ECLI:NL:RBROT:2019:8829

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2019
Publicatiedatum
11 november 2019
Zaaknummer
7680486 / CV EXPL 19-16225
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de verkoop van een hond en de klachttermijn

In deze zaak heeft eiseres, na de aankoop van een hond van gedaagde, geconstateerd dat de hond niet conform de overeenkomst was, omdat de sterilisatie niet goed was uitgevoerd. Eiseres heeft de hond op 15 oktober 2013 gekocht, maar heeft pas op 12 november 2018 gedaagde in kennis gesteld van de problemen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres niet tijdig heeft geklaagd, zoals vereist door artikel 7:23 lid 1 BW. De klachttermijn begint te lopen op het moment dat de koper bekend is met het gebrek, in dit geval op 9 mei 2018, toen uit echografisch onderzoek bleek dat de sterilisatie niet goed was uitgevoerd. Eiseres heeft echter pas bijna zes maanden later, op 12 november 2018, gedaagde geïnformeerd, waardoor haar vordering niet ontvankelijk is verklaard. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige klachtmelding in consumentenkoop.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7680486 / CV EXPL 19-16225
uitspraak: 11 oktober 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. M. de Bluts, te Zoetermeer,
tegen
[gedaagde]
h.o.d.n. [handelsnaam],
wonende te [woonplaats gedaagde] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.W.F. Heijmeriks, te Spijkenisse.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiseres] ’ respectievelijk ‘ [gedaagde] ’.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennisgenomen heeft:
  • het exploot van dagvaarding van 8 april 2019, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met één productie;
  • het tussenvonnis van 9 mei 2019, waarin de kantonrechter een comparitie van partijen heeft bepaald;
  • de brief van 21 juni 2019 met de ten behoeve van de comparitie van partijen toegezonden productie van [eiseres] ;
  • de brief van 26 juni 2019 met de ten behoeve van de comparitie van partijen toegezonden productie van [gedaagde] ;
  • het proces-verbaal van de op 2 juli 2019 gehouden comparitie van partijen.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis (nader) bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[eiseres] heeft op 15 oktober 2013 van [gedaagde] een hond genaamd [naam hond] (hierna: de hond) gekocht van destijds drie jaar oud. Naar aanleiding van een ontsteking was de hond reeds op 5 januari 2013 gesteriliseerd.
2.2
Op 31 augustus 2015 heeft [eiseres] contact gezocht met [gedaagde] omdat de hond tekenen van loopsheid vertoonde. [eiseres] is toen op advies van [gedaagde] met de hond naar dierenarts dhr. G. de Snaijer (hierna: De Snaijer) gegaan.
2.3
Op 9 mei 2018 heeft een echografisch onderzoek van de buik van de hond plaatsgevonden. In de brief van 9 mei 2018, waarin de bevindingen van het echografisch onderzoek zijn opgenomen, staat – voor zover van belang – het volgende:
Conclusie:aanwijzingen voor een rechter en mogelijk ook linker (rest)ovarium. (…)”
2.4
Op 28 mei 2018 heeft een bloedonderzoek bij de hond plaatsgevonden.
2.5
Op 13 september 2018 is de hond geopereerd in Dierenkliniek ’t Westland waarbij beiderzijds restovaria verwijderd zijn.
2.6
[eiseres] heeft bij brief van 12 november 2018 aan [gedaagde] – voor zover van belang – het volgende medegedeeld:
“(…) U dierenarts heeft mij toen een “sprookjes” verhaal vertelt wat ik ook nog geloofde, tja ik was tenslotte bij een dierenarts die het toch zal moeten weten. Hij heeft [naam hond] een injectie gegeven wat achteraf gewoon een prikpil was. Zo was de situatie voorlopig rustig en dat klopt ook.
Tot afgelopen voorjaar, [naam hond] werd ontzettend ziek, mijn dierenarts Dr. Grauw heeft op mijn verzoek een groot bloedonderzoek gedaan. Uit dit bloedonderzoek kwam o.a. dat [naam hond] ’s lichaam erg veel hormonen aanmaakte en de waardes van het bloed heel slecht waren. Dat verklaarde o.a. ook de onrustige huid.
Toen zijn wij verder gaan zoeken en ik werd doorgestuurd naar Dr. Warmerdam in Noordwijkerhout voor “ËCHOGRAFIE” abdomen. Daaruit bleek dat de sterilisatie absoluut niet goed was gedaan dat zelf de Dierenartsen verbaast waren dat zoiets mogelijk is. In eerste instantie moest het bloedbeeld beter worden voordat er een operatie kon plaatsvinden.
Dat heeft vier maanden geduurd en [naam hond] is in september opnieuw gesteriliseerd.
U weet als geen ander hoe ziek [naam hond] was voordat u haar moest laten helpen, maar helaas is dit mis gegaan. Ik heb deze rekeningen bij mijn verzekering gedeclareerd en kreeg deze terug met de vermelding dat ik een gesteriliseerde hond had verzekerd. Dat klopt en ik wist niet beter. Deze verwijzen naar de vorige eigenaar en dat bent u.
Ik heb dit met een advocaat besproken en ook deze verwijst maar naar u.
Hoop u voldoende geinformeerd te hebben en verwacht een spoedige reactie van u.
De rekeningen van de behandelingen omtrent dit probleem voeg ik toe.
Het totale bedrag is 742,42 euro. (…)”

