ECLI:NL:RBROT:2019:801

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 februari 2019
Publicatiedatum
5 februari 2019
Zaaknummer
7315140 CV EXPL 18-46272
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en ontbinding van de overeenkomst inzake vloerplaatsing

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 8 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam eiseres] en De Gier Projectinrichting B.V. over de plaatsing van een vinyl vloer. [naam eiseres] had De Gier in 2013 ingeschakeld voor de plaatsing van een vloer in haar woning, waarbij zij specifiek had verzocht om een vloer die geschikt was voor gebruik met een rolstoel. De Gier bood een vloer aan die met dubbelzijdig tape zou worden bevestigd, wat door [naam eiseres] werd aanvaard. Na enkele jaren constateerde [naam eiseres] gebreken aan de vloer en verzocht De Gier om herstel of vervanging. De Gier weigerde dit en stelde dat [naam eiseres] op de hoogte was van de risico's van de gekozen legwijze. [naam eiseres] vorderde daarop terugbetaling van de kosten en ontbinding van de overeenkomst, stellende dat er sprake was van non-conformiteit volgens artikel 7:17 BW.

De kantonrechter oordeelde dat De Gier niet had voldaan aan haar verplichtingen, omdat zij wist dat de vloer niet op de juiste wijze was gelegd voor het beoogde gebruik. De rechter concludeerde dat De Gier [naam eiseres] niet had gewaarschuwd voor de risico's van de gekozen legwijze en dat de gebreken het gevolg waren van de ondeugdelijke uitvoering van de overeenkomst. De Gier werd toegelaten tot bewijslevering over de communicatie met [naam eiseres] voorafgaand aan de overeenkomst, maar de rechter hield verdere beslissingen aan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Zaaknummer: 7315140 CV EXPL 18-46272
Datum: 8 februari 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[naam eiseres], hierna: ‘ [naam eiseres] ’,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 22 oktober 2018,
gemachtigde: mr. S. Bosch-Loohuis (ARAG) te Leusden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE GIER PROJECTINRICHTING B.V., hierna: ‘De Gier’,
gevestigd te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.V. Binda (DAS) te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken:
 de dagvaarding, met producties;
 de conclusie van antwoord, met producties;
 de conclusie van repliek;
 de conclusie van dupliek.
1.2
De datum van de uitspraak van dit vonnis is door de kantonrechter op heden bepaald.

2.De vaststaande feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten, nu deze enerzijds zijn gesteld danwel blijken uit de overgelegde stukken en anderzijds zijn erkend of niet (voldoende) gemotiveerd zijn betwist:
2.1
Omstreeks februari 2013 heeft [naam eiseres] contact opgenomen met De Gier ten behoeve van de plaatsing van een nieuwe vloer in haar woning. Daarbij heeft zij De Gier verzocht een vinyl vloer te plaatsen om reden dat [naam eiseres] gebruik maakt van een rolstoel.
2.2
Vervolgens heeft De Gier [naam eiseres] de door haar gewenste vinyl vloer, inclusief plaatsing op zo’n wijze dat de vloer op de naden met dubbelzijdig tape aan de ondervloer zou worden bevestigd, aangeboden voor € 3.708,59, welk aanbod door [naam eiseres] werd aanvaard.
2.3
[naam eiseres] heeft gemeld bedrag betaald en de vloer is op 14 februari 2013 geplaatst.
2.4
Op de ter zake verstrekte factuur van 12 februari 2013 staat het volgende vermeld:

Omwille van financiele redene zal dit vinyl niet door en door verlijmd worden op een vooraf geëgaliseerde ondervloer maar middels dubbelzijdige tape geplakt worden”.
2.5
Bij aangetekende brief van 31 oktober 2016 heeft [naam eiseres] De Gier aangeschreven en melding gemaakt van gebreken en verzocht om vervanging.
2.6
Bij brief van 3 november 2016 heeft De Gier onder meer het volgende aan [naam eiseres] meegedeeld:

