ECLI:NL:RBROT:2019:6946

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2019
Publicatiedatum
29 augustus 2019
Zaaknummer
C/10/540049 / HA ZA 17-1129
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslagbesluit bestuurder vennootschap en afwijzing vorderingen in reconventie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Akro Consulting B.V. en VVMZ East European Investment Services B.V. Akro heeft in conventie gevorderd het ontslagbesluit van 30 september 2016 te vernietigen, terwijl VVMZ in reconventie vorderingen heeft ingesteld tegen Akro wegens onbehoorlijk bestuur en onrechtmatig handelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ontslagbesluit van Akro als bestuurder van VVMZ vernietigbaar is op grond van artikel 2:15 lid 1 sub b BW, omdat VVMZ zich niet heeft gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. De rechtbank oordeelt dat Akro recht had op aanwezigheid bij de vergadering waarin het ontslag werd besproken, en dat VVMZ dit belang niet heeft gerespecteerd. Hierdoor is het ontslagbesluit niet rechtsgeldig tot stand gekomen.

In reconventie heeft VVMZ verschillende vorderingen tegen Akro ingesteld, waaronder vorderingen tot schadevergoeding en het opstellen van een creditnota. De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen, omdat VVMZ niet heeft aangetoond dat Akro onrechtmatig heeft gehandeld of dat er sprake was van onbehoorlijke taakvervulling. De rechtbank concludeert dat de geschillen tussen de aandeelhouders van VVMZ en de door hen beheerde rechtspersonen niet via de vennootschap moeten worden beslecht, maar dat de betrokken partijen zelf een procedure tegen elkaar moeten voeren. De rechtbank heeft VVMZ als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Akro.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/540049 / HA ZA 17-1129
Vonnis van 14 augustus 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AKRO CONSULTING B.V.,
gevestigd te Goirle,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.G.B. Hermsen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VVMZ EAST EUROPEAN INVESTMENT SERVICES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat voorheen mr. M.S. van Dijk, thans mr. R.R.G.M. van Beurden.
Partijen zullen hierna Akro en VVMZ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 oktober 2017, met producties 1 tot en met 6;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 34;
  • de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties 7 tot en met 28;
  • de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, met producties 35 tot en met 66;
  • de akte aanpassing (erratum) bij de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in reconventie, met producties 29 tot en met 41;
  • de akte houdende uitlating, tevens overlegging producties van VVMZ, met producties 67 tot en met 75;
  • de oproepingsbrief van de rechtbank van 21 januari 2019, waarbij een pleidooi is bepaald;
  • de akte houdende overlegging producties van Akro, met producties 42 tot en met 55;
  • de akte overlegging producties van VVMZ, met producties 76 tot en met 78;
  • de pleitnota van Akro;
  • de pleitaantekeningen van VVMZ en de ter zitting door VVMZ overgelegde productie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast.
2.1.
De heer [naam 1] (verder: [naam 1] ) is enig bestuurder en aandeelhouder van Akro. De heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) is enig bestuurder en aandeelhouder van [naam bedrijf 1] (hierna: [naam bedrijf 1] ). Akro en [naam bedrijf 1] bezitten beide 50% van de aandelen in VVMZ. Bestuurder van VVMZ is [naam bedrijf 1] . Tot 30 september 2016 was ook Akro bestuurder van VVMZ (zie hierna onder 2.10 e.v.).
2.2.
VVMZ heeft als doelomschrijving het geven van subsidie- en managementadvies en het uitvoeren en coördineren van adviesprojecten in Centraal- en Oost-Europa.
2.3.
Akro en [naam bedrijf 1] houden beide 40% van de aandelen in de Slowaakse vennootschap VVMZ s.r.o. De overige aandelen in VVMZ s.r.o. worden gehouden door [naam 3] (10%) en [naam 4] (10%). Bestuurders van VVMZ s.r.o. zijn [naam 1] en [naam 3] . Tot 22 april 2016 was ook [naam 2] (samen met [naam 1] ) bestuurder van VVMZ s.r.o. (zie hierna onder 2.7 en 2.14).
2.4.
In een “letter of understanding” d.d. 25 mei 2007, ondertekend door [naam 3] toen hij toetrad als aandeelhouder van VVMZ s.r.o., is onder meer het volgende vermeld:
“(…) Relation sro[rechtbank: VVMZ s.r.o.] -
BV[rechtbank: VVMZ]
:

When possible, projects will be contracted by sro
(…)

For management support VVMZ will invoice to VVMZ sro an amount of € 215,000.= per year. (…)”
2.5.
VVMZ heeft een aantal vorderingen op VVMZ s.r.o. De vorderingen hebben betrekking op door VVMZ aan VVMZ s.r.o. verstrekte leningen en op door VVMZ s.r.o. aan VVMZ verschuldigde managementfee.
2.6.
Op 12 maart 2016 is de Slowaakse vennootschap [naam bedrijf 2] s.r.o. (hierna: [naam bedrijf 2] ) opgericht. Aandeelhouders waren aanvankelijk Akro (60%) en (de vennootschap van) [naam 3] (40%). Sinds 17 augustus 2017 houdt ook VVMZ s.r.o. 2% van de aandelen in [naam bedrijf 2] (en hebben Akro en (de vennootschap van) [naam 3] een belang van 59% respectievelijk 39%). Bestuurders van [naam bedrijf 2] zijn [naam 1] en [naam 3] .