3.De vordering

3.1
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 1.524,00 aan hoofdsom en € 228,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten alsmede de nakosten.
3.2
Aan haar vordering heeft [eiseres] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
Er is sprake van een gebrekkige levering. De hond is gekocht met de toezegging dat deze gesteriliseerd was. De hond is ziek geworden doordat de sterilisatie niet deugdelijk is uitgevoerd. Deze omstandigheid komt voor risico van [gedaagde] . Bij brief van 12 november 2018 heeft [eiseres] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de door [eiseres] geleden schade van in totaal € 1.524,00. Dit bedrag bestaat uit € 732,42 aan door [eiseres] gemaakte kosten aan diverse artsen, € 41,61 aan reiskosten en € 750,00 aan immateriële schadevergoeding wegens dierenleed.
3.2.2
[gedaagde] is ondanks aanmaning in gebreke gebleven met betaling van het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 1.524,00. Door de wanbetaling van [gedaagde] zag [eiseres] zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Deze kosten van € 228,00 komen voor rekening van [gedaagde] .

4.Het verweer

4.1
Het verweer van [gedaagde] strekt tot niet-ontvankelijk verklaring dan wel afwijzing van de vordering. [gedaagde] heeft daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd.
4.1.1
[eiseres] had reeds op 31 augustus 2015, toen de hond tekenen van loopsheid vertoonde, bekend kunnen zijn met het feit dat de sterilisatieoperatie voorafgaand aan de aankoop niet juist was verricht. Indien en voor zover 31 augustus 2015 niet als uitgangspunt wordt genomen, dient in ieder geval december 2015 als aanvangsdatum als bedoeld in artikel 7:23 lid 1 BW te worden gehanteerd, nu [eiseres] de mogelijkheid om de ontbrekende eigenschap van de hond vast te stellen, in ieder geval vanaf december 2015 heeft gehad. [eiseres] is immers niet op het advies van De Snaijer ingegaan om in december 2015 terug te komen en de hond verder te laten behandelen. [eiseres] heeft voor het eerst op 12 november 2018 [gedaagde] in kennis gesteld van de problemen met de hond. Hierdoor is de vordering van [eiseres] op grond van artikel 7:23 BW verjaard, althans dient [eiseres] op grond van artikel 7:23 lid 2 BW juncto artikel 6:89 BW niet ontvankelijk te worden verklaard.
4.1.2
Voorts heeft [gedaagde] de hoogte van de door [eiseres] gevorderde kosten betwist. Niet gebleken is dat de kosten verband houden met een noodzakelijke operatie ter verwijdering van het ovarium.
4.1.3
Conform artikel 6:101 BW heeft [eiseres] niet voldaan aan haar verplichting tot beperking van de schade door, zonder medeweten of instemming van [gedaagde] , drie jaar niets te laten horen, terwijl zij in december 2015 de hond al had kunnen laten behandelen door De Snaijer. Indien en voor zover [eiseres] schade heeft geleden, dient deze volledig aan haar te worden toegerekend.
4.1.4
Er is geen sprake van immateriële schade. [gedaagde] heeft betwist dat de hond ernstig geleden heeft.

