ECLI:NL:RBROT:2019:8565

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2019
Publicatiedatum
31 oktober 2019
Zaaknummer
10/691041-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing jeugdstrafrecht bij poging tot diefstal met geweld in woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 maart 2019 te Rotterdam samen met een ander een woning is binnengedrongen met de bedoeling geld te stelen. De verdachte, die ten tijde van het delict 18 jaar oud was, heeft tijdens de rechtszitting een volledige bekentenis afgelegd. De officier van justitie heeft jeugddetentie geëist, waarbij rekening is gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het feit heeft gepleegd met geweld en bedreiging tegen de slachtoffers, waaronder een jong meisje. De rechtbank heeft besloten het jeugdstrafrecht toe te passen, gezien de leeftijd van de verdachte en de rapportages die zijn opgesteld door de reclassering en een psycholoog. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals toezicht door de reclassering en deelname aan behandeling. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 750 aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de beslissing.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/691041-19
Datum uitspraak: 2 augustus 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de JJI Intermetzo Lelystad te Lelystad,
raadsman: mr. E. Janse, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 juli 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • toepassing van het jeugdstrafrecht;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich houdt aan de afspraken met de reclassering, dat hij, voor zover dat noodzakelijk wordt geacht, zijn medewerking verleent aan behandeling bij De Waag (Topzorg) en dat hij beschikt over een zinvolle dagbesteding in de vorm van een opleiding of De Nieuwe Kans;
  • met opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte ter terechtzitting bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 02 maart 2019 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een
ander ter uitvoering van het voornemen om gedurende de voor denachtrust bestemde tijd, te weten omstreeks 01:15 uur, in een woning gelegen op/aan de [adres delict] , een geldbedrag van hun, verdachtes en/of zijn mededader, gading, dat aan een ander dan aan
verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan
ente doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit dat hij en/of zijn mededader
- heeft aangebeld bij voornoemde woning en
- die woning is binnen gedrongen en
- die [naam slachtoffer 1] (meermalen) heeft geduwd en
- die [naam slachtoffer 1] in het gezicht heeft geslagen en
- die [naam slachtoffer 1] meermalen, in/tegen de zij, heeft gestompt en/of geslagen en
- die [naam slachtoffer 1] tegen een trap heeft geduwd en (daar) vastgehouden en
- die [naam slachtoffer 1] (dreigend) heeft toegevoegd de woorden: "Waar is het geld? Waar is het geld", "Niet liegen. Ik weet dat je geld hebt, waar is die zak, waar is het?" en/of "Volgende keer ga ik niet zo rustig komen. Volgende keer ga je zien, jij, je zusje, je moeder" en
- een of meer kasten in die woning
heeftdoorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is samen met een ander ’s nachts een woning binnengedrongen met de bedoeling geld te stelen. In die woning waren een jong meisje en haar zusje van acht jaar aanwezig. Hierbij is een van de slachtoffers - het jonge meisje - geduwd, geslagen en in het nauw gedrukt tegen een trap. De verdachte heeft op zoek naar geld vervolgens een slaapkamer doorzocht. De verdachte en de medeverdachte hebben de woning verlaten op het moment dat het meisje haar moeder belde.
De eigen woning is bij uitstek de plaats waar de bewoners zich veilig moeten kunnen voelen. Overvallen in woningen veroorzaken niet alleen bij de directe slachtoffers gevoelens van onveiligheid en angst, maar ook bij de maatschappij in het algemeen. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij, door met geweld de woning binnen te dringen en een slaapkamer te doorzoeken, blijk heeft gegeven van gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit en de persoonlijke eigendommen van de slachtoffers. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijk gewelddadige misdrijven daarvan nog geruime tijd zowel lichamelijk als geestelijk hinder en klachten kunnen ondervinden, dit blijkt ook uit de vordering van de benadeelde partij.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 juli 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland (hierna de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 18 juni 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Omtrent een aantal leefgebieden bestaat zorgen. De verdachte heeft geen startkwalificatie en heeft de afgelopen jaren vrijwel geen zinvolle dagbesteding gehad. Ook zijn er zorgen over zijn sociale contacten. Positief te benoemen is de betrokkenheid van de ouders en de thuissituatie, waarnaar de verdachte na zijn vrijlaten weer kan terugkeren, en dat zijn oom hem een BBL-plek kan en wil aanbieden.
Het recidiverisico kan niet worden ingeschat, daar de verdachte onderhavig delict ten tijde van het opmaken van het rapport heeft ontkend.