2.7.
Op 22 april 2016 is [naam 2] door de algemene vergadering van aandeelhouders van VVMZ s.r.o. ontslagen als bestuurder van VVMZ s.r.o. [naam 2] heeft de rechtsgeldigheid van het ontslag in rechte (in Slowakije) aangevochten.
2.8.
In een e-mailbericht van 28 april 2016 heeft [naam 1] onder meer het volgende geschreven aan [naam 2] :
“(…) Bijgevoegd uitleg van splitsing van de huidige activiteiten, klanten en activa van VVMZ sro zoals [naam 3][rechtbank: [naam 3] ]
en ikzelf die per direct willen doorvoeren. (…)
Algemeen:
VVMZ sro wordt uitgefaseerd en op termijn opgeheven. Aandeelhoudersstructuur blijft gelijk
Aandeelhouders gaan zelfstandig verder
[naam 1][rechtbank: [naam 1] ]
en [naam 3] gaan verder met de activiteiten en klanten waarmee
zij momenteel zelf actief samenwerken en waartoe zij zelf het initiatief hebben genomen.
4.
[naam 2][rechtbank: [naam 2] ]
gaat zelfstandig verder met eigen activiteiten en klanten waar
hijzelf momenteel actief mee samenwerkt en waartoe hij zelf het initiatief heeft genomen. [naam 2] maakt geen gebruik meer van VVMZ sro en haar naam (per direct).
5.
Contracten van VVMZ sro die lopen met bestaande klanten worden zsm overgezet naar de
eigen entiteit van de aandeelhouder. Gestreefd wordt om alle nieuwe contracten direct met de eigen entiteit te contracteren en niet meer met VVMZ sro.
6.
Geldstromen binnen VVMZ sro worden tot een minimum beperkt en alleen door [naam 3] en
[naam 1] gedaan.
7.
Interne en externe mededeling omtrent nieuwe situatie. Doel is voorkoming van
reputatieschade voor de aandeelhouders. (…)
Contracten/klanten en gerelateerde inkomsten en verplichtingen/claims die meegaan met [naam 2] (per 1 mei):
* Ottolift
* CBS
* Procurement en legal activiteiten (…)”
2.9.
In een e-mail aan de Netherlands Chamber of Commerce te Slowakije van 14 juli 2016 heeft [naam 1] onder meer het volgende geschreven:
“(…) As we just discussed, officially as director of VVMZ sro, I ask you to remove and refrain from further usage of the logo and name of VVMZ in relation to [naam 2] on publications, communications and other documentation from the Netherlands Chamber of Commerce in Slovakia. In April 2016 the shareholders of VVMZ have officially decided to exclude [naam 2] from his working relationship with VVMZ. As such he can no longer represent VVMZ as director or otherwise use the name of VVMZ. [naam 2] personally is not a shareholder in VVMZ. (…)
The message below has been sent out earlier to clients and institutes, in Slovakia and abroad:
As a result of differences in understanding about the strategic policy to be implemented within VVMZ sro, the shareholders of VVMZ sro have officially decided to independently continue their own activities. More concrete this means that Mr. [naam 2] will continue his activities outside of VVMZ sro and is no longer as director, or in any other way, directly related to VVMZ sro. [naam 3] and undersigned, including Slovak employees, will, for the time being, continue some of the activities within VVMZ sro and in a newly established company [naam bedrijf 2] sro. (…)”
2.10.
Bij brief van 14 september 2016 is Akro door [naam bedrijf 1] opgeroepen voor de algemene vergadering van aandeelhouders van VVMZ op 30 september 2016 om 9:00 uur in manege De Nieuwe Oranjehoeve te Hoek van Holland. In de brief is, naast de bespreking en vaststelling van de jaarstukken over 2014 en 2015, het volgende agendapunt genoemd:
“(…)Bespreking voornemen tot ontslag AKRO
[naam bedrijf 1] is ermee bekend geworden dat AKRO, middels haar dochteronderneming [naam bedrijf 2] s.r.o., Slowakije, diensten aanbiedt aan derden, welke diensten vergelijkbaar zijn met de door VVMZ B.V. en VVMZ s.r.o. aangeboden diensten. Voorts is [naam bedrijf 1] ermee bekend geworden, dat AKRO dhr. [naam 2] heeft doen ontslaan als bestuurder van VVMZ s.r.o. [naam bedrijf 1] is niet behoorlijk opgeroepen voor die vergadering en verzet zich samen met dhr. [naam 2] tegen dat ontslag. Met geen van beide handelingen van AKRO worden de belangen gediend van VVMZ B.V. VVMZ B.V. heeft daarom het voornemen AKRO te doen ontslaan als bestuurder.
VVMZ B.V. wenst AKRO als bestuurder eerst te horen dienaangaande. AKRO zal in de gelegenheid worden gesteld om ter vergadering haar activiteiten middels [naam bedrijf 2] s.r.o. en het ontslag van dhr. [naam 2] als bestuurder van VVMZ s.r.o. toe te lichten en om advies uit te brengen over het voornemen tot ontslag van AKRO.
VVMZ B.V. wijst erop dat zij het voornemen tot ontslag van AKRO nadat AKRO is gehoord in stemming zal brengen tijdens de AvA. (…)”
2.11.
