ECLI:NL:RBROT:2020:10242

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
13 november 2020
Zaaknummer
10/961503-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van grote hoeveelheden kinderporno met verwerping van verweren en veroordeling tot gevangenisstraf

Op 13 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het bezit van grote hoeveelheden kinderporno. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding beoordeeld en geconcludeerd dat deze geldig was, ondanks de bezwaren van de verdediging. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging voldoende duidelijk was en dat de verdachte zich bewust was van de beschuldigingen, wat bleek uit zijn bekennende verklaring. De rechtbank bevestigde ook haar bevoegdheid om de zaak te behandelen, aangezien het onderzoek was gestart door de Dienst Landelijke Recherche, die verantwoordelijk is voor de bestrijding van kinderporno.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 24 maanden op. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende meer dan vijf jaar grote hoeveelheden kinderporno in bezit had en dat hij daarmee een gewoonte had gemaakt van dit misdrijf. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waarbij afbeeldingen van kinderen die jonger dan 18 jaar waren betrokken, werden aangetroffen. De verdachte had geen inzicht getoond in de ernst van zijn daden en had geen bewijs geleverd dat hij het materiaal voor wetenschappelijke doeleinden had verzameld, zoals hij had aangevoerd.

De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten. De rechtbank concludeerde dat er geen redenen waren om een voorwaardelijke straf op te leggen en dat de opgelegde gevangenisstraf passend was, gezien de ernst van de feiten en de houding van de verdachte. Tot slot heeft de rechtbank besloten dat alle in beslag genomen voorwerpen, die kinderpornografisch materiaal bevatten, aan het verkeer worden onttrokken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/961503-20
Datum uitspraak: 13 november 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats vedachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Grave,
raadsman mr. S.F.J. Smeets, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 oktober 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van het feit als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. A. Kwaspen en Z. Trokic (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • partiële vrijspraak van het verspreiden, openlijk tentoonstellen, vervaardigen, invoeren, doorvoeren en uitvoeren van de ten laste gelegde kinderpornografische afbeeldingen;
  • bewezenverklaring van het overige ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest;
  • onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen zoals vermeld op de lijst van in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.

4..Geldigheid dagvaarding

4.1.
Standpunt verdediging
De dagvaarding is nietig, omdat deze niet voldoet aan de eisen die de wet en de Hoge Raad (HR 17 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3322) daaraan stellen. De tenlastelegging bevat immers geen, althans een onvoldoende duidelijke, omschrijving van concrete (individuele) afbeeldingen, waardoor deze onvoldoende feitelijk is.
4.2.
Beoordeling
Artikel 261, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) schrijft voor dat de dagvaarding een opgave behelst van het feit dat ten laste wordt gelegd, teneinde de inzet van het geding en de te volgen beslissingsstructuur met de vereiste duidelijkheid vast te leggen. Met het oog op deze duidelijkheid dient de tenlastelegging, wanneer deze betrekking heeft op (grootschalig) bezit van kinderporno, ten aanzien van elke daarin genoemde afbeelding hetzij een voldoende concrete beschrijving te bevatten, hetzij de vindplaats van die beschrijving in het dossier te vermelden.
In de onderhavige tenlastelegging is per ‘categorie’ van seksueel misbruik een verwijzing opgenomen naar één of meer bestandsnamen van concrete afbeeldingen. Deze afbeeldingen zijn alle terug te vinden in een ‘toonmap’ die deel uitmaakt van het dossier en die ook door de raadsman is ingezien. Daarbij is telkens per afbeelding een beschrijving gegeven van de inhoud daarvan, die ook correspondeert met de categorie waar deze in de tenlastelegging is ondergebracht.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat uit de tenlastelegging voldoende duidelijk het verwijt volgt dat de verdachte gemaakt wordt. Dat dit ook voor de verdachte duidelijk is geweest volgt bovendien uit de bekennende verklaring die hij daarover heeft afgelegd.
4.3.
Conclusie
De dagvaarding is geldig.

5..Bevoegdheid rechtbank

5.1.
Standpunt verdediging
De officier van justitie van het landelijk parket, die de strafzaak tegen de verdachte aanhangig heeft gemaakt, is in deze zaak niet bevoegd omdat noch voor wat betreft het ten laste gelegde bezit van kinderporno, noch voor wat betreft het samenhangende lopende onderzoek naar de voortzetting van de verboden verklaarde Vereniging Martijn sprake is van een misdrijf als bedoeld in artikel 1 van het Besluit regels landelijk parket en functioneel parket, alsmede ten aanzien van mandateren bevoegdheden officier van justitie (hierna: het Besluit), hetgeen leidt tot onbevoegdheid van deze rechtbank.
5.2.
Beoordeling
Deze rechtbank is op grond van artikel 2 Sv bevoegd deze zaak te behandelen indien het een strafvervolging betreft waarmee de officier van justitie bij het landelijk parket is belast. Voor het overige biedt deze zaak geen aanknopingspunten die tot bevoegdheid van deze rechtbank leiden.
Op grond van artikel 9, tweede lid, Sv juncto artikel 1 van het Besluit is de officier van justitie bij het landelijk parket, voor zover hier relevant, belast met de vervolging van:
a. (…)
b. misdrijven die in nationaal of internationaal verband worden gepleegd en waarvoor vervolging door het landelijk parket in aanmerking komt, gezien de taakverdeling tussen de regionale eenheden van de politie en een dienst van de landelijke eenheid van politie die tot taak heeft:
1°. het binnen vooraf door het bevoegd gezag vastgestelde aandachtsgebieden verrichten van onderzoeken naar zware en georganiseerde criminaliteit die naar aard of organisatie een landelijk of internationaal karakter hebben en die de rechtsstaat in ernstige mate bedreigen;
2°. (…)
3°. het verrichten van onderzoeken van nationaal belang zoals die door het bevoegd gezag als zodanig zijn aangewezen en die naar aard of methodiek aansluiten bij de betreffende dienst van de landelijke eenheid van politie.
Het onderzoek dat aan de strafzaak tegen de verdachte ten grondslag ligt, is aangevangen door de Dienst Landelijke Recherche, Team Bestrijding Kinderporno & Kindersekstoerisme, van de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie. De aanleiding voor dat onderzoek was gelegen in een verdenking ten aanzien van meerdere verdachten van (landelijke) voortzetting van de werkzaamheid van de verboden verklaarde Vereniging Martijn, wat strafbaar is gesteld in artikel 140, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek in het kader van deze verdenking gelet op de aard en inhoud daarvan een onderzoek betreft als bedoeld in artikel 1, sub b onder 3° van het Besluit betreft en dat vervolging van dat misdrijf dan ook in aanmerking komt voor vervolging door het landelijk parket.
In het kader van dit onderzoek is na vordering daartoe door de rechter-commissaris in de rechtbank Rotterdam een machtiging tot doorzoeking ter inbeslagname van de woning van de verdachte verleend. Bij die doorzoeking trof de politie kinderpornografisch materiaal aan. Daarop heeft de (waarnemend) rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Holland na een daartoe strekkende vordering een machtiging verleend tot uitbreiding van de doorzoeking. De uitkomsten van die uitgebreide doorzoeking vormen de kern van de onderhavige verdenking jegens de verdachte en liggen ook ten grondslag aan zijn voorlopige hechtenis.
De verdachte is in april van dit jaar voor de eerste maal gedagvaard (voor een pro forma zitting) waarbij de tenlastelegging alleen het bezit van kinderporno behelsde. Deze tenlastelegging is bij de daaropvolgende zittingen ook niet uitgebreid. Wel heeft de officier van justitie direct op de eerste zitting medegedeeld dat (ook) het onderzoek in het kader van artikel 140, tweede lid Sr nog gaande was en dat zij het van belang achtte om beide feiten gelijktijdig te behandelen. Het voornemen was dus kennelijk om de verdachte uiteindelijk ook gelijktijdig te vervolgen ter zake van artikel 140, tweede lid Sr.
Op een volgende pro forma zitting is de onderhavige zaak echter op initiatief van de rechtbank alsnog afgesplitst van de artikel 140, tweede lid Sr-zaak omdat daarin nog geen zicht was op een termijn van afronding van het onderzoek. Er is geen rechtsregel die de officier van justitie van het landelijk parket onder die omstandigheden verplicht om het afgesplitste deel van de zaak alsnog over te dragen aan het arrondissementsparket Noord-Holland.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het onderzoek naar – kort gezegd – het verspreiden, vervaardigen, in-, door- en uitvoeren en in bezit hebben van kinderporno, zoals aan de verdachte ten laste is gelegd, gelet op de ernst en het georganiseerde en internationale karakter ervan, een onderzoek betreft als bedoeld in artikel 1, sub b onder 1° van het Besluit Sv en dat vervolging van dat misdrijf derhalve ook alleen al om die reden in aanmerking komt voor vervolging door het landelijk parket. Ook daarom komt de rechtbank de bevoegdheid toe om van het onderhavige feit kennis te nemen.
5.3.
Conclusie
De rechtbank is bevoegd.