5.De beoordeling

Consumentenkoop

5.1
[gedaagde] handelt in de uitoefening van een bedrijf en [eiseres] is een natuurlijk persoon die met de aankoop van de hond niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Er is derhalve sprake van consumentenkoop.
Non-conformiteit
5.2
Ingevolge artikel 7:17 BW moet een afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
5.3
Bij de verkoop van de hond heeft [gedaagde] aan [eiseres] medegedeeld dat de hond op 5 januari 2013 is gesteriliseerd. [eiseres] mocht dan ook verwachten dat zij een hond heeft gekocht die gesteriliseerd was. Door [gedaagde] is niet betwist dat er bij deze sterilisatieoperatie iets is misgegaan. Dit betekent dat de hond, gelet op de mededeling van [gedaagde] en de ontstane klachten bij de hond, niet aan de overeenkomst beantwoordt en sprake is van non-conformiteit.
Klachttermijn ex artikel 7:23 BW
5.4
Tussen partijen staat ter discussie de vraag of [eiseres] [gedaagde] binnen bekwame tijd in kennis heeft gesteld dat de hond niet aan de overeenkomst beantwoordt.
5.5
Artikel 7:23 lid 1 BW bepaalt dat de koper er geen beroep meer op kan doen dat hetgeen dat is afgeleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien zij de verkoper daarvan niet binnen bekwame tijd nadat zij dit heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, kennis heeft gegeven. Bij een consumentenkoop moet de kennisgeving binnen bekwame tijd na de ontdekking geschieden, waarbij een kennisgeving binnen een termijn van twee maanden na de ontdekking tijdig is.
5.6
[gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiseres] op 31 augustus 2015 bekend had kunnen zijn met het feit dat de sterilisatieoperatie niet juist was verricht, omdat de hond op die datum tekenen van loopsheid vertoonde. Doordat [eiseres] [gedaagde] hiervan pas op 12 november 2018 in kennis heeft gesteld, heeft zij de klachttermijn zoals bedoeld in artikel 7:23 BW laten verlopen, aldus [gedaagde] . [eiseres] heeft betwist dat zij op dat moment ervan op de hoogte was dat de sterilisatieoperatie niet goed was uitgevoerd.
5.7
Nu het in de onderhavige procedure een consumentenkoop betreft, vangt, anders dan [gedaagde] heeft betoogd, de klachttermijn niet aan op het moment dat [eiseres] bekend had kunnen zijn met het feit dat de sterilisatieoperatie niet goed is uitgevoerd, maar het moment waarop zij dit daadwerkelijk heeft ontdekt. Uit de stukken en uit hetgeen ter zitting is verklaard blijkt dat uit het echografisch onderzoek op 9 mei 2018 is gebleken dat er restovaria in de buik van de hond aanwezig waren en de sterilisatieoperatie dus niet goed is uitgevoerd. Dit betekent dat [eiseres] in ieder geval op 9 mei 2018 tot de ontdekking is gekomen dat de hond niet aan de overeenkomst beantwoordt en vanaf dat moment de klachttermijn is gaan lopen. Echter, pas bij brief van 12 november 2018, en daarmee dus bijna zes maanden na de ontdekking, heeft [eiseres] [gedaagde] hiervan in kennis gesteld. Niet gebleken is dat [eiseres] eerder pogingen heeft gedaan om [gedaagde] op de hoogte te brengen. Dat het bloedbeeld van de hond eerst beter moest worden voordat zij geopereerd kon worden en zij uiteindelijk pas in november 2018 is geopereerd, is geen goede grond om te wachten met een kennisgeving richting [gedaagde] . [eiseres] heeft overigens ook geen feiten of omstandigheden gesteld die een dusdanig lange termijn rechtvaardigen. Nu [eiseres] niet binnen bekwame tijd als bedoeld in artikel 7:23 lid 1 BW bij [gedaagde] heeft geklaagd dat de hond niet aan de overeenkomst beantwoordde, komt haar geen beroep op non-conformiteit toe.
5.8
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van [eiseres] om [gedaagde] te veroordelen tot het betalen van de door [gedaagde] geleden schade en de daaraan verbonden overige vorderingen zullen worden afgewezen.
5.9
Gezien het voorgaande ontbreekt een grond voor vergoeding van de gestelde immateriële schadevergoeding wegens dierenleed, nog daargelaten dat artikel 6:106 BW geen betrekking heeft op immateriële schade geleden door dieren, en evenmin kan dienen ter compensatie van het verdriet bij [eiseres] door het aanschouwen van het (gestelde) dierenleed.
5.1
Hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd behoeft gelet op het voorgaande geen bespreking meer zodat daar aan voorbij gegaan wordt.
Proceskosten
5.11
[eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 360,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
37555