Zoals ik ook in mijn telefonische onderhoud met U al medegedeeld heb is het Uw bewuste keuze geweest de vloer destijds middels dubbelzijdig tape te laten leggen. U was hiervan op de hoogte en dit hebben wij ook middels onze opdrachtbevestiging d.d. 1-2-2013 met nummer 1312762 aan U schriftelijk bevestigd.
Zie ook onze factuur d.d. 12-2-2013 met6 nummer [factuurnummer] .
De door ons geadviseerde egalisatie en verlijming van dit vinyl door gebruik van een rolstoel vond U een te kostbare oplossing waardoor U voor een alternatieve legwijze gekozen hebt.
Wij hebben U vooraf al laten weten dat deze legwijze bepaalde risico’s
Met zich mee zou brengen, hetgeen U accepteerde.
Juist doordat U een rolstoel gebruikt hebben wij het vinyl middels dubbelzijdige tape verlijmd. Indien wij dit los hadden gelegd had U ons vanwege rek/uitloop al na enkele dagen benaderd….”
2.7
Bij brief van 22 december 2016 heeft de gemachtigde van [naam eiseres] aan de Gier onder meer het volgende geschreven:

Cliënte erkent inderdaad dat zij ervoor heeft gekozen om de vloer niet te laten verlijmen maar ervoor heeft gekozen om de vloer te laten bevestigen met dubbelzijdige tape. Cliënte is er hierbij vanuit gegaan dat de vloer enkel op de naden met dubbelzijdige tape zou worden vastgeplakt. In de vorige woning van cliënte heeft u namelijk op dezelfde wijze een vinylvloer geplaatst en dit is door cliënte goed bevallen. Cliënte heeft nimmer toestemming gegeven om de gehele vloer met dubbelzijdige tape te bevestigen. U heeft bij het aangaan van de overeenkomst ook nimmer kenbaar gemaakt dat u de gehele vloer met dubbelzijdige tape zou bevestigen. Indien u stelt dat het enkel vastplakken van de naden bij dit type vinylvloer niet mogelijk is, was u op grond van artikel 7:754 Burgerlijk Wetboek verplicht cliënte hiervoor te waarschuwen. Een dergelijke waarschuwing is door u niet gegeven.
2.8
Medio 2017 heeft de gemachtigde van [naam eiseres] een expert, te weten ir. P. Schinkel van TechnoConsult B.V., ingeschakeld. Deze heeft, in aanwezigheid van De Gier, de vloer onderzocht en daarover vervolgens op 26 juli 2017 onder meer het volgende gerapporteerd:
“(…)
De vinyl vloerafwerking zelf vertoont geen gebreken. Het product zelf is intact. Als gevolg van de verwerking (vastplakken met dubbelzijdig tape) en het gebruik (met rolstoel) zijn de volgende gebreken ontstaan:
  • Naden tussen aansluitende vloervelden staan open.
  • Randen van vloervelden krullen op en/of staan omhoog.
  • Strepen / banen op de vloer ter plaatse van de aangebrachte tape.
(…)
De productspecificatie [7] geeft drie classificaties waarbij sprake moet zijn van een vloerafwerking die volledig is verlijmd:
1. Woongebruik met zwenkwielen
2. Rolstoeltest: goed
3.Vanaf 25 m2 vloeroppervlak.
De Gier was bekend met het feit dat mevr. [naam eiseres] in een rolstoel zit en dat de vloerafwerking dus geschikt moest zijn voor gebruik met een rolstoel (zwenkwielen). In dat opzicht had de vloer in alle ruimtes van de woning volledig verlijmd moeten zijn.
Het vloeroppervlak in de woonkamer is groter dan 25 m2. Onafhankelijk van het gebruik wordt door Interfloor ook aanbevolen een dergelijk groot oppervlak geheel te verlijmen.
TechnoConsult beoordeelt dat de vloerafwerking de genoemde gebreken vertoont als gevolg van de wijze van leggen. Om te voorkomen dat deze gebreken zouden ontstaan had de vloerafwerking, voor het onderhavige gebruik, volledig verlijmd moeten worden, al dan niet voorafgegaan door het egaliseren van de ondergrond.
(…)
De Gier was bekend met de risico’s, zoals ook vermeld in hun schrijven aan mevr. [naam eiseres] (…). Dat er risico’s waren, met kans op gebreken of onregelmatigheden, was wel te voorzien.
(…)
De gebreken zijn het gevolg van het handelen (de legwijze) van De Gier. De vinyl vloerafwerking vertoont de (…) gebreken als gevolg van het niet volledig verlijmen, terwijl de noodzaak tot volledig verlijmen bekend was bij De Gier. In dat opzicht oordeelt TechnoConsult dat de vinyl vloerafwerking op deze wijze niet door een professionele partij gelegd had mogen worden.
De Gier heeft echter in overleg en met goedkeuring van mevr. [naam eiseres] besloten de vloerafwerking niet te verlijmen maar te plakken met dubbelzijdig tape. Dat is ook bevestigd op de orderbevestiging en factuur van De Gier. (…)
(…)”.
2.9
Bij brief van 6 oktober 2017 heeft de gemachtigde van [naam eiseres] de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst jegens De Gier ingeroepen en daarbij aanspraak gemaakt op (volledige) terugbetaling van het door [naam eiseres] betaalde bedrag van € 3.708,59.

