In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 oktober 2019 uitspraak gedaan in een zaak tussen een besloten vennootschap, eiseres, en twee gedaagden. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 53.162,67 op basis van een schuldbekentenis die door de gedaagden was ondertekend. De eiseres stelde dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk waren voor de schuld van een failliete onderneming, waar zij een overeenkomst mee hadden gesloten. De gedaagden voerden verweer en stelden dat de schuldbekentenis vernietigbaar was wegens dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden niet wisten dat een van hen niet persoonlijk aansprakelijk was voor de schuld van de failliete onderneming. De rechtbank oordeelde dat de eiseres, die op de hoogte was van deze informatie, de gedaagden had moeten inlichten. Hierdoor was er sprake van dwaling, wat de vernietiging van de schuldbekentenis rechtvaardigde. De rechtbank heeft de vordering van de eiseres afgewezen en de eiseres veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en informatieplicht in contractuele relaties, vooral wanneer er sprake is van een schuldbekentenis en de betrokken partijen niet over dezelfde informatie beschikken.