6..Ontvankelijkheid officier van justitie

6.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte na een eerdere veroordeling (uit 2013) voor het bezit van kinderporno een deel daarvan retour heeft ontvangen van de politie en dat dat materiaal onderdeel uitmaakt van hetgeen in deze zaak bij de verdachte is aangetroffen en onderzocht en aan hem verweten wordt. In zoverre is dus sprake van vervolging voor een feit waarover een rechter reeds onherroepelijk heeft beslist. De rechtbank begrijpt dit verweer aldus dat het vorenstaande dient te leiden tot (gedeeltelijke) niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.
6.2.
Beoordeling
De stelling van de verdachte dat hij na zijn veroordeling voor het bezit van kinderporno een deel van dat (strafbaar) materiaal retour heeft ontvangen is onvoldoende onderbouwd en daarmee niet aannemelijk geworden. Ook ambtshalve is de rechtbank niet gebleken van een eerdere veroordeling vanwege de foto’s en video’s, die bij de verdachte zijn gevonden.
6.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

7..Waardering van het bewijs

Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend en zal daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. In dat kader wordt opgemerkt dat de doorzoeking van de woning van de verdachte terzake kinderporno is verricht met machtiging van een rechter-commissaris zodat van uitsluiting van bewijsmiddelen geen sprake kan zijn. Met deze opgave wordt volstaan, nu – zoals gezegd - de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en ook geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op tijdstippen in de periode van 01 augustus 2014 tot en met 21 januari 2020 te [plaats delict] , telkens afbeeldingen (foto’s en video’s), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of voorwerp en/of mond/tong oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[naam bestand 1] en/of [naam bestand 2] en/of [naam bestand 3] en/of [naam bestand 4] en/of [naam bestand 5]
en
het met de/een penis en/of voorwerp oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[naam bestand 6] en/of [naam bestand 7]
en
het met de/een penis en/of vinger(s) en/of mond/tong en/of voorwerp betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[naam bestand 8] en/of [naam bestand 9] en/of [naam bestand 10] en/of [naam bestand 11]
en
het met de/een hand/vinger(s) en/of mond/tong en/of voorwerp betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[naam bestand 12] en/of [naam bestand 13] en/of
[naam bestand 14]
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[naam bestand 15] en/of [naam bestand 16] en/of [naam bestand 17]
en
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij op dat lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[naam bestand 18]
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

8..Strafbaarheid feit

8.1.
Kwalificatie
Het bewezen feit levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt.
8.2.
Strafbaarheid
8.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van de verweten gedragingen de materiële wederrechtelijkheid ontbreekt. De verdachte heeft namelijk verklaard dat hij de kinderporno voor wetenschappelijke doeleinden heeft verzameld en in zijn bezit heeft gehad.
8.2.2.
Beoordeling
Anders dan de enkele stelling van de verdachte – die daartoe onvoldoende is - is er geen enkele aanwijzing dat de verdachte de ongeveer twee miljoen kinderpornografische afbeeldingen tot zijn beschikking had voor een ander doel dan zijn eigen gerief. Dat hij het strafbare materiaal voor wetenschappelijk onderzoek heeft verzameld is dan ook niet aannemelijk.
8.2.3.
Conclusie
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