In een brief van de advocaat van Akro aan [naam bedrijf 1] van 26 september 2016 staat onder meer het volgende:
“(…) Kennelijk beoogt u een besluit te laten nemen waarbij Akro als bestuurder wordt ontslagen. Duidelijk zal zijn dat Akro het daarmee volstrekt niet eens is. Voor zover de AvA doorgang zal vinden (…) zal cliënte van haar kant aansturen op het ontslag van [naam bedrijf 1] als bestuurder. Nuttiger dan dit soort exercities lijkt het cliënte overigens, dat op korte termijn een bespreking gepland wordt om te bezien of op een normale manier tot oplossing van gerezen geschillen zou kunnen worden gekomen. (…) Een dergelijke bespreking kan niet gepland worden op vrijdag 30 september a.s., omdat cliënte dan verhinderd is.
Mocht u niet tot een gesprek bereid zijn en staan op het houden van een Algemene vergadering van Aandeelhouders, dan kan deze wat cliënte betreft op de hiervoor genoemde data worden gepland. De heer [naam 1] van cliënte zal dan aanwezig zijn. (…)”
2.12.
In een e-mailbericht van [naam 2] aan [naam 1] en de advocaat van Akro van 29 september 2016 staat onder meer het volgende:
“(…) Na twee uur bedenktijd in de file vind ik dat ik die vergadering maar door moet zetten, praktisch omdat het lullig is om nu nog af te blazen, en ook omdat ik volgende week speciaal over moet komen uit Bratislava voor die vergadering die jou dan uitkomt.
Verder denk ik dat het sowieso goed is om die punten op de agenda te bespreken.
(…) tot morgen! (…)”
2.13.
In de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van VVMZ, gehouden op 30 september 2016, staat onder meer het volgende:
“(…) Aanwezig zijn de volgende aandeelhouders: [naam bedrijf 1]
Vertegenwoordigd door de heer [naam 2]
De vergadering wordt op 09.00 uur geopend
Vastgesteld wordt dat AKRO Consulting B.V. hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen niet is verschenen.
(…)2. Bespreking voornemen tot ontslag AKRO
[naam bedrijf 1] is van mening dat AKRO verschillende handelingen heeft verricht die de positie van VVMZ B.V. verzwakken. VVMZ s.r.o. is in totaal € 340.000,= verschuldigd aan VVMZ B.V. Daarnaast is de heer [naam 2] op 22 april 2016 plotseling ontslagen als directeur/partner van VVMZ s.r.o. waardoor de omzet van VVMZ s.r.o. daalt en er onrust is ontstaan. De heer [naam 1] heeft op 28 april 2016 een notitie in circulatie gebracht waarin hij zijn intentie vermeldt om VVMZ s.r.o. op termijn op te heffen, zonder enige uitleg. Inmiddels heeft AKRO tezamen met de heer [naam 3] een bedrijf opgericht, [naam bedrijf 2] s.r.o., dat volgens het handelsregister dezelfde activiteiten uitvoert als VVMZ s.r.o. In een e-mail van de heer [naam 1] van 14 juli stelt hij, dat hij en de heer [naam 3] sommige activiteiten van VVMZ s.r.o. binnen VVMZ s.r.o. voortzetten en sommige binnen [naam bedrijf 2] . Hierover is geen enkel overleg geweest met [naam bedrijf 1] en er is ook geen enkele garantie dat [naam bedrijf 2] mede zal aflossen op de schulden van VVMZ s.r.o. aan de vennootschap VVMZ B.V. Vastgesteld wordt dan ook dat AKRO Consulting met het voorgaande handelingen verricht welke indruisen tegen het belang van VVMZ B.V.
AKRO is hoewel behoorlijk opgeroepen niet ter vergadering verschenen. Het ontslag van AKRO Consulting B.V. als bestuurder van VVMZ B.V. wordt in stemming gebracht.
[naam bedrijf 1] , hierbij vertegenwoordigd door de heer [naam 2] , stemt voor ontslag van AKRO Consulting B.V. en constateert dan ook dat het voorstel tot ontslag is aangenomen. Overgegaan zal worden tot uitschrijving van AKRO Consulting als bestuurder van VVMZ B.V.

3.Sluiting

Aangezien er verder niets ter tafel wordt gebracht sluit de voorzitter de vergadering, om 09.04 uur. (…)”

2.14.
Het ontslag van [naam 2] als bestuurder van VVMZ s.r.o. is op 29 november 2018 door de Slowaakse rechter in tweede aanleg ongeldig verklaard. Op 8 februari 2019 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van VVMZ s.r.o. opnieuw het besluit genomen om [naam 2] te ontslaan als bestuurder.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Akro heeft gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
het ontslagbesluit (d.d. 30 september 2016) te vernietigen;
VVMZ te veroordelen in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van het te wijzen vonnis.
3.2.
VVMZ heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering in conventie en geconcludeerd tot afwijzing ervan, met veroordeling van Akro in de kosten van de procedure, de nakosten daarin begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de achtste dag na de datum van het te wijzen vonnis.
in reconventie
3.3.
