4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 24 november 2018 tot en met 27 april 2019 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken
ofvervoeren van cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen een grote hoeveelheid chemicaliën/grondstoffen, waaronder:
- 4460 liter Ethyl Acetaat en
- 1465 liter Methyl Ethyl keton en
- 215 liter hexaan en- 70 liter zoutzuur en- 44,5 liter zwavelzuur en
- 100 kg caustic soda en
- 125 kg calciumchloride en- 120 kg actieve kool verontreinigd met aceton en
natriumcarbonaat en meerdere labratoriumbenodigdheden waaronder:
- diverse filtreer/doeken en
- een gemodificeerd dopvat en
- diverse maatbekers en
- diverse ph-testers en
- een weegschaal en
- een potkrik en
- diverse sealzakken en
- een (kook)pan en
- een kunststof embleem/sjabloon,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededader(s) wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.