ECLI:NL:RBROT:2020:10020

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 augustus 2020
Publicatiedatum
6 november 2020
Zaaknummer
C/10/601246 / FA RK 20-5640
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor anorexia nervosa en gegeneraliseerde angststoornis

Op 12 augustus 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene die lijdt aan anorexia nervosa en een gegeneraliseerde angststoornis. De beslissing volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 27 juli 2020. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond via een beeld- en geluidverbinding, zijn de betrokkene, haar advocaat mr. L.A. Middelkoop, en twee psychiaters gehoord. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene lijdt aan een ernstige psychische stoornis, wat leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel. Ondanks eerdere (gedwongen) opnames en de erkenning van haar ouders dat er een probleem is, was de betrokkene onvoldoende bereid om vrijwillige zorg te accepteren.

De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke en fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De voorgestelde zorg omvatte onder andere het toedienen van voeding en medicatie, medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid indien nodig. De rechtbank achtte de voorgestelde maatregelen evenredig en effectief, en verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, ingaande op de datum van de uitspraak.

De beschikking is op 12 augustus 2020 mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 24 augustus 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/601246 / FA RK 20-5640
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 12 augustus 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] 2003, [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. L.A. Middelkoop te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 27 juli 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 23 juli 2020;
  • de zorgkaart van 15 juli 2020;
  • het zorgplan van 15 juli 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan; en
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan het Erasmus Medisch Centrum; en
  • ouders van betrokkene.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten anorexia nervosa en een gegeneraliseerde angststoornis.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel.
Bij betrokkene is in september 2019 de voornoemde diagnose gesteld. Betrokkene is eerder meerdere keren (gedwongen) opgenomen geweest, nadat zij steeds stopte met eten en zij acuut lichamelijk gevaar opliep. Betrokkene erkent de diagnose, die is ontwikkeld vanuit een verstoord zelfbeeld. De gedachten vanuit de eetstoornis zijn dusdanig overheersend, dat zij daar geen weerstand tegen wil bieden. Ondanks het feit dat betrokkene de gevaren voor haar lichaam kent, is zij ambivalent in het beter worden of vasthouden aan de eetstoornis, met alle ernstige lichamelijke gevaren van dien. De ouders van betrokkene herkennen de problematiek en erkennen de diagnose. Voor hen is het van belang dat betrokkene de meest passende zorg krijgt. Behandeling van betrokkene is noodzakelijk, met als doel om de rigide gedachtenpatronen vanuit de eetstoornis te doen verminderen en om betrokkene te blijven motiveren om de behandeling verder voort te zetten. Wanneer het gewicht van betrokkene stabieler is, ontstaat er meer energie om weer deel te kunnen nemen aan sociale activiteiten en haar opleiding.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en om de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van haar psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. De arts verklaart ter zitting dat betrokkene dwang nodig heeft om te eten. Betrokkene weet wanneer zij in de gevarenzone komt qua gewicht er bij haar voeding toegediend moet worden in de kliniek, eventueel met een sonde. Het doel is om betrokkene op een stabiel gewicht van tussen de 46-48 kilogram te houden om met de eetstoornis om te kunnen gaan. Op dit moment zit betrokkene op de grens hiervan en is er nu nog geen reden tot opname. De situatie blijft lastig voor betrokkene, maar de werkrelatie met haar en de ouders is goed.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht, voor de duur van zes maanden;
  • het toedienen van voeding, voor de duur van zes maanden;
  • het toedienen van medicatie, voor de duur van zes maanden;
  • het verrichten van medische controles, voor de duur van zes maanden;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, voor de duur van zes maanden;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, wanneer er sprake is van fysiek verzet bij het toedienen van sondevoeding- en vocht of wanneer er sprake is van een noodzakelijke opname, voor de duur van zes maanden;
  • het opnemen in een accommodatie, indien het toedienen van sondevoeding- en vocht niet lukt in de thuissituatie/open opname afdeling, voor de duur van zes maanden.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 februari 2021.
Deze beschikking is op 12 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier op 24 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.