VVMZ heeft, na wijziging/vermindering van eis, gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat Akro jegens VVMZ in haar hoedanigheid van bestuurder en/of in haar hoedanigheid van aandeelhouder heeft gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid, alsook dat Akro jegens VVMZ onrechtmatig heeft gehandeld als gevolg waarvan VVMZ schade heeft geleden en te bepalen dat Akro aansprakelijk is voor de daardoor door VVMZ geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
ten aanzien van het onder 1) gevorderde meer specifiek voor recht te verklaren dat Akro jegens VVMZ onrechtmatig heeft gehandeld door:
zich bij de vervulling van haar taak als bestuurder van VVMZ niet te richten naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming;
deel te nemen aan besluitvorming in VVMZ s.r.o. en [naam bedrijf 2] terwijl zij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met VVMZ en haar onderneming;
[naam bedrijf 2] s.r.o. op te richten (Akro bezit 60% van de aandelen) met de bedoeling VVMZ en de aan haar verbonden onderneming VVMZ s.r.o. te benadelen, en de vorderingen op VVMZ s.r.o. feitelijk oninbaar te maken;
als aandeelhouder van [naam bedrijf 2] met feitelijke instructiemacht door haar bestuurder [naam 1] , de activiteiten, de opdrachten, de projecten, de knowhow, het personeel en de activa van VVMZ s.r.o. over te hevelen naar [naam bedrijf 2] en vanaf [naam bedrijf 2] aan relaties van VVMZ s.r.o. te factureren;
het ondertekenen van verlengingen van leningen aan VVMZ s.r.o. en het ondertekenen van uitstel van betaling van een factuur c.q. rekeningcourantlening aan VVMZ s.r.o., zonder mededirecteur [naam bedrijf 1] te informeren en zonder diens goedkeuring, en ten nadele van VVMZ;
het weigeren de inmiddels - door toedoen van Akro - ontstane schade in VVMZ zoveel mogelijk te beperken;
het weigeren van overdragen van bedrijfsdocumentatie en boekhouding van VVMZ;
et weigeren mee te werken aan het beheren van de vorderingen op VVMZ s.r.o., in het bijzonder het delen van informatie over VVMZ s.r.o.;
het beëindigen van de duurzame samenwerking met VVMZ en [naam bedrijf 1] zonder inachtneming van een redelijke opzegtermijn;
3. voor recht te verklaren dat Akro zich jegens VVMZ schuldig heeft gemaakt aan onbehoorlijke taakvervulling als bedoeld in artikel 2:9 BW, dat Akro ten gevolge van die gedraging geheel aansprakelijk is ter zake onbehoorlijk bestuur als gevolg waarvan VVMZ schade heeft geleden en te bepalen dat Akro aansprakelijk is voor de daardoor door VVMZ geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
4. Akro te gebieden een creditnota op te stellen van € 750,00 exclusief btw tegen factuur AKRO 02 2016 d.d. 3 oktober 2016;
5. Akro te veroordelen om binnen een week na het te wijzen vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat Akro niet voldoet aan het vonnis, aan VVMZ te (doen) overhandigen:
de complete bedrijfsdocumentatie van VVMZ, in origineel;
6. Akro te gebieden om steeds als VVMZ daarom verzoekt, binnen vijftien dagen informatie over VVMZ s.r.o. te delen met VVMZ, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of per dagdeel dat Akro niet voldoet aan het vonnis;
7. Akro te veroordelen in de kosten van de procedure, de nakosten daarin begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de achtste dag na de datum van het te wijzen vonnis.
3.4.
Akro heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot:
afwijzing van de vorderingen in reconventie;
weigering van de door VVMZ gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad;
veroordeling van VVMZ, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van het te wijzen vonnis.
in conventie en in reconventie
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
In conventie is de vraag aan de orde of, zoals Akro heeft gevorderd en VVMZ heeft betwist, het op 30 september 2016 door de algemene vergadering van aandeelhouders van VVMZ genomen besluit om Akro als bestuurder van VVMZ te ontslaan, moet worden vernietigd. Dat Akro op correcte wijze is opgeroepen voor de vergadering, die zou aanvangen op 30 september 2016 om 9:00 uur in een manege te Hoek van Holland, is niet in geschil. Vast staat voorts dat [naam 1] niet op de vergaderlocatie aanwezig was toen de vergadering om 9:00 uur van start ging en dat, toen hij ter vergadering arriveerde, VVMZ het standpunt innam dat de vergadering reeds had plaatsgevonden en was afgerond.
4.2.
Volgens Akro is het ontslagbesluit vernietigbaar op grond van artikel 2:15 BW, enerzijds omdat het in strijd is met de wettelijke en statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen (artikel 2:15 lid 1 sub a BW) en anderzijds omdat het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist (artikel 2:15 lid 1 sub b BW). VVMZ heeft zich daartegenover op het standpunt gesteld dat sprake is van een rechtsgeldig besluit, dat niet voor vernietiging in aanmerking komt.
4.3.
