Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 12 september 2019, met producties;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling ingezonden productie aan de zijde van [gedaagde 1] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 november 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Woningbouwvereniging als verhuurder en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] als huurders. De verhuurder vorderde ontruiming van de huurwoning van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in verband met ernstige overtredingen van de huurovereenkomst, waaronder het produceren van GHB in de woning. De procedure begon met een dagvaarding op 12 september 2019, en na een aantal zittingen, waaronder een op 23 september 2019 en een op 14 oktober 2019, heeft de kantonrechter de zaak beoordeeld. De verhuurder heeft diverse klachten ontvangen van omwonenden over overlast, en er zijn ook eerdere juridische procedures geweest met betrekking tot de huur van de woning. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was voor de verhuurder om de ontruiming te vorderen, gezien de ernst van de situatie en de eerdere waarschuwingen aan [gedaagde 1]. De rechter heeft geoordeeld dat [gedaagde 1] zijn verplichtingen als huurder heeft veronachtzaamd en dat de vordering tot ontruiming gerechtvaardigd is. De rechter heeft de gedaagden veroordeeld om de woning te verlaten en de huurprijs te blijven betalen zolang de woning niet ontruimd is. De kosten van de procedure zijn ook aan [gedaagde 1] opgelegd.