Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 september 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te [vestigingsplaats] , eiser,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Op 02-09-2017 was ondergetekende, dierenarts en tevens toezichthouder 1, belast met het toezicht op de post-mortem keuring bij [naam] , in [vestigingsplaats] . Volgens afspraak met het bedrijf worden baarmoeders met een kalf erin, waarbij een dracht van meer dan 90% wordt vermoed, apart gehouden en wordt het kalf geïdentificeerd, ter beoordeling aan de officiële dierenarts aangeboden. Bij de beoordeling van het kalf behorende bij het karkas van rund [rund 1] zag ik dat het kalf volledig behaard was. De afstand vanaf het achterhoofd tot de staartbasis bedroeg meer dan 84 cm. In de onderkaak van het kalf waren 8 snijtanden aanwezig (doorgebroken). Ik kon geen plukjes haar van het kalf makkelijk eruit trekken. Op basis van mijn deskundigheid weet ik dat het om een kalf gaat in de laatste 10% van de dracht en dat het nog niet was afgestorven in de baarmoeder in de 48 uren voorafgaand aan de slacht. De houder op de plaats van vertrek liet dieren vervoeren die niet geschikt waren voor het voorgenomen transport omdat het drachtige dieren betrof, waarvan de draagtijd reeds voor 90% of meer gevorderd was, of dieren die in de week ervoor geworpen hadden.”
Op 29-11-2017 was ondergetekende, dierenarts en tevens toezichthouder 1, belast met het toezicht op de post-mortem keuring bij [naam] in [vestigingsplaats] . Volgens afspraak met het bedrijf worden baarmoeders met een kalf erin, waarbij een dracht van meer dan 90% wordt vermoed, apart gehouden en wordt het kalf geïdentificeerd, ter beoordeling aan de officiële dierenarts aangeboden. Bij de beoordeling van het kalf behorende bij het karkas van rund [rund 2] zag ik dat het kalf volledig behaard was. De afstand vanaf het achterhoofd tot de staartbasis bedroeg meer dan 83 cm. In de onderkaak van het kalf waren 8 snijtanden aanwezig (doorgebroken). Ik kon geen plukjes haar van het kalf makkelijk eruit trekken. Op basis van mijn deskundigheid weet ik dat het om een kalf gaat in de laatste 10% van de dracht en dat het nog niet was afgestorven in de baarmoeder in de 48 uren voorafgaand aan de slacht. De houder op de plaats van vertrek liet dieren vervoeren die niet geschikt waren voor het voorgenomen transport omdat het drachtige dieren betrof, waarvan de draagtijd reeds voor 90% of meer gevorderd was, of dieren die in de week ervoor geworpen hadden.”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 174,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.048,-.