Vooropgesteld wordt dat partijen zich op grond van artikel 2:8 BW jegens elkaar dienen te gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank is dat in dit geval niet gebeurd. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Partijen twisten over de vraag hoe laat [naam 1] precies ter vergadering aanwezig was. Volgens Akro was dat om 9:02 uur en volgens VVMZ om 9:04 uur. Laatstgenoemd tijdstip is ook in de notulen vermeld als sluitingstijd van de vergadering (zie hiervoor onder 2.13). Wat daarvan ook zij, vast staat dat [naam 1] kort na het aanvangstijdstip van 09:00 uur is gearriveerd. Dat Akro belang had om aanwezig te zijn bij de vergadering, waarin zou worden besloten over haar ontslag als bestuurder van VVMZ, is evident. Er was geen enkele reden om te veronderstellen dat Akro niet aanwezig zou willen zijn. Integendeel, uit de brief van de advocaat van Akro van 26 september 2016 (zie onder 2.11) volgt onmiskenbaar dat ( [naam 1] namens) Akro aanwezig wilde zijn bij de vergadering en ook [naam 2] lijkt in zijn e-mail van 29 september 2016 (zie onder 2.12) uit te gaan van de aanwezigheid van [naam 1] en/of diens advocaat ter vergadering. Door in de gegeven omstandigheden de vergadering buiten aanwezigheid van Akro zo snel mogelijk formeel te laten plaatsvinden, zonder te verifiëren of er namens Akro iemand onderweg was en alsnog binnen korte tijd zou arriveren, heeft VVMZ zich jegens Akro niet gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Dat geldt temeer daar het, gelet op de locatie van de vergadering - waar partijen, zoals niet in geschil is, nooit eerder bijeen waren gekomen - en het aanvangstijdstip, niet ondenkbaar is dat het [naam 1] enige moeite kostte om tijdig aanwezig te zijn. Het was voor VVMZ heel eenvoudig geweest om bij aanvang van de vergadering te verifiëren of Akro van plan was om daarbij aanwezig te zijn en het had in de gegeven omstandigheden ook op haar weg gelegen om dat te doen. Het enige belang van VVMZ om geen contact op te nemen met [naam 1] of diens advocaat, was het buitenspel zetten van Akro. De belangen die met deze wijze van handelen werden gediend, zijn geen rechtens te respecteren belangen.
4.4.
Conclusie van het voorgaande is dat het ontslagbesluit vernietigbaar is op grond van artikel 2:15 sub b BW. Dat, zoals VVMZ heeft betoogd, vernietiging van het besluit in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid, kan niet worden aangenomen. De vordering als weergegeven onder 3.1 sub 1) zal dan ook worden toegewezen. De stellingen van partijen omtrent de inhoudelijke rechtmatigheid van het ontslagbesluit behoeven gelet op het voorgaande geen bespreking.
4.5.
VVMZ zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Akro worden vastgesteld op:
- dagvaarding € 81,94
- griffierecht € 618,00
- salaris advocaat €
2.172,00(4,0 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 2.871,94
De wettelijke rente over de proceskosten wordt als op de wet gegrond en onweersproken gebleven toegewezen als gevorderd.
in reconventie
4.6.
Uitgegaan wordt van de gewijzigde eis in reconventie, zoals hiervoor onder 3.3 weergegeven. Akro heeft tegen de eiswijziging geen bezwaar gemaakt en ook ambtshalve is niet gebleken van strijd met de eisen van een goede procesorde.
4.7.
Kort gezegd verwijt VVMZ Akro dat [naam 2] is ontslagen als bestuurder van VVMZ s.r.o., dat [naam bedrijf 2] is opgericht, dat de activiteiten en inkomsten van VVMZ s.r.o. worden overgeheveld naar [naam bedrijf 2] , dat de positie van VVMZ daardoor wordt verzwakt en dat haar vorderingen op VVMZ s.r.o. oninbaar worden. Conclusie moet volgens VVMZ zijn dat het handelen van Akro jegens VVMZ in strijd met de redelijkheid en billijkheid is, dat Akro onrechtmatig heeft gehandeld jegens VVMZ en dat Akro haar taak als bestuurder van VVMZ onbehoorlijk heeft vervuld als bedoeld in artikel 2:9 BW. Akro heeft een en ander gemotiveerd betwist.
4.8.
Bij de beoordeling van de reconventionele vorderingen moeten de volgende uitgangspunten voorop worden gesteld:
  • Akro is (mede)aandeelhouder en, gelet op de beslissing in conventie, bestuurder van VVMZ;
  • Akro is (mede)aandeelhouder van de buitenlandse rechtspersoon VVMZ s.r.o. Zij is géén bestuurder van VVMZ s.r.o. (dat is - onder meer - [naam 1] );
  • Akro is (mede)aandeelhouder van de buitenlandse rechtspersoon [naam bedrijf 2] . Zij is géén bestuurder van [naam bedrijf 2] (dat is - onder meer - [naam 1] ).
Alvorens nader in te gaan op de verwijten die VVMZ Akro maakt, merkt de rechtbank in zijn algemeenheid op dat de bestaande geschillen in feite de verhouding betreffen tussen [naam 1] en [naam 2] en in het verlengde daarvan de verhouding tussen de door hen beheerste rechtspersonen. In het kader van die reeds langer bestaande geschillen is Akro ontslagen als bestuurder van VVMZ. Het betreffende ontslagbesluit wordt in conventie vernietigd. Voor zover [naam 2] en [naam 1] en de door ieder van hen beheerste rechtspersonen geschillen wensen te doen beslechten, ligt het in de rede dat zij een procedure of procedures tegen elkaar voeren, niet dat een van hen tracht dat te doen via de band van een rechtspersoon waarin zij gezamenlijk, ieder voor 50%, participeren.
4.9.
De rechtbank merkt voorts op dat (de rechtmatigheid van) het ontslag van [naam 2] als bestuurder van VVMZ s.r.o. geen onderwerp van geschil is in de onderhavige procedure. Het oordeel daarover is voorbehouden aan de rechter in Slowakije (zie hiervoor onder 2.14).
4.10.
