ECLI:NL:RBROT:2019:6737

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2019
Publicatiedatum
23 augustus 2019
Zaaknummer
578221 / HA RK 19-835
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid na eindbeslissing

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2019 een wrakingsverzoek afgewezen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoeker die eerder een beroep had ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie. De rechter had op 3 juli 2019 in die procedure een eindbeslissing gegeven, waardoor de behandeling van de zaak was geëindigd. Het wrakingsverzoek werd op 17 juli 2019 ingediend, na de einduitspraak van de rechter. De rechtbank oordeelde dat het doel van wraking, namelijk de waarborging van de onpartijdigheid van de rechter, niet meer kon worden bereikt omdat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment van het wrakingsverzoek. De rechtbank baseerde haar beslissing op artikel 17 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, die de mogelijkheid van wraking regelen. De rechtbank concludeerde dat verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot wraking, en heeft het verzoek op die grond afgewezen. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 578221 / HA RK 19-835
Beslissing van 19 juli 2019
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. L.J. van Die, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton 1 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Ter zitting van 19 juni 2019 heeft de rechter het door verzoeker ingestelde beroep tegen de beslissing van de officier van justitie van 14 maart 2019 – inhoudende ongegrondverklaring van het beroep tegen een aan verzoeker opgelegde sanctie voor een verkeersovertreding – behandeld, waarna de rechter op 3 juli 2019 uitspraak heeft gedaan.
Die procedure draagt als kenmerk 7744180 \ MB VERZ 19-1776.
Bij brief, ingekomen ter griffie op 17 juli 2019, heeft verzoeker wraking van de rechter verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt de uitspraak van 3 juli 2019.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. 0p grond van
hetgeen is bepaald in artikel 17 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften juncto artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2
Bij de uitspraak van 3 juli 2019 heeft de rechter in de hiervoor omschreven procedure een beslissing gegeven. Die uitspraak is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de rechter is geëindigd.
2.3
Het wrakingsverzoek is op 17 juli 2019 en derhalve na voormelde uitspraak van 3 juli 2019 ingediend.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment dat
het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn
verzoek tot wraking van de rechter. Het verzoek zal op die grond, met toepassing van het
bepaalde in artikel 9.1, tweede volzin en onder c, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. L.J. van Die wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Deze beslissing is gegeven door mr. P. Joele, voorzitter, mr. G.A.F.M. Wouters en W.P.M. Jurgens, rechters, en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2019 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. L.J. van Die