ECLI:NL:RBROT:2019:7294

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 september 2019
Publicatiedatum
13 september 2019
Zaaknummer
7577257 CV EXPL 19-1626
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad van arbodienst jegens werknemer met betrekking tot loonbetalingen en re-integratie

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 12 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en de arbodienst Arbodienst Drechtsteden B.V. (hierna: ADD). De werknemer vorderde schadevergoeding van ADD, stellende dat de arbodienst onrechtmatig had gehandeld door onjuiste rapportages op te stellen die leidden tot een loonstop door de werkgever. De procedure volgde na een arbeidsgeschil dat ontstond na de ziekmelding van [eiser] op 10 juli 2017 en de daaropvolgende verzuimbegeleiding door ADD. De werknemer stelde dat ADD niet de zorgvuldigheid had betracht die van een arbodienst verwacht mag worden, en dat de rapportages niet overeenkwamen met de mondelinge adviezen van de arboarts.

De kantonrechter oordeelde dat ADD inderdaad onzorgvuldig had gehandeld door onvolledige en misleidende rapportages op te stellen. De rapportage van 30 juli 2018 was niet in lijn met de mondelinge uitlatingen van de arboarts, en de rapportage van 6 november 2018 was eveneens onvolledig. De kantonrechter concludeerde dat er een causaal verband bestond tussen het onzorgvuldig handelen van ADD en de schade die [eiser] had geleden, met name de kosten die hij had moeten maken om een deskundigenoordeel aan te vragen bij het UWV.

Uiteindelijk werd ADD veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 2.100,- aan [eiser]. De kantonrechter compenseerde de proceskosten, waardoor iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vordering tot verklaring voor recht werd afgewezen omdat [eiser] daar geen belang meer bij had.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7577257 CV EXPL 19-1626
uitspraak: 12 september 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats eiser] (Noord-Holland),
eiser,
gemachtigde: mr. W. Hovingh,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Arbodienst Drechtsteden B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. L. Peek.
Partijen zullen hierna ‘ [eiser] ’ en ‘ADD’ worden genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennisgenomen:
- de dagvaarding van 22 februari 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 9 mei 2019, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de bij brief van 17 juni 2019 namens [eiser] overgelegde producties 1 tot en met 4 (productie 5 heeft de kantonrechter als zijnde een verkapte conclusie van repliek buiten beschouwing gelaten);
- de faxbrief van 18 juni 2019 van de gemachtigde van ADD;
- het verhandelde ter zitting van 24 juni 2019, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden.
1.2.
De uitspraak van dit vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is, door middel van een overgang van onderneming per 1 mei 2017, in dienst gekomen van de besloten vennootschap [naam bedrijf] . (hierna: de werkgever) in de functie van beveiliger. Tussen partijen is een arbeidsgeschil ontstaan over de arbeidsovereenkomst tussen partijen en over achterstallige loonbetalingen.
2.2.
ADD is de arbodienst van de werkgever.
2.3.
[eiser] heeft zich op 10 juli 2017 ziek gemeld voor zijn werk. Naar aanleiding van een verzuimconsult op 16 augustus 2017 heeft ADD op 17 augustus 2017 aan de werkgever gerapporteerd dat sprake is van werkgerelateerde problematiek die opgelost dient te worden teneinde terug te kunnen keren in de eigen werksituatie en dat er geen sprake is van ziekte als oorzaak waardoor [eiser] niet kan werken.
2.4.
[eiser] heeft op 23 augustus 2017 een deskundigenoordeel aangevraagd bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Op 10 oktober 2017 heeft het UWV geoordeeld dat er per 16 augustus 2017 een medische grondslag aanwezig is voor arbeidsongeschiktheid.
2.5.
In het kader van de verzuimbegeleiding heeft [naam 1] (hierna: [naam 1] ), arbeidsdeskundige tevens directeur van ADD, bij brief van 21 juni 2018 aan de werkgever meegedeeld – kort gezegd – dat er sprake is van situationele arbeidsongeschiktheid van [eiser] , dat [eiser] arbeidsmogelijkheden heeft, dat ADD mediation niet opportuun acht omdat er inmiddels over het conflict wordt onderhandeld door middel van advocaten en dat ADD adviseert om [eiser] buiten de conflictzone te re-integreren in aangepast werk.
2.6.
Naar aanleiding van voormeld advies van [naam 1] heeft de werkgever [eiser] uitgenodigd voor een gesprek op 31 juli 2018 over een re-integratietraject.
2.7.
Op 27 juli 2018 heeft [eiser] een verzuimconsult gehad bij arboarts [naam arboarts] (hierna: [naam arboarts] ). Uit een door [eiser] overgelegde geluidsopname van dit gesprek blijkt dat [naam arboarts] onder meer verklaart dat er geen sprake is van een re-integratieverplichting zolang er geen oplossing is voor het arbeidsconflict en dat hij aan ADD zal rapporteren dat er een gesprek dient plaats te vinden “op neutrale grond met een onafhankelijke mediator”. “Wat wij hier afspreken is: probleem oplossen en dan kun je gaan re-integreren”, aldus [naam arboarts] .
2.8.
Naar aanleiding van het verzuimconsult van 27 juli 2018 heeft ADD bij brief van 30 juli 2018 aan de werkgever gerapporteerd, voor zover hier van belang:
“(…)
De arbeid gerelateerde knelpunten zijn nog steeds aanwezig, als gevolg hiervan ervaart betrokkene nog steeds beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren. Omdat er geen sprake is van ziekte of gebrek door een onderliggend ziektebeeld is, zijn er arbeidsmogelijkheden. Die betrokkene kan toepassen in een conflictvrije werkomgeving.
Ik adviseer u om hierover in gesprek te gaan met elkaar.
Voor verder advies verwijs ik u naar de terugkoppeling van 21-06-2018.
(…)”.
2.9.
[eiser] is op 31 juli 2018 niet op de door de werkgever gemaakte afspraak verschenen. De werkgever heeft per 31 juli 2018 een loonstop doorgevoerd op de grond dat [eiser] , door niet op de afspraak te verschijnen, niet meewerkt aan zijn re-integratie.
2.10.
Op 16 augustus 2018 heeft [eiser] een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV. Het UWV heeft op 26 september 2018 geoordeeld dat [eiser] door ziekte niet in staat is zijn werk te verrichten, dat hij door zijn ziekte ook niet in staat is tot overleg met de werkgever en dat hij niet in staat is naar de werkplek te komen.
2.11.
Bij brief van 13 september 2018 is ADD namens [eiser] aansprakelijk gesteld voor geleden en nog te lijden schade als gevolg van onjuiste rapportage van ADD, die ertoe heeft geleid dat de werkgever de loondoorbetaling aan [eiser] heeft opgeschort.
2.12.
ADD heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.13.
Op 5 oktober 2018 is [eiser] door ADD opgeroepen voor een verzuimconsult op 10 oktober 2018 op de locatie Hendrik-Ido-Ambacht. [eiser] heeft de werkgever per e‑mailbericht van 8 oktober 2018, onder gelijktijdige toezending aan ADD, verzocht het verzuimconsult te verplaatsen naar Amsterdam, waarbij hij heeft aangegeven dat hij vanwege zijn ziekte c.q. medicatie niet in staat is om auto te rijden en afhankelijk is van vervoer.
2.14.
ADD heeft de werkgever op 10 oktober 2018 bericht dat [eiser] zonder bericht niet op het verzuimconsult is verschenen.
2.15.
Een e-mailbericht van oktober 2018 van [naam 1] aan de werkgever houdt in, voor zover hier van belang:
“Een doktersverklaring hoeft niet opgevraagd te worden bij de tegenpartij. Dat is niet relevant. Hij moet gewoon komen. Al moet het met openbaar vervoer. Kan hij niet weigeren.”
2.16.
Op 1 november 2018 heeft [eiser] een verzuimconsult gehad bij bedrijfsarts tevens stafarts [naam arts] (hierna: [naam arts] ). Naar aanleiding van dit verzuimconsult heeft ADD op 6 november 2018 aan de werkgever gerapporteerd dat er geen beperkingen bestaan ten gevolge van ziekte of gebrek.
2.17.
Op 12 november 2018 heeft [eiser] een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV. Het UWV heeft op 28 december 2018 geoordeeld dat [eiser] door ziekte niet in staat is zijn werk te verrichten. Het deskundigenoordeel houdt voorts in, voor zover hier van belang:

Ons deskundigenoordeel
U vindt dat u uw eigen werk op 1 november 2018 niet kon doen. Uw werkgever vindt echter dat u uw eigen werk wel kon doen. Ons oordeel is dat u uw eigen werk op 1 november 2018 inderdaad niet kon doen. (…)”.
2.18.
De werkgever heeft op enig moment – nadat [eiser] een kort geding aanhangig had gemaakt – de opgeschorte loonbetalingen aan [eiser] voldaan.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht verklaart dat ADD onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld en dientengevolge jegens [eiser] aansprakelijk is voor de ten gevolge van die onrechtmatige daad geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade;
- ADD veroordeelt tot het vergoeden van de door [eiser] geleden schade ad € 10.322,97, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
- ADD veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat ADD onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. In dat verband stelt [eiser] het volgende. ADD heeft in het kader van de verzuimbegeleiding niet de zorg betracht die van een redelijk bekwame en redelijk handelende arbodienst mag worden verwacht. De aan de werkgever uitgebrachte rapportages van ADD rijmen niet met het mondeling advies van de arboarts tijdens het spreekuur. Bovendien gaat ADD in haar rapportages voorbij aan het deskundigenoordeel van het UWV. Als gevolg van de tegenstrijdigheden zijn de loonbetalingen door de werkgever opgeschort. ADD heeft onzorgvuldig jegens [eiser] gehandeld door hem op te roepen voor een verzuimconsult te Hendrik-Ido-Ambacht en aan de werkgever te melden dat [eiser] zonder bericht niet op het verzuimconsult is verschenen. Door het onrechtmatig handelen van ADD heeft [eiser] schade geleden. Hij heeft kosten moeten maken om bezwaar te maken tegen de onterechte loonsanctie van de werkgever. [eiser] begroot die kosten op een bedrag van € 5.739,33 aan honorarium van zijn advocaat en € 1.851,30 aan honorarium van zijn financieel adviseur. Daarnaast heeft hij kosten ten bedrage van € 200,- moeten maken voor het tweemaal aanvragen van een deskundigenoordeel. [eiser] heeft door het onrechtmatig handelen van ADD immateriële schade opgelopen in de vorm van een psychische beschadiging waarvoor hij zich onder behandeling van de GGZ heeft moeten stellen. [eiser] begroot de immateriële schade op € 2.500,-.

4.Het verweer

4.1.
De conclusie van ADD strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] , uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. ADD voert aan dat [eiser] geen belang heeft bij de gevorderde verklaring voor recht, omdat alle gestelde kosten worden gevorderd en gesteld noch gebleken is dat er nog andere kosten zijn. ADD betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld. Zij stelt jegens [eiser] steeds de zorgvuldigheid te hebben betracht die van een arbodienst in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Het verschil in medisch inzicht tussen ADD en het UWV is volgens ADD niet onrechtmatig. Zij betwist dat er een inhoudelijk verschil is tussen de verzuimconsulten en de rapportages van ADD. De oproep voor een verzuimconsult in Hendrik-Ido-Ambacht acht ADD evenmin onrechtmatig. Ten slotte betwist ADD de gestelde schade, alsmede het causaal verband tussen het door [eiser] gestelde onrechtmatig handelen van ADD en de schade.

5.De beoordeling

5.1.
Beoordeeld dient te worden of ADD bij de uitoefening van haar taken in het kader van de verzuimbegeleiding jegens [eiser] de zorg van een redelijk bekwame en redelijk handelende arbodienst in acht heeft genomen en, zo nee, of er sprake is van een causaal verband tussen het handelen van ADD en de door [eiser] gestelde schade.
5.2.
