Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 180 uur.
4.Ontvankelijkheid officier van justitie
5.Waardering van het bewijs
hetbankrekening nummer [bankrekeningnummer] ten name van Mw [naam verdachte] ( DOC-002, DOC-004, DOC-010, DOC-014, DOC-0015) en
die geschriftentelkens echt en onvervalst,
6.Strafbaarheid feiten
zelfbegaan misdrijf, moet uit de motivering van het oordeel dat sprake is van witwassen kunnen worden afgeleid dat de verdachte het voorwerp niet slechts voorhanden heeft gehad, maar dat zijn of haar gedragingen ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp. Daarvan is hier niet gebleken, zodat de rechtbank het onder 2, primair bewezenverklaarde niet kan kwalificeren als witwassen. Ten aanzien van het onder 2, primair bewezen verklaarde feit zal de rechtbank de verdachte daarom ontslaan van alle rechtsvervolging.
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
100 (honderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
50 dagen.