In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Rotterdam op 23 oktober 2019, gaat het om een vordering van ECP Factoring B.V. tegen Akdag Infra B.V. ECP vordert betaling van een bedrag van € 46.255,49, dat Akdag ten onrechte aan de oorspronkelijke schuldeiser H&D Kabel- en Leidingtechniek B.V. heeft betaald. De procedure is gestart met een dagvaarding op 27 juli 2018, gevolgd door een conclusie van antwoord en een comparitie van partijen. De kern van het geschil draait om de vraag of de betaling door Akdag op de G-rekening van H&D geldig was, gezien de eerdere afspraken en de verkoop van de vordering aan ECP.
De rechtbank oordeelt dat de afspraak tussen H&D en Akdag, waarbij Akdag de vordering op de G-rekening van H&D mocht betalen, niet is komen te vervallen door de latere communicatie van Bierens Incasso Advocaten. De rechtbank stelt vast dat Akdag de brief van 17 mei 2018 van Bierens Incasso Advocaten redelijkerwijs als een betalingsherinnering mocht opvatten en niet als een wijziging van de eerdere afspraak. ECP had de verantwoordelijkheid om Akdag duidelijk te informeren over eventuele wijzigingen in de betalingsafspraken, wat niet is gebeurd.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat de betaling van Akdag op de G-rekening van H&D een geldige en bevrijdende betaling is, waardoor de vordering van ECP wordt afgewezen. ECP wordt veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 2.685,00 aan salaris voor de advocaat van Akdag. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.W. Langeler.