[eiser] kan worden toegegeven dat de door ADD namens arboarts [naam arboarts] opgestelde rapportage van 30 juli 2018 naar aanleiding van het verzuimconsult van 27 juli 2018 niet in lijn is met de mondelinge uitlatingen van [naam arboarts] . Het oordeel van de arboarts dat het arbeidsconflict eerst met behulp van een mediator dient te worden opgelost voordat er sprake kan zijn van een re-integratieverplichting, waarbij door de arboarts geen onderscheid wordt gemaakt tussen re-integratie op het eerste of tweede spoor, is in de rapportage van 30 juli 2018 van ADD niet terug te vinden. Integendeel: in de rapportage wordt voor “verder advies” verwezen naar de “terugkoppeling” van 21 juni 2018 van [naam 1] (r.o. 2.5), waarin staat dat ADD mediation niet opportuun acht. Daarmee is de rapportage van 30 juli 2018 van ADD naar het oordeel van de kantonrechter op zijn minst onvolledig te noemen.
5.3.
De vraag of ADD hierdoor jegens [eiser] niet de zorg heeft betracht die van een redelijk handelende arbodienst mag worden verwacht, kan echter in het midden blijven. Voor aansprakelijkheid van ADD is vereist dat causaal verband bestaat tussen het handelen van ADD (onvolledige rapportage) en de gestelde schade van [eiser] (door [eiser] gemaakte kosten in verband met de loonstop). [eiser] kan niet worden gevolgd in zijn stelling dat de per 31 juli 2018 door de werkgever toegepaste loonstop een gevolg is van de onvolledige rapportage. Vaststaat dat de werkgever die loonstop heeft gebaseerd op de omstandigheid dat [eiser] op 31 juli 2018 niet op het geplande gesprek bij de werkgever is verschenen. Dat de werkgever geen loonstop zou hebben toegepast in het hypothetische geval dat de rapportage van 30 juli 2018 wel in overeenstemming met de uitlatingen van de arboarts zou zijn geweest, is niet aannemelijk. Ook nadat [eiser] de werkgever er, onder overlegging van de geluidsopname, op heeft gewezen dat de uitlatingen van de arboarts niet rijmen met de rapportage, en zelfs na het deskundigenoordeel van het UWV van 26 september 2018, heeft de werkgever de loonstop immers volgens [eiser] gehandhaafd. Dit leidt tot het oordeel dat het causaal verband tussen de onvolledige rapportage en de gestelde schade in verband met de loonstop per 31 juli 2018 ontbreekt.
5.4.
Ook ten aanzien van de door ADD opgestelde rapportage van 6 november 2018 naar aanleiding van het verzuimconsult van 1 november 2018 bij bedrijfsarts tevens stafarts [naam arts] (r.o. 2.16) geldt dat deze onvolledig is. ADD heeft ter zitting verklaard dat de arboarts respectievelijk de bedrijfsarts aantekeningen van een verzuimconsult in een computersysteem plaatst en dat een medewerker van ADD een rapportage maakt door van die aantekeningen een samenvatting te maken die in een ‘format’ past. ADD stelt in haar conclusie van antwoord dat [naam arts] tijdens het verzuimconsult heeft geoordeeld dat geen sprake is van verzuim ten gevolge van ziekte of gebrek, maar dat er sprake is van een aanhoudend conflict tussen [eiser] en de werkgever, waardoor [eiser] niet kan re-integreren in zijn eigen werk bij zijn eigen werkgever. Het oordeel van [naam arts] dat [eiser] niet kan re-integreren in zijn eigen werk bij zijn eigen werkgever is echter niet terug te vinden in het door ADD opgestelde rapport van 6 november 2018, waarin slechts wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van verzuim ten gevolge van ziekte of gebrek. Door deze onvolledige wijze van rapporteren wordt door ADD ten onrechte de indruk gewekt dat [eiser] zijn eigen werk bij zijn eigen werkgever kon doen, hetgeen strijdig is met het oordeel van [naam arts] . Naar het oordeel van de kantonrechter heeft ADD, door een onvolledig en misleidend rapport op te stellen van het verzuimconsult van 1 november 2018, niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende arbodienst mag worden verwacht. De kosten die [eiser] heeft moeten maken om (op 12 november 2018) een deskundigenoordeel aan te vragen bij het UWV kunnen als door het onzorgvuldig handelen van ADD veroorzaakte schade aan ADD worden toegerekend. Dit betreft een bedrag van € 100,-.
5.5.
ADD heeft [eiser] op 5 oktober 2018 opgeroepen voor een spreekuur op 10 oktober 2018 in Hendrik-Ido-Ambacht. Als niet weersproken staat vast dat het ADD bekend is dat [eiser] in [woonplaats eiser] (Noord-Holland) woont, dat hij vanwege zijn ziekte c.q. medicatie niet in staat is auto te rijden en afhankelijk is van het openbaar vervoer of vervoer door derden, dat hij in een eerder stadium is opgeroepen voor een spreekuur te Rotterdam, dat hij toen om voormelde reden het verzoek heeft gedaan om het spreekuur dichter bij zijn huis te laten plaatsvinden en dat het spreekuur sindsdien om die reden steeds in Amsterdam plaatsvond. Gelet daarop acht de kantonrechter het niet redelijk om [eiser] desondanks op te roepen voor een spreekuur te Hendrik-Ido-Ambacht. ADD heeft betoogd dat het vanwege het voortdurend arbeidsconflict nodig was dat de stafarts het verzuimconsult met [eiser] zou houden en dat [naam arts] op de locatie Hendrik-Ido-Ambacht op de kortst mogelijke termijn beschikbaar was. ADD heeft echter niet gesteld laat staan onderbouwd dat het vanwege het voortdurend arbeidsconflict nodig was om het verzuimconsult bij de stafarts op de kortst mogelijke termijn te laten plaatsvinden. Uit het feit dat het verzuimconsult uiteindelijk pas op 1 november 2018 (in Amsterdam) heeft plaatsgevonden, blijkt in ieder geval niet dat er sprake was van een zodanige urgentie aan de kant van ADD c.q. de werkgever dat het verzuimconsult per se op 10 oktober 2018 in Hendrik-Ido-Ambacht moest plaatsvinden.
5.6.
Vaststaat dat [eiser] ADD bij e-mailbericht van 8 oktober 2018 ervan in kennis heeft gesteld dat hij de werkgever heeft verzocht om het spreekuur te laten verplaatsen naar Amsterdam, omdat het hem niet mogelijk was in Hendrik-Ido-Ambacht op het spreekuur te verschijnen. Dat ADD de werkgever op 10 oktober 2018 heeft geschreven dat [eiser]
zonder berichtniet op het spreekuur is verschenen, is gelet op het e-mailbericht van 8 oktober 2018 dan ook niet juist. Voor zover ADD zich erop beroept dat [eiser] wettelijk verplicht was om naar het verzuimconsult in Hendrik-Ido-Ambacht te komen, geldt dat [eiser] de wettelijke plicht heeft om mee te werken aan redelijke voorschriften van ADD c.q. de werkgever. Hierboven is reeds geoordeeld dat het niet redelijk is om [eiser] op te roepen voor een spreekuur te Hendrik-Ido-Ambacht. Daar komt bij dat de directeur van ADD - tevens arbeidsdeskundige - [naam 1] zich naar het oordeel van de kantonrechter jegens [eiser] niet neutraal heeft opgesteld in zijn adviserende taak. Immers in het e-mailbericht van 11 oktober 2018 van [naam 1] aan de werkgever (r.o. 2.15), waarin hij stelt dat [eiser] niet kan weigeren op het spreekuur te komen, wordt [eiser] op uiterst onprofessionele wijze aangeduid als “de tegenpartij”. Al met al heeft ADD naar het oordeel van de kantonrechter ten opzichte van [eiser] niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende arbodienst mag worden verwacht, door onder de omstandigheden van het geval een verzuimconsult in Hendrik-Ido-Ambacht te plannen, door aan de werkgever te schrijven dat [eiser] zonder bericht niet op het spreekuur is verschenen en door zich in haar adviserende taak niet neutraal op te stellen tegenover [eiser] .
5.7.