De rechtbank zal de volgende verwijten van VVMZ jegens Akro hierna afzonderlijk bespreken:
het oprichten van [naam bedrijf 2] ;
het overhevelen van activiteiten en inkomsten naar [naam bedrijf 2] ;
het zonder goedkeuring van [naam bedrijf 1] verlengen van leningen en verlenen van uitstel van betaling aan VVMZ s.r.o.;
het weigeren de schade van VVMZ te beperken;
het weigeren bedrijfsdocumentatie en boekhouding van VVMZ over te dragen;
het weigeren informatie over VVMZ s.r.o. te delen;
het beëindigen van de samenwerking zonder inachtneming van een redelijke opzegtermijn.
Ad a): het oprichten van [naam bedrijf 2]
4.11.
VVMZ heeft zich op het standpunt gesteld dat Akro [naam bedrijf 2] heeft opgericht met de bedoeling VVMZ en VVMZ s.r.o. te benadelen en de vorderingen van VVMZ op VVMZ s.r.o. feitelijk oninbaar te maken. Akro heeft dat verwijt gemotiveerd weersproken en aangevoerd dat er legitieme redenen waren voor de oprichting van [naam bedrijf 2] .
4.12.
De rechtbank stelt in dit kader voorop dat het Akro in beginsel vrij stond om een buitenlandse rechtspersoon op te richten. Die oprichting kwalificeert niet als een jegens VVMZ gepleegde onrechtmatige daad. Dat Akro door middel van die oprichting beoogde VVMZ te benadelen en de vorderingen van VVMZ op VVMZ s.r.o. feitelijk oninbaar te maken kan, gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door Akro, niet worden aangenomen. Aan bewijslevering op dit punt wordt, bij gebreke van een voldoende concrete onderbouwing van de stellingen van VVMZ, niet toegekomen. Voor zover [naam bedrijf 2] onrechtmatig zou handelen jegens VVMZ s.r.o., kan de laatste daartegen ageren. En voor zover [naam bedrijf 2] onrechtmatig zou handelen jegens VVMZ ligt het op de weg van VVMZ om [naam bedrijf 2] aan te spreken. Dat levert geen vordering jegens Akro op. De vordering als hiervoor onder 3.3 sub 2 c) weergegeven is dan ook niet toewijsbaar.
Ad b): het overhevelen van activiteiten en inkomsten naar [naam bedrijf 2]
4.13.
Volgens VVMZ heeft Akro activiteiten, opdrachten, projecten, knowhow, personeel en activa overgeheveld van VVMZ s.r.o. naar [naam bedrijf 2] . Ook heeft Akro volgens VVMZ aantoonbaar de inkomsten van VVMZ s.r.o. aan [naam bedrijf 2] doen toekomen, door vanuit [naam bedrijf 2] aan relaties van VVMZ s.r.o. te factureren. VVMZ s.r.o. wordt dus leeg getrokken en onrechtmatig beconcurreerd door Akro (middels [naam bedrijf 2] ), aldus VVMZ. Zij heeft aangevoerd dat de financiële positie van VVMZ s.r.o. zeer slecht is, terwijl de omzet en winst van [naam bedrijf 2] (en de persoonlijke vennootschappen van [naam 1] en [naam 3] ) exponentieel stijgen.
4.14.
Akro heeft betwist dat de onderneming van VVMZ s.r.o. is overgeheveld naar [naam bedrijf 2] en dat omzet van VVMZ s.r.o. wordt omgeleid naar [naam bedrijf 2] . Volgens Akro verricht [naam bedrijf 2] geen concurrerende werkzaamheden, maar slechts aanvullende en ondersteunende werkzaamheden die niet door VVMZ s.r.o. zelf kunnen worden verricht. Alle bestaande contracten tussen VVMZ s.r.o. en haar klanten zijn gerespecteerd en voor zover [naam bedrijf 2] aan relaties van VVMZ s.r.o. heeft gefactureerd betrof dat projecten die niet konden worden uitgevoerd door VVMZ s.r.o., aldus Akro. Zij heeft zich ten slotte op het standpunt gesteld dat de verweten gedragingen niet aan haar kunnen worden toegerekend, nu zij geen bestuurder van [naam bedrijf 2] of VVMZ s.r.o. is, maar slechts (mede)aandeelhouder.
4.15.
De rechtbank is met Akro van oordeel dat haar mogelijke betrokkenheid bij de verweten gedragingen niet verder gaat dan dat zij een van de aandeelhouders is van de betrokken buitenlandse rechtspersonen VVMZ s.r.o. en [naam bedrijf 2] . Zij is geen bestuurder van deze rechtspersonen. Niet valt in te zien hoe Akro activiteiten, opdrachten, projecten, knowhow, personeel en activa zou kunnen overhevelen van de ene buitenlandse rechtspersoon naar de andere buitenlandse rechtspersoon, noch hoe zij vanuit de andere buitenlandse rechtspersoon aan relaties van de eerste buitenlandse rechtspersoon zou kunnen factureren. Indien er sprake is van onrechtmatig handelen van [naam bedrijf 2] jegens VVMZ s.r.o. dan ligt het in de rede dat daartegen in die relatie wordt opgetreden. Indien een van de buitenlandse rechtspersonen onrechtmatig schade toebrengt aan VVMZ, dan ligt het in de rede dat zij de betreffende buitenlandse rechtspersoon aanspreekt. Verhaal van geleden schade dient in beginsel te worden gezocht in de relatie waarbinnen die schade wordt toegebracht, niet via de band van aandeelhouders in rechtspersonen. Niet valt in te zien hoe uit de gestelde feiten een vordering uit onrechtmatige daad voortvloeit van VVMZ jegens Akro. Ook de vordering als weergegeven onder 3.3 sub 2 d) kan dus niet worden toegewezen.
