ECLI:NL:RBROT:2019:8810

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 september 2019
Publicatiedatum
11 november 2019
Zaaknummer
10/701340-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging met geweld met gevangenisstraf en voorwaardelijke straf

Op 18 september 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao, die beschuldigd werd van diefstal in vereniging met geweld. De zaak werd behandeld in tegenspraak en de rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting van 4 september 2019 in acht genomen. De officier van justitie, mr. L.C. Visser, eiste een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich samen met een ander schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld, gepleegd op 2 december 2016 te Rotterdam. De verdachte en zijn mededader hebben het slachtoffer, [naam slachtoffer], benaderd, geduwd, bedreigd en beroofd van een geldbedrag van ongeveer 800 euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bewezen feit diefstal met geweld oplevert, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De verdachte is strafbaar verklaard en de rechtbank heeft een gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verstandelijke beperking en de begeleiding die hij ontvangt. De rechtbank heeft ook de impact van dergelijke delicten op de samenleving in overweging genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/701340-16
Datum uitspraak: 18 september 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te Curaçao (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. D.C.E. Timmermans, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 september 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.C. Visser heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Ten aanzien van de bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Op basis van de wettige bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 2 december 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander,
op of aan de openbare weg, te weten: de Brielselaan,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (in totaal ongeveer 800 euro), toebehorende aan [naam slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld er uit bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- achter die [naam slachtoffer] zijn aangelopen en
- die [naam slachtoffer] tegen het lichaam heeft geduwd en
- tegen die [naam slachtoffer] heeft gezegd: "Geef me geld, geef me geld" en
- die [naam slachtoffer] ten val heeft gebracht en (vervolgens) op die [naam slachtoffer]
is gesprongen en
- met een arm de nek van die [naam slachtoffer] (krachtig) heeft omklemd
en omklemd gehouden en
- de broekzakken van die [naam slachtoffer] heeft doorzocht en
- tegen die [naam slachtoffer] heeft geroepen: "Geef je telefoon, geef je telefoon";
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met een ander ’s nachts op straat iemand beroofd. Zij zijn achter het slachtoffer aangelopen, hebben hem geduwd en op de grond gegooid, vastgehouden en hebben vervolgens ongeveer 800 euro van hem afgepakt. Door aldus te handelen heeft de verdachte zich het eigendom van een ander toegeëigend en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke delicten zich op straat nog lang onveilig kunnen voelen.
De verdachte heeft kennelijk alleen oog gehad voor zijn eigen voordeel en zich geen enkele rekenschap gegeven van de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer.
Straatroven als deze maken dat burgers zich minder veilig voelen om ’s avonds op straat te zijn en hebben dan ook impact op de gehele samenleving.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 augustus 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.1.1.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 maart 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte krijgt de nodige begeleiding in zijn leven en hierdoor lijkt zijn sociaal maatschappelijke situatie op orde. Begin januari 2017 is hij verhuisd naar een begeleidende woonvorm in Rotterdam-Crooswijk en krijgt hij begeleiding met werk en school. Verder staat hij onder bewind, zijn schulden worden afbetaald en er zijn geen aanwijzingen voor problematisch middelengebruik. Verdachte is verstandelijk beperkt en heeft in het verleden onder begeleiding gestaan van Stichting MEE. Momenteel krijgt hij (woon)begeleiding van Jeugd Plus Jeugd. Hij komt zijn afspraken na en stelt zich leerbaar en gemotiveerd op. Geadviseerd werd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering en dat hij zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook indien dit inhoudt dat hij zal worden aangemeld voor een behandeling bij een forensisch polikliniek.
De raadsman heeft ter zitting een brief van Reclassering Nederland d.d. 20 augustus 2019 overgelegd waaruit blijkt dat het toezicht wordt beëindigd. De verdachte wordt op dit moment begeleid door Stichting Care 2 Get There.
7.2.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Voorts houdt de rechtbank rekening met het grote tijdsverloop in onderhavige zaak en met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Gelet op de ernst van het feit ziet de rechtbank hiertoe echter geen aanleiding. Wel zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk worden opgelegd, om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daaraan zal een proeftijd voor de duur van één jaar worden verbonden. De officier van justitie heeft een proeftijd voor de duur van twee jaar geëist maar de rechtbank wijkt daarvan af nu de verdachte al sinds zijn schorsing uit de voorlopige hechtenis, bijna drie jaar geleden, onder toezicht heeft gestaan en dit toezicht ook positief is afgesloten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 1 (één) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. D.L. Spierings en D. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.S. Beukema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 02 december 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
op of aan de openbare weg, te weten: de Brielselaan,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
geldbedrag (in totaal ongeveer 800 euro), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- achter die [naam slachtoffer] is/zijn aangelopen en/of
- die [naam slachtoffer] tegen het lichaam heeft/hebben geduwd en/of
- tegen die [naam slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Geef me geld, geef me geld" en/of
- die [naam slachtoffer] ten val heeft/hebben gebracht en/of (vervolgens) op die [naam slachtoffer]
is/zijn gesprongen en/of
- met (een) arm(en) de nek van die [naam slachtoffer] (krachtig) heeft/hebben omklemd
en/of omklemd gehouden en/of
- de broekzakken van die [naam slachtoffer] heeft/hebben doorzocht en/of
- tegen die [naam slachtoffer] heeft/hebben geroepen: "Geef je telefoon, geef je telefoon";