ECLI:NL:RBROT:2019:8367

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2019
Publicatiedatum
25 oktober 2019
Zaaknummer
C/10/581489 / JE RK 19-2767 en C/10/583182 / JE RK 19-3037
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met gedragsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 oktober 2019 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], die geboren is in 2004. De kinderrechter heeft de machtiging verleend op verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die belast is met de voogdij over [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig belemmeren. De minderjarige heeft in het verleden meerdere keren in crisisopvang gezeten en heeft gedragsproblemen vertoond, waaronder fysiek agressief gedrag. De kinderrechter heeft de brief van de pleegouders, waarin zij hun zorgen uiten, aangemerkt als een beroep op het blokkaderecht ex artikel 1:336a BW.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de pleegouders niet verschenen. De GI heeft aangegeven dat de pleegouders mondeling toestemming hebben gegeven voor de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en dat het belangrijk is dat zij snel kan starten met de behandeling. De machtiging is verleend voor de duur van drie maanden, tot 1 januari 2020, en de kinderrechter heeft het verzoek voor het overige aangehouden tot een nader te bepalen zittingsdatum. De pleegouders zullen dan in de gelegenheid worden gesteld om hun mening kenbaar te maken.

De kinderrechter heeft verzocht om een rapportage van de GI over de laatste stand van zaken en de mogelijkheid van een nieuwe instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/581489 / JE RK 19-2767 en C/10/583182 / JE RK 19-3037
datum uitspraak: 1 oktober 2019

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

Familie [naam pleegouders] ,

hierna te noemen de pleegouders, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 6 september 2019 en de daarin genoemde stukken,
- de brief van de pleegouders van 17 september 2019, ingekomen bij de griffie op
20 september 2019,
- de briefrapportage van de GI van 30 september 2019, ingekomen bij de griffie op
30 september 2019,
- de verklaring van 6 september 2019 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder,
- de instemmende verklaring van 9 september 2019 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 1 oktober 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door
mr. G.H. Amstelveen,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn de pleegouders.

De feiten

Bij beschikking van 7 november 2011 is Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam, de rechtsvoorgangster van de GI, belast met de voogdij over [voornaam minderjarige] .
[voornaam minderjarige] verblijft bij de Midgaard.
Bij beschikking van 6 september 2019 is een machtiging gesloten jeugdhulp voor [voornaam minderjarige] verleend met ingang van 6 september 2019 voor de duur van vier weken. De beslissing is voor het overige verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. De gedragswetenschapper is in overleg met Hestia om te bekijken of [voornaam minderjarige] daar geplaatst kan worden. Er is nog geen duidelijkheid over. Afhankelijk van het verloop van de behandeling kan [voornaam minderjarige] doorstromen naar een open groep. Gelet op het gedrag van [voornaam minderjarige] bij Fier en haar observatieperiode bij de Midgaard is een periode van zes maanden nodig.
Desgevraagd geeft de GI aan dat de pleegouders mondeling toestemming hebben gegeven voor de uithuisplaatsing, omdat het thuis niet goed ging met [voornaam minderjarige] . De GI stelt voor om de pleegouders op een ander tijdstip op te roepen, zodat zij gehoord kunnen worden door de kinderrechter. [voornaam minderjarige] raakt in de war van de pleegouders.

Het standpunt van [voornaam minderjarige]

Door en namens [voornaam minderjarige] is ter zitting aangegeven dat het sinds de gesloten plaatsing beter gaat met [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] heeft een aantal behandelingen zelf voorgesteld. [voornaam minderjarige] wil het liefst naar een open groep. Ook wil zij geen contact meer met de pleegouders en wil zij niet meer terug naar hen. Als [voornaam minderjarige] zestien jaar is, wil zij naar een begeleid-wonentraject of Kamertraining.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] op achtjarige leeftijd in het huidige pleeggezin is geplaatst. Het gezag van de moeder is beëindigd en de GI is belast met de voogdij. De afgelopen jaren zijn de gedragsproblemen van [voornaam minderjarige] toegenomen. Zij is drie keer op een crisisopvang geplaatst en weer teruggeplaatst bij de pleegouders. Op 19 juni 2019 is [voornaam minderjarige] bij Fier geplaatst, nadat het een en ander was voorgevallen. De pleegouders waren onmachtig en radeloos. Zij hebben ingestemd met de plaatsing bij Fier.
Bij [voornaam minderjarige] is sprake van fors narcistisch en antisociaal gedrag. Ze komt wantrouwig over en lijkt het idee te hebben dat iedereen tegen haar is en dat wat zij doet correct is. Bij Fier kreeg [voornaam minderjarige] behandeling voor haar gedrags- en hechtingsproblematiek, maar er was geen sprake van een positieve verandering. Er zijn diverse voorvallen geweest die niet in het belang van de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] zijn en die zelfs een gevaar opleveren voor haar omgeving. Onder meer is zij fysiek agressief geweest naar de groepsleiding.
Omdat Fier de veiligheid van [voornaam minderjarige] niet meer kan waarborgen, is zij op 6 september 2019 op een gesloten groep van de Midgaard geplaatst. Op dit moment zit zij in de observatieperiode. [voornaam minderjarige] heeft zelf aangegeven welke behandelingen ze wil volgen, zoals intensieve traumabehandeling en agressieregulatie training. Ook wordt bekeken of [voornaam minderjarige] overgeplaatst kan worden naar Hestia, omdat deze instelling mogelijk beter bij haar past. Daarnaast wil [voornaam minderjarige] geen contact meer met de pleegouders. Zij heeft zich de afgelopen vier jaar onveilig gevoeld bij hen, heeft zij laten weten. De GI heeft daarop besloten dat het perspectief van [voornaam minderjarige] niet meer in het pleeggezin ligt.
De kinderrechter merkt de brief van de pleegouders van 17 september 2019 aangaande deze kwestie aan als een beroep op het blokkaderecht op grond van artikel 1:336a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het verzoek is geregistreerd onder zaaksnummer C/10/583182.
Omdat [voornaam minderjarige] op dit moment gebaat is bij de structuur en begeleiding van een gesloten instelling en zij aangeeft niet meer bij de pleegouders te willen wonen, is de kinderrechter van oordeel dat een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is in het belang van [voornaam minderjarige] . Het is van belang dat [voornaam minderjarige] de behandeling snel kan starten, bij voorkeur bij Hestia. Om de ontwikkelingen te volgen én om de pleegouders te horen in de procedure met zaaknummer 583182, zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van drie maanden en het verzoek voor het overige aanhouden tot nader te noemen zittingsdatum. De pleegouders worden dan in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. De kinderrechter verzoekt de GI om
uiterlijk 1 december 2019haar visie aan de kinderrechter kenbaar te maken over het beroep van de pleegouders op hun blokkaderecht.
Daarnaast verzoekt de kinderrechter de GI uiterlijk op die datum te rapporteren over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of het resterende deel van het verzoek al dan niet gehandhaafd wordt. Indien het verzoek gehandhaafd wordt, dient een nieuwe instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper aan de rechtbank (en de belanghebbenden) te worden gezonden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 1 oktober 2019 tot
1 januari 2020 betreffende [voornaam minderjarige] ;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, mr. G.H. Amstelveen en de pleegouders in deze zaak zal plaatsvinden op
13 december 2019 te 16:00 uurin het gerechtsgebouw te
Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, mr. G.H. Amstelveen en de pleegouders;
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige] tegen een nadere zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk 1 december 2019 de kinderrechter (en de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2019 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 oktober 2019.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.