3.Het geschil

3.1
[naam eiseres] heeft gevorderd De Gier bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
primair: tot betaling van € 3.708,59 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 januari 2017 tot de dag van volledige betaling, € 2.406,39 aan expertisekosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van volledige betaling, en € 495,86 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van volledige betaling, danwel
subsidiair: tot herstel van de vloer conform de door de expert voorgeschreven wijze, zulks op straffe van een dwangsom, en tot betaling van € 2.406,39 aan expertisekosten en € 495,86 aan buitengerechtelijke kosten, beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele betaling, en
zowel primair als subsidiair: in de proceskosten en in de nakosten, die laatste kosten eveneens vermeerderd met wettelijke rente.
3.2
Ter toelichting daarop heeft [naam eiseres] -naast de onder 2 genoemde feiten en samengevat en voor zover thans van belang weergegeven- onder meer het volgende aangevoerd.
3.2.1
Enige jaren na plaatsing van de vloer heeft [naam eiseres] enkele gebreken daaraan geconstateerd, daarin bestaande dat de vloer op de naden omhoog kwam en dat bobbels onder de vloer en het gebruikte dubbelzijdig tape onder de vloer zichtbaar werden. Met name dit laatste verbaasde [naam eiseres] , nu zij met De Gier was overeengekomen dat alleen de naden van de vloer met dubbelzijdig tape zouden worden vastgeplakt terwijl nu bleek dat de volledige vloer met die tape was vastgeplakt.
[naam eiseres] heeft aan De Gier kenbaar gemaakt niet akkoord te gaan met een door haar op 28 oktober 2016 telefonisch gedaan aanbod om stukken van de vloer te vervangen door een vinyl vloer met een ander motief en zij heeft De Gier verzocht de gebreken aan de vloer kosteloos te herstellen danwel de vloer te vervangen. Daartoe was De Gier echter niet bereid, waarop [naam eiseres] haar gemachtigde heeft ingeschakeld. Die heeft De Gier nogmaals in gebreke gesteld en toen ook daarop geen herstel van de gebreken aan de vloer is gevolgd, is De Gier op 13 januari 2017 in verzuim komen te verkeren.
Om duidelijkheid te krijgen over de wijze van plaatsing en de aansprakelijkheid heeft de gemachtigde van [naam eiseres] een expert ingeschakeld. Die heeft geconcludeerd dat een professioneel bedrijf als dat van De Gier de vloer niet op deze wijze had mogen leggen.
3.2.2
[naam eiseres] , die door De Gier tevoren niet is gewezen op het voor haar voorzienbare risico dat na drie jaar onderhavige gebreken zouden kunnen ontstaan maar slechts heeft verzocht om een alternatieve legwijze waarbij de vloer gemakkelijk verwijderd zou kunnen worden, stelt zich op het standpunt dat hier sprake is van non-conformiteit in de zin van artikel 7:17 BW. Van een vloer van deze kwaliteit, leeftijd en prijsklasse hoefde zij immers het bestaan van de onderhavige gebreken, bestaande in het openstaan van de naden, het krullen van de vloer aan de randen en het zichtbaar zijn van strepen onder de vloer, niet te verwachten. Nu De Gier niet tot kosteloos herstel of vervanging bereid was, is [naam eiseres] met recht overgegaan tot ontbinding van de overeenkomst.
3.2.3
Primair meent [naam eiseres] dan ook dat De Gier haar de volledige prijs moet restitueren. Indien ontbinding niet gerechtvaardigd was, dient De Gier subsidiair zorg te dragen voor kosteloos herstel van de vloer op de door de expert voorgeschreven wijze. Zowel in het primaire als in het subsidiaire geval dient De Gier [naam eiseres] de kosten van de expert (ad € 2.406,39) alsook een bedrag van € 495,86 aan buitengerechtelijke kosten te vergoeden.
3.3
De Gier heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft zich in dit kader beroepen op verjaring en voorts geconcludeerd tot afwijzing van het door [naam eiseres] gevorderde, met veroordeling van [naam eiseres] , uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten. Op hetgeen zij in dat verband naar voren heeft gebracht en op hetgeen [naam eiseres] (mede in reactie daarop) overigens nog heeft aangevoerd, wordt hierna teruggekomen.