Geadviseerd wordt het jeugdstrafrecht toe te passen en een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden de meldplicht, dat de verdachte zich laat behandelen door forensische polikliniek De Waag (Topzorg) of een soortgelijke zorgverlener, dat hij zich inspant voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding en een locatiegebod en een locatieverbod voor de woning van de slachtoffers, te controleren met een elektronisch controlemiddel.
Psycholoog drs. D.B. Wisman heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
25 juni 2019. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte beschikt over beperkte handelingsvaardigheden, zoals een lagere intelligentie, jonger overkomen dan zijn kalenderleeftijd en de gevolgen van eigen handelen nauwelijks kunnen inschatten. Ook is er een indicatie voor pedagogische beïnvloeding bij de verdachte, want hij woont nog thuis, maakt deel uit van het gezin en scholing wordt noodzakelijk geacht. Er wordt dan ook een indicatie gezien om bij de verdachte het jeugdstrafrecht toe te passen.
Door de destijds ontkennende houding van de verdachte kon geen uitspraak worden gedaan over de toerekeningsvatbaarheid en de kans op recidive. De psycholoog geeft daarom alleen vanuit oogpunt van zorg een advies over interventies. Het is belangrijk dat daarbij de ouders worden betrokken, omdat wordt verwacht dat dit een motiverende werking kan hebben voor de verdachte. Voor de verdachte is behandeling gericht op het leren om in- en overzicht te houden op situaties en het leren leggen van oorzaak en gevolg-relaties van belang, naast een passende dagbesteding (het liefst scholing) en een goede vrije tijdsinvulling waar de verdachte pro sociale contacten met leeftijdsgenoten kan krijgen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toepassing van het jeugdstrafrecht
Krachtens artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, kan de rechtbank - ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren doch niet die van 23 jaren heeft bereikt - recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van dat wetboek, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte het bewezenverklaarde feit heeft gepleegd toen hij de leeftijd van 18 jaren had bereikt. Gelet op de genoemde rapportages, de gegeven adviezen en de geschetste persoonlijkheid van de verdachte, zal de rechtbank ten aanzien van het bewezenverklaarde op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het jeugdstrafrecht toepassen.
Straffen
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank houdt tevens, ten voordele van de verdachte, rekening met zijn proceshouding ter terechtzitting, waardoor hem een lagere straf wordt opgelegd dan geëist door de officier van justitie. Met zijn volledig bekennende verklaring ter terechtzitting heeft de verdachte laten zien dat hij de verantwoordelijkheid neemt voor zijn daad.
De verdediging heeft verzocht om de officier van justitie niet te volgen in zijn eis omtrent de duur van onvoorwaardelijke jeugddetentie en deze duur te beperken.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Anders dan is geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding de verdachte te verplichten zich te houden aan een locatiegebod en een locatieverbod met elektronisch toezicht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] . De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2.000,– aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar is tot een bedrag van € 750,–.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij te matigen tot een bedrag dat de rechtbank redelijk acht.
8.3.
Beoordeling
Vast komen te staan is dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 750,–, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, met afwijzing van hetgeen aan hoofdsom meer is gevorderd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 2 maart 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 750,–, vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 6 maanden,
bepaalt dat
een gedeelte van de jeugddetentie groot 2 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd, voor zo ver de reclassering dit noodzakelijk acht, zijn medewerking verleent aan behandeling bij De Waag, of een soortgelijke instelling, in de vorm van Topzorg, of een soortgelijke behandeling;
- zich inspant voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 750,– (zegge: zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
2 maart 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 750,–(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.L. van der Bijl-de Jong , voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A. Verweij en C.N. Melkert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V. de Roo, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 augustus 2019.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 02 maart 2019 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het voornemen om gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten omstreeks 01:15 uur,
in/uit een woning gelegen op/aan de [adres delict] , een geldbedrag en/of een of meerdere goederen, van zijn/hun, verdachtes en/of zijn mededader(s), gading, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , althans aan (een) andere(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen
voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- heeft aangebeld bij voornoemde woning en/of
- die woning is binnen gedrongen en/of
- die [naam slachtoffer 1] (meermalen) heeft geduwd en/of
- die [naam slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal in/op/tegen het gezicht en/of hoofd heeft geslagen en/of
- die [naam slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal in/tegen de zij, althans het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- die [naam slachtoffer 1] tegen een trap heeft geduwd en/of (daar) vastgehouden en/of
- die [naam slachtoffer 1] (dreigend) heeft toegevoegd de woorden: "Waar is het geld? Waar is het geld", "Niet liegen. Ik weet dat je geld hebt, waar is die zak, waar is het?" en/of "Volgende keer ga ik niet zo rustig komen. Volgende keer ga je zien, jij, je zusje, je moeder", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die woning en/of een of meer kasten in die woning doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid.