ECLI:NL:RBROT:2019:8747

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2019
Publicatiedatum
8 november 2019
Zaaknummer
10/960290-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitvoer van harddrugs en misbruik van handelsnamen door verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 1 november 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die tientallen postpakketten met grote hoeveelheden harddrugs, waaronder MDMA, wereldwijd heeft verstuurd, met name naar Australië. De verdachte heeft hierbij de handelsnamen van twee bestaande ondernemingen misbruikt, wat in strijd is met het merkenrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 12 juni 2017 tot en met 11 maart 2019 opzettelijk harddrugs heeft uitgevoerd en dat hij in de periode van 15 januari 2018 tot en met 11 maart 2019 valse handelsnamen heeft gebruikt op de verpakking van de verzonden goederen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes jaren geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte is jong en heeft geen eerdere veroordelingen, maar de rechtbank oordeelt dat de ernst van de feiten een forse straf rechtvaardigt. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen goederen beoordeeld en deze verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/960290-18
Datum uitspraak: 1 november 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
feitelijke woon- of verblijfplaats: [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, locatie Hoogvliet,
raadsvrouw mr. F.E. den Hertog, advocaat te Amersfoort.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 oktober 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Sannes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

Bewezenverklaring zonder nadere motivering

Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Hij in de periode van 12 juni 2017 tot
en met 11 maart 2019 te Amsterdam,
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en heeft
verkocht en heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad,
(telkens) (grote) hoeveelheden harddrugs, waaronder
MDMA-tabletten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst 1;
2.
Hij in de periode van 15 januari 2018 tot en met 11 maart 2019 te
Amsterdam, opzettelijk
waren, die op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de
handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft, te
weten:
-een postpakket met als afzender [naam bedrijf 1] .
-een factuur op naam van [naam bedrijf 2] .
uit heeft gevoerd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijk waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft, uitvoeren, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de uitvoer van een grote hoeveelheid harddrugs, waaronder MDMA-tabletten. Hij heeft tientallen postpakketten met harddrugs wereldwijd verstuurd naar met name Australië. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan bedrog door als afzender van die postpakketten de handelsnamen c.q. merken van [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] te misbruiken. Hiermee heeft de verdachte gehandeld in strijd met de handelsnaam c.q. het merkenrecht van genoemde ondernemingen en daarmee het vertrouwen beschaamd dat gesteld moet kunnen worden in deze beschermde handelsnamen en merken.
Dit zijn ernstige feiten. MDMA en andere harddrugs zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen. De verspreiding van en handel in die stoffen gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit. Handelingen die tot doel hebben die stoffen op de markt te brengen dienen te worden bestraft. Het is ernstig dat de verdachte zich geen rekenschap heeft gegeven van de gevolgen van zijn handelen en zich enkel heeft laten leiden door zijn eigen financiële gewin.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 juni 2019. Dit rapport houdt - kort samengevat en voor zover relevant - het volgende in.
Op de diverse leefgebieden worden weinig problemen gezien. Wel wordt het drugsgebruik als zorgelijk gezien. Ook is er al een forse, maar niet ongewone, studieschuld opgebouwd.
Er is sprake van beschermende factoren zoals de steun vanuit zijn familie en partner. Bij de laatste kan de verdachte gaan wonen. De verdachte volgt een studie en er is geen sprake van problemen ten aanzien van het psychosociaal functioneren.
De verdachte lijkt in staat zijn leven goed op de rails te hebben en te kunnen houden. In het geval van een veroordeling wordt geadviseerd om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen aangezien er geen problemen worden geconstateerd op de diverse leefgebieden.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Straf
Gezien de ernst van de feiten, waarbij het zwaartepunt ligt bij het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, zoals die onder meer tot uiting komen in de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). Deze oriëntatiepunten gaan in het geval van uitvoer van 20 kilogram harddrugs uit van een gevangenisstraf voor de duur van 60 maanden.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte gedurende een periode van één en driekwart jaar ten minste 70 postpakketten met harddrugs naar het buitenland heeft verzonden. Voor de strafmaat is niet alleen de frequentie van belang, maar ook wat het totale gewicht van die harddrugs is geweest. Vast staat dat drie van die pakketten in Nederland zijn onderschept, dat van elk van die pakketten het totaalgewicht ongeveer twee kilogram bedroeg en dat elk van die pakketten voor ongeveer een kilogram aan MDMA-tabletten bevatte. Daarnaast zijn in Australië twee pakketten van de verdachte onderschept waarin 100 gram cocaïne respectievelijk 600 gram amfetamine zat verstopt. Van de overige pakketten is de exacte inhoud niet bekend. Wel staat vast dat het gewicht van het overgrote deel van de 46 pakketten, die de verdachte vanaf 19 februari 2018 heeft verzonden, iets minder dan twee kilogram bedroeg.
De verdachte heeft op de zitting gesteld dat de drie in Nederland onderschepte pakketten de enige zijn waarin een kilogram MDMA heeft gezeten. De andere pakketten bevatten volgens de verdachte aanzienlijk kleinere hoeveelheden harddrugs omdat hij met deze pakketten steeds met een kleine hoeveelheid – volgens de verdachte gaat het dan om een stuk of twintig tabletten – wilde testen of deze onontdekt door de douane kwamen. Volgens de raadsvrouw van de verdachte moet het totale gewicht van de door de verdachte verzonden harddrugs daarom worden geschat op 4 kilogram.
De rechtbank acht verdachtes stelling over de hoeveelheden harddrugs in de niet onderschepte pakketten niet aannemelijk. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Vooropgesteld wordt dat de verdachte deze stelling niet met verifieerbare gegevens heeft onderbouwd, bijvoorbeeld door het overleggen van een “boekhouding”. De rechtbank betrekt daarbij dat de verdachte ook geen toegang heeft willen geven tot gegevensdragers die mogelijk meer informatie hadden kunnen bevatten over de inhoud van de niet onderschepte pakketten, te weten zijn Xiaomi mobiele telefoon en zijn laptop.
Daarnaast acht de rechtbank het niet aannemelijk dat uitgerekend de drie in Nederland onderschepte pakketten de enige pakketten zijn die een kilogram MDMA bevatten. Dat zou wel heel toevallig zijn. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de verdachte vaker dan deze drie keer een pakket met een kilogram MDMA heeft verzonden.
De rechtbank sluit daarnaast niet uit dat de verdachte bij wijze van test ook wel eens kleine hoeveelheden harddrugs heeft verzonden, maar acht het niet aannemelijk dat dit is gebeurd in de ruime mate waarin de verdachte het doet voorkomen. De verdachte heeft hiervoor ook geen plausibele verklaring gegeven.
De rechtbank overweegt daarnaast dat de hiervoor genoemde vastgestelde 70 pakketten de pakketten zijn voor de verzending waarvan de verdachte met zijn pinpas heeft betaald. Vast staat dat dit niet de enige pakketten met harddrugs zijn die de verdachte heeft verzonden, aangezien hij ten minste één keer contant heeft betaald voor de verzending, te weten voor het derde in Nederland onderschepte pakket. Niet uitgesloten is dat hij dit vaker heeft gedaan.
Gelet op de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank het aannemelijk dat het totale gewicht van de door de verdachte verzonden harddrugs de in de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting genoemde 20 kilogram ruimschoots te boven gaat. De rechtbank weegt dit in het nadeel van de verdachte mee.
In het voordeel van de verdachte weegt de rechtbank als strafmatigende omstandigheden mee zijn jonge leeftijd (de bewezenverklaarde feiten beging hij terwijl hij tussen de 21 en 23 jaar oud was) en het gegeven dat hij - blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 september 2019 - nooit eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en de rechtbank het aannemelijk acht dat de onderhavige strafprocedure bij de verdachte zwaar is aangekomen.
Slotsom
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van hierna te melden duur passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de goederen onder 4 tot en met 8 op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” verbeurd worden verklaard en dat de inbeslaggenomen goederen vermeld onder 9 tot en met 20 op genoemde lijst worden onttrokken aan het verkeer.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht dat een last wordt gegeven tot teruggave aan de verdachte van de inbeslaggenomen goederen onder 4 (telefoon) en 5 (laptop).
Beoordeling
De in beslag genomen goederen vermeld onder 4 tot en met 8 en 14 tot en met 16 op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” zullen worden verbeurdverklaard. Het onder 1 bewezen strafbare feit is met behulp van deze voorwerpen begaan.
De in beslag genomen goederen vermeld onder 9 tot en met 13 en 17 tot en met 20 op genoemde lijst zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit van drugs, vermeld onder deze nummers is in strijd met de wet.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen:
  • 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57 en 337 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart
verbeurdals bijkomende straf voor feit 1:
  • [beslagnummer 1] Zwarte mobiel telefoon;
  • [beslagnummer 2] Laptop;
  • [beslagnummer 3] USB stick;
  • [beslagnummer 4] Telefoon Iphone;
  • [beslagnummer 5] Seal apparaat;
  • [beslagnummer 6] Track&trace code [code 1] ;
  • [beslagnummer 7] Track&trace code [code 2] ;
  • [beslagnummer 8] Track&trace code [code 3] ;
- verklaart
onttrokken aan het verkeer:
  • [beslagnummer 9] Witte poederachtige substantie;
  • [beslagnummer 10] Monster blauwe Punisher XTC tabl;
  • [beslagnummer 11] Monster blauwe Punisher XTC tabl;
  • [beslagnummer 12] Sealbag 1000 bl Punisher tablatt;
  • [beslagnummer 13] Sealbag 1000 bi Punislier tablett;
  • [beslagnummer 14] Groen/grijze tabi met opdruk UBER;
  • [beslagnummer 15] Groen/grije tabi met opdruk UBER;
  • [beslagnummer 16] Monster van 5 XTC tabi UBER EATS;
  • [beslagnummer 17] Monster van 5 XTC tabi UBER EATS.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mrs. C.G. van de Grampel en B.A. Cnossen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 november 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 juni 2017 tot
en met 11 maart 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft
verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of heeft verstrekt
en/of aanwezig heeft gehad,
(telkens) één of meer (grote) hoeveelheden harddrugs, waaronder
MDMA-tabletten, in elk geval in totaal (een) grote hoeveelhe(i)d(en) van een
materiaal bevattende MDMA, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet
2.
Hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2018 tot en met 11 maart 2019 te
Amsterdam, althans in Nederland,
opzettelijk een vals, vervalst of wederrechtelijk vervaardigd merk en of
waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de
handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft, te
weten:
-een postpakket met als afzender [naam bedrijf 1] .
-een factuur op naam van [naam bedrijf 2] .
uit heeft gevoerd en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of in
voorraad heeft gehad;
art 337 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 337 lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
art 337 lid 1 ahf/ond c Wetboek van Strafrecht
art 337 lid 1 ahf/ond d Wetboek van Strafrecht
art 337 lid 1 ahf/ond e Wetboek van Strafrecht