4.De beoordeling

4.1
Als eerste wordt geoordeeld over het meest verstrekkend verweer van De Gier dat ziet op het beroep op verjaring. Daartoe heeft De Gier aangevoerd dat op 14 april 2016 voor het eerst is geklaagd over het niet geheel verlijmd aanbrengen van de vloer, waarna geen stuitingshandelingen hebben plaatsgevonden, zodat de vordering, gelet op de hier artikel 7:761 BW geldende verjaringstermijn van twee jaar nadat de opdrachtgever ter zake heeft geprotesteerd, reeds in mei 2018 was verjaard.
4.2
Hierin kan de kantonrechter De Gier niet volgen. Naar [naam eiseres] bij conclusie van repliek met recht heeft aangevoerd (en door De Gier daarna overigens ook niet meer is bestreden), is de verjaring van de vordering immers (in ieder geval) met de brief van haar gemachtigde van 22 december 2016 (productie 4 bij dagvaarding) gestuit. Deze brief kan immers niet anders worden aangemerkt dan als een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt, als bedoeld in artikel 3:317 lid 1 BW. Daarmee is derhalve een nieuwe verjaringstermijn gaan lopen, die nog niet was verstreken op het moment dat [naam eiseres] de onderhavige dagvaarding liet uitbrengen. Het door De Gier gedane beroep op verjaring mist dan ook doel.
4.3
Meer inhoudelijk wordt overwogen dat op de voet van artikelen 7:17 en 7:18 BW een vloer als deze, inclusief de overeengekomen plaatsing daarvan, niet beantwoordt aan de overeenkomst -en daarmee non-conform is- indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Daarbij geldt dat de koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. Indien de door de verkoper uit te voeren plaatsing ondeugdelijk is uitgevoerd, wordt dit gelijkgesteld aan een gebrek aan overeenstemming van de zaak aan de overeenkomst.
4.4
Voorts verplicht het hier op de plaatsing van de vloer (eveneens) toepasselijke artikel 7:754 BW de aannemer (De Gier) de opdrachtgever ( [naam eiseres] ) bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst te waarschuwen indien de door deze gewenste wijze van plaatsing van de vloer, vanwege de montagevoorschriften en het beoogde gebruik, niet geschikt is en het risico op gebreken met zich brengt.
4.5
Gegeven dat toetsingskader stelt de kantonrechter vast dat niet in geschil is dat De Gier voor het aangaan van de overeenkomst wist dat [naam eiseres] zich met een rolstoel over de vloer zou gaan bewegen en ook dat De Gier wist dat voor dat beoogde gebruik in de woning van [naam eiseres] , conform de voorschriften van de fabrikant, de vloer moest worden geëgaliseerd en het vinyl daarna verlijmd moest worden aangebracht.
4.6
Niet in geschil is voorts dat op verzoek van [naam eiseres] niet voor egalisatie en verlijming is gekozen en dat het vinyl in plaats daarvan door middel van dubbelzijdig tape is aangebracht. De beoordeling spitst zich toe op de vraag of tussen partijen is afgesproken dat enkel de naden met dubbelzijdige tape zouden worden bevestigd of de hele vloer en of de gebreken die zich hebben gemanifesteerd, te weten het openstaan van de naden, het krullen van de vloer aan de randen en het zichtbaar zijn van strepen onder de vloer, van de wijze van plaatsing en het beoogde (De Gier tevoren bekende) gebruik door [naam eiseres] daarvan (met een rolstoel) het gevolg zijn.