Ad c): het zonder goedkeuring van [naam bedrijf 1] verlengen van leningen en verlenen van uitstel van betaling aan VVMZ s.r.o.
4.16.
Dat VVMZ vorderingen heeft op VVMZ s.r.o. uit hoofde van verstrekte leningen en onbetaald gebleven managementfee, is tussen partijen niet in geschil. Partijen twisten over de hoogte van het openstaande bedrag en over de opeisbaarheid daarvan. VVMZ heeft aangevoerd dat zij voor haar liquiditeit volledig afhankelijk is van VVMZ s.r.o. en dat Akro betaling van de vorderingen door VVMZ s.r.o. aan VVMZ frustreert. Volgens VVMZ is het vonnis van de Slowaakse rechter van 8 januari 2018, waarin VVMZ s.r.o. is veroordeeld het betwiste gedeelte van de vordering (€ 59.939,31) aan VVMZ te voldoen, inmiddels definitief te executeren. Akro heeft zich daartegenover op het standpunt gesteld dat overeengekomen is de vorderingen pas opeisbaar te maken zodra daarvoor voldoende financiële middelen bestonden in VVMZ s.r.o. Gelet op de slechte financiële positie van VVMZ s.r.o. is tot op heden slechts een gedeelte van de vorderingen afgelost en is, in lijn met de bedoeling van VVMZ en VVMZ s.r.o., de opeisbaarheid van het overige deel steeds naar een later moment opgeschoven, aldus Akro. Zij heeft toegelicht dat de opeisbaarheid van de vordering betreffende managementfee is uitgesteld tot eind 2019 en dat de opeisbaarheid van de (achtergestelde) leningen is uitgesteld tot maart respectievelijk december 2020. Als dat niet was gebeurd en de vorderingen waren opgeëist had dat tot het faillissement van VVMZ s.r.o. geleid, aldus Akro.
4.17.
De rechtbank overweegt in dit kader als volgt. Dat VVMZ s.r.o. de vorderingen van VVMZ zou hebben kunnen voldoen is, gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door Akro, onvoldoende door VVMZ gesteld en evenmin gebleken. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt daarom niet in te zien waaruit de benadeling van VVMZ bestaat. Gesteld wordt dat Akro heeft gehandeld zonder haar mededirecteur [naam bedrijf 1] te informeren en zonder goedkeuring van [naam bedrijf 1] . Indien onrechtmatig zou zijn gehandeld jegens een mededirecteur, dan betekent dat echter niet dat tevens onrechtmatig is gehandeld jegens VVMZ, laat staan dat VVMZ daardoor schade heeft geleden waarvan zij vergoeding kan vorderen van Akro. Ook voor toewijzing van de onder 3.3 sub 2 e) weergegeven vordering is daarom geen plaats.
Ad d): het weigeren de schade van VVMZ te beperken
4.18.
Ook de vordering als weergegeven onder 3.3 sub 2 f) is niet toewijsbaar. Dat door toedoen van Akro schade is ontstaan in VVMZ, is onvoldoende toegelicht door VVMZ. Voorts is onvoldoende toegelicht waaruit het weigeren om die schade zoveel mogelijk te beperken feitelijk heeft bestaan. De gestelde feiten rechtvaardigen niet de conclusie dat er sprake is van een door Akro jegens VVMZ gepleegde onrechtmatige daad.
Ad e): het weigeren bedrijfsdocumentatie en boekhouding van VVMZ over te dragen
4.19.
VVMZ verwijt Akro voorts dat zij, ondanks diverse verzoeken en sommaties, weigerachtig is essentiële (financiële) bedrijfsinformatie aan VVMZ over te dragen. Volgens VVMZ gaat het om haar complete bedrijfsdocumentatie. Uit de - betwiste - stellingen van VVMZ valt echter niet op te maken dat er sprake is van relevante bedrijfsdocumentatie en boekhouding waarover zij als gevolg van enig onrechtmatig handelen of nalaten van Akro niet kan beschikken. Gelet op hetgeen in conventie is overwogen en beslist, valt ook niet in te zien dat Akro bedrijfsdocumentatie en boekhouding van VVMZ aan VVMZ dient over te dragen. Akro is bestuurder van VVMZ. Ook dit betreft geen geschil tussen VVMZ en Akro, maar tussen de beide aandeelhouders van VVMZ. De vorderingen als weergegeven onder 3.3 sub 2 g) en onder 3.3 sub 5) zullen dan ook worden afgewezen.
Ad f): het weigeren informatie over VVMZ s.r.o. te delen
4.20.
VVMZ heeft aangevoerd dat Akro/ [naam 1] sinds april 2016 weigert alle informatie over de boekhouding van VVMZ s.r.o. of over [naam bedrijf 2] te verstrekken aan [naam bedrijf 1] / [naam 2] (en dus aan VVMZ), terwijl zij zestien jaar lang volledige inzage heeft gehad in alle financiële aangelegenheden van VVMZ s.r.o. Met Akro is de rechtbank echter van oordeel dat een grondslag voor de vorderingen op dit punt ontbreekt. Akro heeft jegens VVMZ geen verplichting om mee te werken aan het beheren van vorderingen van VVMZ op VVMZ s.r.o., in het bijzonder het delen van informatie over die buitenlandse rechtspersoon. Akro is aandeelhoudster van VVMZ s.r.o. Dat brengt niet mee dat zij gehouden is informatie over die rechtspersoon met VVMZ te delen. Een en ander geldt eveneens ten aanzien van [naam bedrijf 2] . De vorderingen als weergegeven onder 3.3 sub 2 h) en 3.3 sub 6) zijn dan ook niet toewijsbaar.
Ad g): het beëindigen van de samenwerking zonder inachtneming van een redelijke opzegtermijn
4.21.
Ten slotte verwijt VVMZ Akro het beëindigen van de duurzame samenwerking zonder inachtneming van een redelijke opzegtermijn. Zij heeft daartoe aangevoerd dat voor het functioneren van VVMZ de duurzame samenwerking met Akro en [naam bedrijf 1] en met hun gedelegeerde bestuurders in VVMZ s.r.o. ( [naam 1] en [naam 2] ) van groot belang is. De duurovereenkomst van samenwerking bestaat daaruit, dat zij op basis van gelijkheid samen en voor gezamenlijk belang een bedrijf uitoefenen, aldus VVMZ. VVMZ heeft verschillende omstandigheden opgesomd, aan de hand waarvan zij concludeert dat de duurovereenkomst van samenwerking in het onderhavige geval, gelet op de eisen van redelijkheid en billijkheid, slechts opzegbaar was na inachtneming van een redelijke opzegtermijn.
4.22.
Met Akro is de rechtbank van oordeel dat niet is in te zien welke duurzame samenwerking met VVMZ en [naam bedrijf 1] Akro had moeten beëindigen door middel van een formele opzegging met inachtneming van een bepaalde termijn. De verhouding tussen betreffende partijen is vennootschapsrechtelijk. Uit die vennootschapsrechtelijke verhouding vloeit voort waartoe partijen eventueel over en weer jegens elkaar verplicht zijn. Er is geen sprake van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd die dient te worden opgezegd met inachtneming van een bepaalde termijn. Ook voor toewijzing van de vordering als weergeven onder 3.3 sub 2 i) is dus geen plaats.
Conclusie
4.23.
Het voorgaande brengt mee dat de stellingen van VVMZ niet de conclusie rechtvaardigen dat Akro jegens VVMZ in strijd met de redelijkheid en billijkheid en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Evenmin valt uit de stellingen van VVMZ af te leiden dat Akro zich jegens VVMZ schuldig heeft gemaakt aan onbehoorlijke taakvervulling. Dat in een buitenlandse rechtspersoon waarin [naam 2] en [naam 1] met anderen samenwerkten die samenwerking niet langer mogelijk bleek, hetgeen uiteindelijk onder meer tot gevolg heeft gehad dat die samenwerking ten einde is gekomen, rechtvaardigt niet de conclusie dat Akro zich jegens VVMZ schuldig heeft gemaakt aan een onbehoorlijke taakvervulling of dat zij niet in het belang van VVMZ heeft gehandeld. Die conclusie kan evenmin worden getrokken op basis van de andere door VVMZ gestelde feiten. Ook kan niet worden geoordeeld dat Akro met een tegenstrijdig belang heeft deelgenomen aan besluitvorming in VVMZ s.r.o. en [naam bedrijf 2] , nog daargelaten dat niet valt in te zien hoe VVMZ zich daarop jegens Akro zou kunnen beroepen. Hetgeen via VVMZ aan Akro wordt verweten, betreft uiteindelijk het geschil tussen [naam 2] en [naam 1] en de aan hen gelieerde rechtspersonen. Voor zover het geschillen betreft die zich buiten de Nederlandse rechtssfeer afspelen, ligt het niet in de rede die in deze procedure aan de orde te stellen. Deze staan in beginsel los van de taakvervulling van Akro als bestuurder van VVMZ. Conclusie is aldus dat ook de onder 3.3 sub 1), sub 2 a), sub 2 b) en sub 3) gevorderde verklaringen voor recht moeten worden afgewezen.
4.24.
Ten slotte resteert de vordering als weergegeven onder 3.3 sub 4): een gebod aan Akro om een creditnota van € 750,00 ex btw op te stellen. Akro heeft betwist daartoe gehouden te zijn. Het is de rechtbank niet duidelijk op grond waarvan Akro zou dienen te worden geboden een creditnota op te stellen, noch wat VVMZ met die vordering beoogt. Hetgeen VVMZ heeft aangevoerd in de alinea’s 73 en 74 van haar conclusie van antwoord in conventie/conclusie van eis in reconventie kan niet als een voldoende onderbouwing van de vordering in dit kader dienen, nog daargelaten dat een reactie van VVMZ op het verweer van Akro op dit punt is uitgebleven. Voor toewijzing van deze vordering is daarom geen plaats.
4.25.
VVMZ zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Akro worden vastgesteld op € 2.172,00 aan salaris advocaat (4,0 punten × tarief € 543,00).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
vernietigt het ontslagbesluit van 30 september 2016,
5.2.
veroordeelt VVMZ in de proceskosten, aan de zijde van Akro tot op heden vastgesteld op € 2.871,94, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af,
5.5.
veroordeelt VVMZ in de proceskosten, aan de zijde van Akro tot op heden vastgesteld op € 2.172,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2019.
1977/1729