Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[naam verweerder] ,
[naam verweerster],
1.De procedure
- het proces-verbaal van de op 8 mei 2018 gehouden verificatievergadering naar aanleiding van het verzoek tot beperking van aansprakelijkheid van [verweerders] en waarbij de rechter-commissaris partijen naar de rolprocedure (renvooi) heeft verwezen ter zake van de aansprakelijkheid van [verweerders] voor de vordering van Slokkers en de omvang daarvan;
- de conclusie van eis in renvooi, tevens akte overlegging producties;
- conclusie van antwoord in renvooi, tevens akte overlegging producties;
- de oproepingsbrieven van deze rechtbank van 16 januari 2019;
- de zittingsagenda van 18 april 2019;
- de op 27 mei 2019 bij brief ingekomen akte overleggen bewijsstukken van [verweerders] ;
- het proces-verbaal van de comparitie van 28 mei 2019 alsmede de daarin genoemde spreekaantekeningen;
- de op 21 en 24 juni 2019 ingekomen berichten van partijen waarin zij aangeven niet tot een oplossing in der minne te zijn gekomen;
- de op 16 juli 2019 ingekomen reactie op het proces-verbaal van de comparitie van 28 mei 2019 zijdens [verweerders]
2.De feiten
toolbox-meetinggeïnformeerd over de waterdiepte bij de tijdelijke laadlocatie. Deze informatie werd verstrekt door de heer [naam 1] , uitvoerder van [naam bedrijf 1] . De heer [naam 1] heeft tijdens de
toolbox-meetingaangegeven dat het gebied voor de laadbrug was gebaggerd tot een diepte van 3,50 m bij laag water.
3.Het geschil
4.De beoordeling
toolbox-meetingverteld was dat er op de laadlocatie was gebaggerd tot een diepte van 3,50 meter.
toolbox-meeting, niet bedacht hoefde te zijn op de lokale ondiepte. Het is aan de schipper om zich een beeld te vormen van de waterdiepte. Daarbij mocht de schipper niet zonder meer uitgaan van hetgeen hem was medegedeeld tijdens de
toolbox-meeting, nu hem bekend was dat er was gebaggerd om op de laadlocatie voor een adequate waterdiepte te zorgen. [verweerders] stellen zelf dat de ondiepte zich circa 9 m dwars van de achterzijde van de laadplaats bevond. Hieruit volgt dat de waterdiepte op de laadlocatie oorspronkelijk lager was. De schipper had, wetende dat ter plaatse was gebaggerd, erop bedacht moeten zijn dat er mogelijk lokale ondiepten waren, zeker buiten de laadplaats zelf. Daarnaast had de schipper, toen de duwcombinatie aan de grond was gelopen, ter plaatse moeten peilen om zich een beeld van de situatie te kunnen vormen.
- bergingskosten € 127.717,00
- beveiligingskosten € 31.643,75
- cascoschade € 244.917,25
- expertisekosten € 17.154,00
- expertisekosten [naam bedrijf 2] € 8.606,30
- tijdverletschade € 6.120,00
5.De beslissing
22 januari 2020voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage,