ECLI:NL:RBROT:2019:9148

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 november 2019
Publicatiedatum
22 november 2019
Zaaknummer
10/751022-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling mensensmokkel met winstbejag

Op 14 november 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in Hongarije, werd ervan beschuldigd een persoon met de Albanese nationaliteit te hebben geholpen om illegaal naar Groot-Brittannië te reizen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 3 tot 6 mei 2019, samen met anderen, de Albanese persoon heeft vervoerd vanuit Frankrijk via Luxemburg en België naar Hoek van Holland, met de bedoeling om de persoon op een ferry naar Groot-Brittannië te zetten. De verdachte ontving hiervoor een vergoeding van 1.000 Engelse ponden.

Tijdens de rechtszitting op 31 oktober 2019 werd het bewijs tegen de verdachte gepresenteerd, waaronder getuigenverklaringen van verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel uit winstbejag, en dat hij wist dat de toegang en doorreis van de Albanese persoon wederrechtelijk was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar. Tevens werd de in beslag genomen telefoon van de verdachte verbeurd verklaard.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat in zijn voordeel werd meegewogen. De rechtbank benadrukte de impact van mensensmokkel op de waardigheid van de mens en het ondermijnen van het asielbeleid van de Nederlandse overheid.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/751022-19
Datum uitspraak: 14 november 2019
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Hongarije) op [geboortedatum verdachte] ,
wonende te [adres verdachte] te Hongarije.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 31 oktober 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis van de officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L.B. Wille heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van het voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Op 6 mei 2019 kregen verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee een melding vanuit de ticketbalie van de [naam rederij] te Hoek van Holland. De medewerkster van de balie gaf aan dat er twee personen een ticket hadden gekocht voor de overtocht van die middag en zij verklaarde dat zij twijfels had of de personen die voor haar stonden wel de personen op de identiteitskaarten waren. De verbalisanten zagen bij de auto met het door de medewerkster genoemde kenteken één persoon staan, de ander kwam vanuit de ticketbalie aangelopen. Om hun identiteit te controleren overhandigden de personen Hongaarse identiteitskaarten. Eén van deze identiteitskaarten was op naam gesteld van [naam 1] . De andere stond op naam van de verdachte. Na controle van de identiteitskaarten, constateerden de verbalisanten dat de persoon die de identiteitskaart op naam van [naam 1] had overhandigd, niet de persoon was die op de foto stond afgebeeld. Bij zijn verhoor verklaarde de vreemdeling [naam 2] met de Albanese nationaliteit te zijn.
De verdachte heeft bekend vanuit Hongarije in een gehuurde auto naar Frankrijk te zijn afgereisd. In Lyon heeft hij [naam 2] opgepikt en samen zijn zij via Luxemburg en België naar Hoek van Holland gereden, om daar de boot naar Groot-Brittannië te nemen. De verdachte zou 1.000 Engelse ponden krijgen voor het vervoeren van [naam 2] . Omdat de foto op de Hongaarse identiteitspapieren die [naam 2] had meegekregen volgens de verdachte niet op [naam 2] leek, heeft hij de identiteitskaart van zijn zoon [naam 1] aan hem gegeven. De verdachte heeft voorts verklaard dat het voorstel voor het meenemen van [naam 2] kwam van ene [naam 3] in Hongarije, die samenwerkte met ene [naam 4] in Groot-Brittanië. De verdachte kreeg het adres, waar hij [naam 2] heen moest brengen, van [naam 4] .
De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van een persoon met de Albanese nationaliteit en dat hij daarbij, blijkens zijn eigen verklaring, uit was op winstbejag.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij,
in de periode van 03 mei 2019 tot en met 06 mei 2019, te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, en op een of meer plaatsen in België en Luxemburg en Lyon
en een of meer plaatsen in Frankrijk,
tezamen en in vereniging met anderen,
een ander, te weten een persoon met de Albanese nationaliteit,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
Frankrijk, Luxemburg, België en Groot-Brittannië en genoemde persoon
daartoe gelegenheid
enmiddelen heeft verschaft
en
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf
in Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
Frankrijk, Luxemburg, België en Groot-Brittannië en genoemde persoon
daartoe gelegenheid
enmiddelen heeft verschaft
door
- een personenauto te huren en
- bovengenoemd persoon mee te nemen in voornoemde auto en te vervoeren
door Frankrijk, Luxemburg, België en Nederland richting Hoek van Holland om
vervolgens de boot naar Groot-Brittanië te nemen, en
- bovengenoemd persoon een identiteitskaart van
zijn, verdachtes, zoon te laten gebruiken en
- tickets aan te schaffen voor de ferry ( [naam rederij] ) van Hoek van Holland naar
Groot-Brittannië
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het
verblijf in Frankrijk, Luxemburg, België en Nederland en/of
Groot-Brittannië
heeftgefaciliteerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat die toegang of die doorreis of dat verblijf
wederrechtelijk was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen feiten leveren op:
eendaadse samenloop van:
mensensmokkel, in vereniging begaan door meerdere personen
en
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland, of die ander daartoe gelegenheid en middelen verschaffen, terwijl hij weet dat dat verblijf wederrechtelijk is, in vereniging begaan door meerdere personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mensensmokkel.
Bij mensensmokkel worden mensen die, om wat voor reden dan ook, hun land willen verlaten op illegale wijze naar een ander – veelal westers – land vervoerd. De smokkelaars maken daarbij misbruik van de afhankelijkheid van deze personen, door voor het transport uit winstbejag (veel) geld te vragen. De internationale georganiseerde smokkel van vreemdelingen is een fenomeen dat afbreuk doet aan de waardigheid van de mens omdat de mens daarbij slechts als handelswaar wordt gezien waarmee geld te verdienen valt. De verdachte heeft bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit en aldus aan genoemde onwenselijke activiteiten. Ook wordt hierdoor het beleid van de Nederlandse overheid om een gereguleerd asielbeleid te voeren – als onderdeel waarvan politieke vluchtelingen kunnen worden opgevangen – ondermijnd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
13 september 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van die gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank heeft kennis genomen van verdachtes brief aan de rechtbank en documenten van het ziekenhuis over verdachtes gezondheid. De hieruit blijkende persoonlijke omstandigheden van de verdachte zijn voor de rechtbank aanleiding om de voorgenomen straf volledig voorwaardelijk op te leggen met de bedoeling de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerp

8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon van de verdachte verbeurd te verklaren.
8.2.
Beoordeling door de rechtbank
De in beslag genomen telefoon zal worden verbeurd verklaard. Het voorwerp behoort toe aan de verdachte en de bewezen feiten zijn met behulp van dit voorwerp begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 55 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf de telefoon van de verdachte (goednummer PL2700-19-039598-1).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij,
in of omstreeks de periode van 03 mei 2019 tot en met 06 mei 2019, althans op
of omstreeks 06 mei 2019, te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans in
Nederland, en/of op een of meer plaatsen in België en/of Luxemburg en/of Lyon
en/of een of meer plaatsen in Frankrijk,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, te weten een persoon met de Albanese nationaliteit, althans van
buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
Frankrijk, Luxemburg, België en/of Groot-Brittannië en/of genoemde persoon
daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf
in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
Frankrijk, Luxemburg, België en/of Groot-Brittannië en/of genoemde persoon
daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door
- een personenauto te huren en/of
- bovengenoemd persoon mee te nemen in voornoemde auto en/of te vervoeren
door Frankrijk, Luxemburg, België en/of Nederland richting Hoek van Holland om
vervolgens de boot naar Groot-Brittanië te nemen, en/of
- bovengenoemd persoon een fotokopie van de (foto op de) identiteitskaart van
zijn, verdachtes, zoon te laten gebruiken voor het opmaken van een
vals/vervalst (Hongaars) identiteitsbewijs en/of
- tickets aan te schaffen voor de ferry ( [naam rederij] ) van Hoek van Holland naar
Groot-Brittannië
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het
verblijf in Frankrijk, Luxemburg, België en/of Nederland en/of
Groot-Brittannië georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf
wederrechtelijk was.