ECLI:NL:RBROT:2019:8120

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2019
Publicatiedatum
18 oktober 2019
Zaaknummer
19-1356 ea
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan goede trouw

Op 18 oktober 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. Verzoekster, die op 16 september 2019 een verzoekschrift indiende, heeft één schuld van € 41.996,55, die voortvloeit uit de aankoop van een ketting bij de Bijenkorf. De ketting werd voor € 402,- aangeboden, maar de werkelijke prijs was € 40.200,-. De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van deze schuld, omdat zij niet had mogen vertrouwen op de onjuiste prijsstelling.

De rechtbank overwoog dat de goede trouw een belangrijke voorwaarde is voor toelating tot de schuldsaneringsregeling. Verzoekster had de ketting al meegegeven aan haar nicht voor een huwelijk in Marokko voordat zij op de hoogte werd gesteld van de werkelijke prijs. De rechtbank concludeerde dat verzoekster had moeten twijfelen aan de prijs, gezien de waarde van de ketting en de specificaties die bij de aankoop waren verstrekt.

De rechtbank wees het verzoek tot schuldsanering af, omdat de schuld was ontstaan en onbetaald gelaten binnen de relevante periode van vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift. Er waren geen feiten of omstandigheden die de afwijzing konden rechtvaardigen, ondanks het gebrek aan goede trouw. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M. van Kalmthout, rechter, en in aanwezigheid van E.J.C. Korbee, griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
afwijzing toepassing schuldsaneringsregeling
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 18 oktober 2019
[naam]
[adres] ,
[woonplaats] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 16 september 2019 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekster is gehoord ter terechtzitting van 14 oktober 2019.

2.De feiten

Verzoekster ontvangt inkomsten uit PW-uitkering. De schuldenlast bedraagt volgens de verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet € 41.996,55.

3.De beoordeling

Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als, onder andere, voldoende aannemelijk is dat verzoekster ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest. De rechtbank oordeelt dat dit in het voorliggende geval niet aannemelijk is.
De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan een verzoeker dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin de verzoeker kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van verzoeker voor wat betreft zijn inspanningen de schulden te voldoen of acties zijnerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke.
Verzoekster heeft één schuld op haar schuldenlijst. Dit betreft een schuld aan de Bijenkorf van € 41.996,55. Verzoekster heeft ter terechtzitting verklaard dat deze schuld is ontstaan omdat zij op 1 april 2018 online voor een bedrag van € 402,- een ketting ‘Phanthere de Cartier van 18k witgoud met diamanten’ heeft besteld bij de Bijenkorf. De Bijenkorf had de prijs van de ketting echter onjuist ingevoerd; de ketting kostte in werkelijkheid € 40.200,-. Toen de Bijenkorf daartoe op 4 april 2018 contact met verzoekster opnam, had verzoekster de ketting al meegegeven aan haar nicht voor een huwelijk in Marokko. Volgens verzoekster is de ketting ergens in Marokko en krijgt zij deze niet terug.
Over de kwestie is geprocedeerd. Bij vonnis van 23 november 2018 heeft kantonrechter van de rechtbank Rotterdam [1] verzoekster onherroepelijk veroordeeld tot het overhandigen van de ketting aan de Bijenkorf dan wel - als zij niet tot teruggave overgaat – tot het vergoeden van de schade van de Bijenkorf van € 39.798,-, te vermeerderen met rente en kosten.
De kantonrechter heeft daartoe overwogen dat geen sprake van gerechtvaardigd vertrouwen aan de zijde van verzoekster. Van haar had onder meer mogen worden verwacht dat zij de specificatie behorende bij deze witgouden ketting met diamanten zou bekijken. Daarin staat dat de ketting niet alleen van 18 karaat witgoud is, maar ook dat deze is belegd met 176 briljant geslepen diamanten, smaragd en onyx van 1,23 karaat. Als verzoekster dat had gezien, had zij aan de prijs moeten twijfelen omdat een gemiddeld geïnformeerd consument geweten had dat een sieraad van 18 karaat witgoud met 1,23 karaat diamanten een aanzienlijk hogere waarde vertegenwoordigt dan het bedrag waarvoor de ketting te koop werd aangeboden. [2]
Naar het oordeel van de rechtbank ligt in de overwegingen van de kantonrechter besloten dat de schuld niet te goeder trouw is ontstaan dan wel onbetaald is gelaten. Verzoekster had er immers niet op had mogen vertrouwen dat de prijs van € 402,- juist was voor deze ketting. Dat zij de ketting niettemin heeft opgehaald en binnen enkele dagen heeft meegegeven naar Marokko valt haar daarom – ernstig – te verwijten.
De schuld is ontstaan en onbetaald gelaten binnen de in aanmerking te nemen periode van vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift en staat daarmee aan toelating in de weg.
Feiten en omstandigheden die – ondanks het ontbreken van de goede trouw – toelating rechtvaardigen zijn niet voldoende aannemelijk geworden.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden afgewezen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit niet betekent dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die eveneens tot afwijzing van het verzoek dienen te leiden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout, rechter, en in aanwezigheid van E.J.C. Korbee, griffier, in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2019. [3]

Voetnoten

1.Rb. Rotterdam 23 november 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:9596.
2.r.o. 5.6.-5.11.