden dat zij een verklaring afleggen over hetgeen er precies is gebeurd. De verdachten leggen echter niet consistente en niet-geloofwaardige verklaringen af.
Zo heeft de medeverdachte tegen de politie verklaard dat hij de auto om 2:30 uur weer heeft geparkeerd, dat hij om 3 uur de auto heeft verlaten en om 3:30 uur is gaan slapen. Dit aantoonbaar onjuist uit de onderzocht historische gegevens van zijn telefoon blijkt dat zijn telefoon om 3:15 uur een zendmast in Rotterdam heeft aangestraald, terwijl hij volgens zijn verklaring op dat moment in zijn woning in Barendrecht was om te gaan slapen. Het gegeven dat de telefoons van verdachte en de medeverdachte tussen 3:15:48 en 3:54:27 uur gelijktijdig geen zendmasten aanstralen bewijst in ieder geval dat zij afspraken hebben gemaakt in die periode hun telefoons uit te zetten.
Ook blijkt dat de medeverdachte om 3:55 uur telefonisch contact heeft gehad met verdachte, volgens verdachte vanwege het verzoek van de medeverdachte aan verdachte om benzine te komen brengen voor zijn Vespa. Ook dit kan niet waar zijn omdat tussen het tijdstip van dat telefoongesprek en 4:05 uur, het tijdstip waarop de politie verdachte rijdend in zijn auto zag, onvoldoende tijd zit voor verdachte om zoals hij heeft verklaard thuis te vertrekken, een jerrycan met benzine te kopen en naar Barendrecht te rijden. Daar komt bij dat verdachte in zijn eerste contact met de politie heeft verklaard dat hij een vriend had afgezet aan de Olmenwede in Barendrecht; deze verklaring past beter bij de onderzochte telefoongegevens dan zijn latere verklaring dat hij is aangehouden toen hij nog onderweg was naar de medeverdachte met de gevraagde benzine.