In deze zaak vorderden de Verenigingen van Eigenaars [straatnaam] 22abc en [straatnaam] 24abc te Rotterdam, schadevergoeding van [gedaagde], de eigenaar van het pand aan de [straatnaam] 26ab. De Verenigingen stelden dat [gedaagde] onrechtmatig had gehandeld door een steunmuur te verwijderen die noodzakelijk was voor de stabiliteit van hun panden. De procedure begon met een dagvaarding op 14 november 2018, waarna verschillende processtukken zijn ingediend, waaronder schriftelijke reacties en conclusies van repliek en dupliek. De kantonrechter heeft op 11 oktober 2019 uitspraak gedaan.
De feiten van de zaak zijn als volgt: in 2005 is het pand aan de [straatnaam] 26ab door brand verloren gegaan, waarbij alleen een muur is blijven staan die verbonden was met de panden van de Verenigingen. In 2013 en 2014 heeft de gemeente Rotterdam een last onder dwangsom opgelegd aan de toenmalige eigenaar van het pand aan de [straatnaam] 26ab vanwege de staat van het gebouw. [gedaagde] heeft het pand in 2016 gekocht en was op de hoogte van de bestaande beperkingen. In april 2018 heeft de gemeente vastgesteld dat de situatie gevaarlijk was en heeft [gedaagde] verzocht om maatregelen te treffen, wat hij niet deed.
De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] onrechtmatig had gehandeld door de steunmuur te verwijderen, waardoor de Verenigingen schade hebben geleden. De rechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 8.218,11 aan de Verenigingen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.