Op 3 december 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 augustus 2017 in Dordrecht betrokken was bij een verkeersruzie. De verdachte heeft met zijn auto een fietser, [naam medeverdachte], klemgereden, wat leidde tot de beschuldiging van poging tot zware mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij [naam medeverdachte] zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van 14 dagen geëist, met bijzondere voorwaarden, maar de rechtbank legde uiteindelijk een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 7 dagen op, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank weegt de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in haar beslissing. De verdachte had eerder veelvuldig met justitie te maken gehad, maar de rechtbank oordeelde dat de bijzondere voorwaarden niet meer opportuun waren, gezien het tijdsverloop en het feit dat de verdachte in de tussenliggende tijd niet opnieuw met justitie in aanraking was gekomen. De rechtbank benadrukte dat beide partijen in de verkeersruzie zich niet onbetuigd hebben gelaten en dat de verdachte voor zijn aandeel in het geheel verantwoording moet afleggen.