ADD heeft (in de nummers 29 tot en met 31 van haar conclusie van antwoord) niet betwist de stelling van [eiser] dat de werkgever naar aanleiding van de mededeling van ADD dat [eiser] zonder bericht niet op het spreekuur is verschenen, de loonstop heeft gehandhaafd zodat daarvan zal worden uitgegaan. [eiser] heeft aangevoerd dat hij, ook in verband hiermee, schade heeft geleden in de vorm van door hem gemaakte advocaatkosten. Zo stelt [eiser] in nummer 52 van de dagvaarding dat hij in dit verband zelfs een kort geding aanhangig heeft moeten maken, welk kort geding uiteindelijk geen doorgang heeft hoeven vinden omdat de werkgever uiteindelijk de salarisbetaling heeft hervat. Uit de als productie 29 overgelegde declaraties en onderbouwingen van de advocaat van [eiser] volgt, dat over de periode vanaf 12 oktober 2018 voor een bedrag van € 3.276,91 inclusief btw aan advocaatkosten is gemaakt (de bedragen exclusief btw vanaf 12 oktober tot en met 11 december 2018, vermeerderd met 5% kantoorkosten en het subtotaal vermeerderd met 21% btw). Volledigheidshalve merkt de kantonrechter hierbij op dat deze kosten geen betrekking kunnen hebben op een eerder in 2017 gevoerd kort geding en evenmin op een eerder gevoerde bodemzaak, want daarvan is het de kantonrechter ambtshalve bekend dat die met een vonnis van 5 september 2018 was geëindigd.
5.8.
Een en ander betekent nog niet dat het volle bedrag van € 3.276,91 als materiële schadevergoeding kan worden toegewezen. ADD heeft er in dit verband terecht op gewezen dat hierin bijvoorbeeld (buitengerechtelijke en/of gerechtelijke) kosten kunnen zitten in het kader van de onderhavige procedure tegen ADD (en de kantonrechter heeft in één van de specificaties ook met zoveel woorden “ADD” zien staan). Nu op basis van de bedoelde declaraties niet kan worden vastgesteld welke posten/brieven/overleggen/studies verband houden met de (voortgezette) opschorting van de loonbetalingen door de werkgever, zal de kantonrechter de materiële schade schattenderwijs vaststellen op een bedrag van € 2.000,-. Dat bedrag zal, naast het hiervoor reeds genoemde bedrag van € 100,-, worden toegewezen.
5.9.
Het door [eiser] gevorderde bedrag van € 1.851,30 voor honorarium van financieel adviseur [naam 2] zal niet worden toegewezen. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken volgt, dat [naam 2] , die overigens de zwager is van [eiser] , met name het vervoer heeft verzorgd van en naar [eiser] afspraken bij de arboarts/bedrijfsarts. Causaal verband met het handelen van ADD ontbreekt. Overigens heeft [eiser] ter zitting op een vraag van de kantonrechter geantwoord dat hij [naam 2] niet zal betalen omdat hij, [eiser] , daar geen geld voor heeft. In zoverre is van schade in het geheel al geen sprake.
5.10.
Ook het gevorderde bedrag van € 2.500,- ter zake van immateriële schade komt niet voor vergoeding in aanmerking. [eiser] heeft niet gesteld, laat staan onderbouwd dat sprake is van aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen geestelijk letsel, waardoor hij, [eiser] , in zijn persoon is aangetast. Van een door het handelen van ADD veroorzaakt, in de psychiatrie erkend ziektebeeld is bijvoorbeeld niet gebleken. Wellicht ten overvloede wordt nog overwogen dat eventueel geleden schade mogelijk ook veroorzaakt kan zijn door het conflict met de werkgever. Dat kan echter niet zonder meer aan ADD worden toegerekend.
5.11.
[eiser] heeft nog aangevoerd dat ADD onzorgvuldig heeft gehandeld met betrekking tot een toestemmingsformulier voor het opvragen van het medisch dossier van [eiser] bij diens huisarts alsmede met betrekking tot het (niet) verstrekken van inzage in zijn medisch dossier. Aangezien [eiser] niet heeft gesteld dat hij hierdoor schade heeft geleden, wordt hetgeen [eiser] in dit verband heeft aangevoerd buiten beschouwing gelaten.
5.12.
De gevorderde verklaring voor recht wordt afgewezen, omdat [eiser] daarbij geen belang meer heeft. De aansprakelijkheid van ADD volgt immers reeds uit de veroordeling tot schadevergoeding.
5.13.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

6.De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt ADD aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.100,-;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
546