ECLI:NL:RBROT:2020:10160
Rechtbank Rotterdam
- Proces-verbaal
- B. Krijnen
- E. van Alebeek-Baars
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen huisverbod en verzoek om voorlopige voorziening in familiezaken
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een door de burgemeester van Vlaardingen opgelegd huisverbod aan verzoeker. Het huisverbod was opgelegd op 2 juli 2020 en had een duur van tien dagen. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. Dit besluit was gebaseerd op de aanwezigheid van verzoeker in de woning, die volgens de burgemeester een ernstig en onmiddellijk gevaar opleverde voor de veiligheid van de achterblijvers. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen zijn voor dit gevaar, onder andere door verklaringen van de moeder en de dochters van verzoeker. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de voorbereiding van het besluit onzorgvuldig was, omdat belangrijke onderliggende stukken ontbraken. Desondanks is besloten om het huisverbod in stand te houden, omdat de situatie na de oplegging van het huisverbod ongewijzigd is gebleven en er geen nieuwe feiten zijn die het beëindigen van het huisverbod rechtvaardigen. Verweerder is veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.050,-. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen.