In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder van twee minderjarigen, [naam minderjarige 1] en [naam minderjarige 2], om een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR) gedeeltelijk vervallen te verklaren. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G.E. van der Pols, heeft op 18 oktober 2019 een verzoekschrift ingediend waarin zij verzocht om meer duidelijkheid over de omgangsregeling met haar kinderen. De schriftelijke aanwijzing, die op 10 oktober 2019 was gegeven, bevatte afspraken over de omgang van de kinderen met de moeder, waaronder het tijdstip van terugbrengen na logeermomenten en de aanwezigheid van de moeder bij zwemlessen.
Tijdens de zitting op 30 oktober 2019 heeft de kinderrechter de zaak behandeld met gesloten deuren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen bij de pleegouders verblijven en dat de moeder graag meer betrokkenheid bij hun leven wil tonen. De GI heeft verweer gevoerd tegen enkele verzoeken van de moeder, met name over de aanwezigheid bij zwemlessen en de omgangsregeling tijdens vakanties. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de belangen van de kinderen vooropgesteld en heeft enkele verzoeken van de moeder toegewezen, zoals het recht om de kinderen kort te begroeten als zij hen toevallig tegenkomt.
De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing gedeeltelijk vervallen verklaard, specifiek het tijdstip voor het terugbrengen van de kinderen op vrijdagavond, en heeft bepaald dat de moeder de zwemles van de kinderen één keer per twee maanden mag bijwonen. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de moeder de verjaardagen van de kinderen mag vieren met een taartje en een of twee vriendjes. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.