4.7
In dit kader staat allereerst vast dat De Gier de vinyl vloer niet op de daartoe voor het onderhavige gebruik voorgeschreven wijze heeft gelegd, met gebreken c.q. schade tot gevolg, voor welke De Gier als gevolg daarvan in beginsel jegens [naam eiseres] aansprakelijk is.
4.8
In beginsel, nu De Gier ter afwering van die aansprakelijkheid heeft aangevoerd dat zij [naam eiseres] tevoren heeft meegedeeld dat de vloer eerst zou moeten worden geëgaliseerd en dat het vinyl daarna verlijmd zou moeten worden aangebracht, waarna [naam eiseres] haar heeft verzocht om een alternatieve, goedkopere wijze van leggen. De Gier heeft toen geopperd dat het ook mogelijk was de vloer met dubbelzijdige tape aan de ondervloer te bevestigen maar er daarbij ook op gewezen dat dit er wel toe zou kunnen leiden dat er in de toekomst problemen, zoals het zichtbaar worden van banen in de vloer, zouden kunnen ontstaan zodat zij bij die wijze van plaatsing geen garantie kon geven. Dit was, aldus De Gier, voor [naam eiseres] geen probleem en daarom werd de factuur ook van de onder 2.4 aangehaalde opmerking voorzien.
4.9
[naam eiseres] heeft deze door De Gier gegeven lezing van de feiten bestreden. Volgens haar heeft De Gier nimmer aan haar kenbaar gemaakt dat de gehele vloer met dubbelzijdige tape zou worden aangebracht. Volgens [naam eiseres] is afgesproken dat de vloer alleen op de naden met dubbelzijdige tape aan de ondervloer zou worden bevestigd, zoals ook was gedaan in haar voormalige woning, hetgeen haar goed is bevallen. De Gier heeft voorts nimmer kenbaar gemaakt dat de toegepaste wijze van plaatsing voor problemen in de toekomst zou kunnen zorgen of dat het mogelijk zou zijn dat de banen onder de vloer zichtbaar zouden worden. Zij heeft gekozen voor deze wijze van plaatsing (met dubbelzijdige tape) omdat de vloer dan bij vertrek uit de woning eenvoudig te verwijderen zou zijn en omdat dit goedkoper was. Uit de op de factuur geplaatste opmerking blijkt ook niet dat De Gier op mogelijk toekomstige problemen bij het beoogde (rolstoel)gebruik heeft gewezen. Ook is nimmer enige uitsluiting van aansprakelijkheid tussen partijen besproken, aldus [naam eiseres] . Daarbij heeft zij er nog op gewezen dat enige exoneratieclausule hier een afwijking van dwingend consumentenrecht zou betekenen.
4.1
De kantonrechter overweegt dat indien komt vast te staan dat De Gier [naam eiseres] voor het sluiten van de overeenkomst heeft medegedeeld dat de toegepaste, goedkopere wijze van leggen van de vloer (dat wil zeggen zonder egalisatie van de vloer en verlijming van het vinyl maar door bevestiging van de vinyl vloer aan de ondervloer met dubbelzijdig tape) in de toekomst voor problemen zou kunnen zorgen, zoals het zichtbaar worden van banen in de vloer, en dat De Gier bij die wijze van plaatsing geen garantie kon geven, de vordering moet worden afgewezen. In dat geval mocht [naam eiseres] immers op basis van de overeenkomst niet verwachten dat de vloer zich op eenzelfde wijze zou ‘houden’ dan indien zij gekozen had voor de duurdere, voorgeschreven wijze van plaatsing (met egalisatie en verlijming) en dat De Gier voor daardoor veroorzaakte problemen aan de vloer zou instaan. Van een afwijking van dwingend consumentrecht is in dat geval dan ook geen sprake.
