In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 januari 2019 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De GI verzocht om bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing inzake de omgang tussen de vader en zijn kinderen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De kinderrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat de aanwijzing in strijd is met de geldende wetgeving en jurisprudentie, met name de uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2018:2321).
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd moet worden voor de duur van twaalf maanden, omdat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De moeder heeft laten zien dat zij een stabiele opvoedsituatie kan bieden, terwijl de vader, die gediagnosticeerd is met ADHD, moeite heeft om zijn emoties te beheersen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de omgang tussen de vader en de kinderen op een rustige manier moet plaatsvinden en dat de vader moet werken aan zijn eigen problematiek voordat de omgang kan worden hervat.
De beslissing van de kinderrechter houdt in dat de ondertoezichtstelling van de kinderen is verlengd tot 1 februari 2020 en dat het verzoek van de GI om de schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen is afgewezen. De kinderrechter heeft de noodzaak van begeleiding door een jeugdbeschermer benadrukt om de communicatie tussen de ouders te verbeteren, zodat de omgang tussen de vader en de kinderen op een verantwoorde manier kan worden hervat.