4.11
Gelet op de gemotiveerde betwisting door [naam eiseres] staat, zonder nadere bewijslevering, echter niet vast dat De Gier [naam eiseres] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst heeft geïnformeerd in vorenbedoelde zin. De hiervoor onder 2.4 aangehaalde vermelding op de factuur vormt naar het oordeel van de kantonrechter weliswaar een aanwijzing voor de juistheid van het standpunt van De Gier, maar is niet toereikend om daarvan zonder meer uit te kunnen gaan.
4.12
Op de voet van artikel 150 Rv rust de bewijslast hier op De Gier. Zij heeft een expliciet bewijsaanbod gedaan en wordt hierna dan ook toegelaten te bewijzen dat zij [naam eiseres] voor het sluiten van de overeenkomst heeft medegedeeld dat de toegepaste, goedkopere wijze van leggen van de vloer (dat wil zeggen zonder egalisatie van de vloer en verlijming van het vinyl maar enkel door bevestiging van het vinyl aan de ondervloer met dubbelzijdig tape) in de toekomst voor problemen, zoals het zichtbaar worden van banen in de vloer, zou kunnen zorgen zodat zij bij die wijze van plaatsing geen garantie kon geven.
4.13
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
 laat De Gier toe te bewijzen dat zij [naam eiseres] voor het sluiten van de overeenkomst heeft medegedeeld dat de toegepaste, goedkopere wijze van leggen van de vloer (dat wil zeggen zonder egalisatie van de vloer en verlijming van het vinyl maar enkel door bevestiging van het vinyl aan de ondervloer met dubbelzijdig tape) in de toekomst voor problemen zou kunnen zorgen, zoals het zichtbaar worden van banen in de vloer, zodat De Gier bij die wijze van plaatsing geen garantie kon geven;
 bepaalt dat De Gier zich ter rolzitting van
donderdag 7 maart 2019 te 15.30 uurbij akte dient uit te laten of, en zo ja op welke wijze, zij dit bewijs wenst te leveren; indien zij dat wil doen door schriftelijke bewijsstukken, dient zij die, voor zoveel mogelijk, dadelijk bij die akte in het geding te brengen; indien zij getuigen wenst voor te brengen, dient zij in die akte opgave te doen van de naam en woonplaats van de door haar voor te brengen getuige(n) én van de verhinderdata van de getuige(n) en van
beidepartijen voor de dan komende drie maanden; De Gier zal te zijner tijd zelf hebben zorg te dragen voor behoorlijke oproeping van de getuige(n);
 bepaalt voorts dat de door De Gier te nemen akte (in tweevoud)
uiterlijk de dag vóór genoemde rolzitting om 12 uurter griffie ontvangen dient te zijn; ook is het mogelijk de akte op genoemd tijdstip op de rolzitting zelf in te dienen; in dat geval dient het De Gier wel rekening te houden met een wachttijd;
 houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.J. Smits en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
654