9..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

10..Motivering straf

10.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
10.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft gedurende een periode van meer dan 5 jaren zeer grote hoeveelheden kinderporno in bezit gehad en daarmee een gewoonte gemaakt van dat misdrijf. In dit materiaal zijn afbeeldingen aangetroffen van het penetreren van kinderen waarvan de leeftijd wordt geschat tussen 4 en 6 jaar.
Dat is een zeer ernstig feit. Bij de vervaardiging van kinderpornografisch materiaal worden minderjarigen doorgaans seksueel misbruikt en/of uitgebuit Seksueel contact van volwassenen met (jonge) kinderen levert naar de in Nederland levende maatschappelijke opvattingen een ernstige aantasting op van de lichamelijke en seksuele integriteit van het kind, waardoor het kind grote en blijvende psychische schade kan oplopen. Door bezitten van grote hoeveelheden kinderporno heeft de verdachte de vraag naar dergelijk materiaal gevoed en daarmee een (indirecte) bijdrage geleverd aan de vervaardiging ervan. Voor een effectieve bestrijding van de vervaardiging van kinderpornografisch materiaal is het daarom noodzakelijk om niet alleen degenen te bestraffen die het vervaardigen en verspreiden maar ook degenen die het bezitten.
De verdachte heeft het grootschalige karakter van het bezit erkend en geen enkel inzicht getoond in de ernst van dat feit en de onherstelbare schade die bij het vervaardigen van kinderporno kan ontstaan voor de kinderen. Kennelijk heeft hij zich alleen laten leiden door het bevredigen van zijn eigen behoeften.
10.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
10.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 januari 2020, waaruit – onder meer - blijkt dat de verdachte in 2013 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden voor grootschalig bezit van kinderporno en, weliswaar lang geleden, ook voor het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige.
10.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 juni 2020. Dit rapport houdt – kort gezegd – in dat de reclassering gezien de houding van de verdachte geen mogelijkheden voor gedragsverandering en daarmee beperking van recidiverisico ziet. Hij is niet aanspreekbaar op zijn denkpatronen en het gedachtegoed dat hij wil uitdragen (te weten het, naar eigen zeggen, bespreekbaar maken van wederzijdse vrijwillige seksuele contacten tussen volwassenen en minderjarigen). Daarom wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd.
Klinisch psycholoog dr. [naam klinisch psycholoog] en GZ-psycholoog drs. [naam GZ-psycholoog] hebben een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 18 augustus 2020. Dit rapport houdt – kort gezegd – in dat de verdachte niet wenste mee te werken aan het onderzoek en dat daarom geen uitspraken kunnen worden gedaan over de aanwezigheid van eventuele stoornissen.
10.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Ten nadele van de verdachte houdt de rechtbank rekening met de eerdere soortgelijke veroordeling, met het langdurige en grootschalige karakter van het feit en met de omstandigheid dat de verdachte geen inzicht heeft getoond in de ernst ervan.
Omdat de rechtbank, met de reclassering, geen aanknopingspunten ziet voor mogelijkheden tot gedragsverandering en, daarmee samenhangend, recidivebeperking, ziet de rechtbank ook geen aanleiding voor het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel en daaraan gekoppelde voorwaarden.
Ook ziet de rechtbank, anders dan door de verdediging verzocht, geen reden om in strafmatigende zin rekening te houden met de (hoge) leeftijd en (minder goede) gezondheidstoestand van de verdachte. De ernst van het feit en de houding van de verdachte laten daartoe geen ruimte.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden. Gelet op de veroordeling in 2013 van dezelfde duur voor hetzelfde strafbare feit acht de rechtbank geen termen aanwezig voor een lagere gevangenisstraf.

11..In beslag genomen voorwerpen

11.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen als vermeld op de als bijlage III bij dit vonnis gevoegde lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen te onttrekken aan het verkeer omdat alle voorwerpen kinderpornografisch materiaal bevatten.
11.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ter zake geen standpunt ingenomen.
11.3.
Beoordeling
De officier van justitie heeft medegedeeld dat alle op de lijst genoemde voorwerpen kinderpornografisch materiaal bevatten. Deze voorwerpen zullen daarom worden onttrokken aan het verkeer. Het betreffen voorwerpen met betrekking tot welke het bewezen feit is begaan en die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

12.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

13..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

14.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen die als bijlage III aan dit vonnis is gehecht en als hier ingelast dient te worden beschouwd:
- verklaart alle voorwerpen (genummerd 1 tot en met 35) onttrokken aan het verkeer.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.M. de Winkel, voorzitter,
en mrs. A. Boer en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.M.H. van Mullekom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 november 2020.
De oudste rechter, jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen op/in of omstreeks de periode van 01 augustus 2014 tot en met 21 januari 2020 te [plaats delict] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens een (grote) hoeveelheid afbeeldingen (foto’s en/of video’s) en/of gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger(s) en/of voorwerp en/of mond/tong oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[naam bestand 1] en/of [naam bestand 2] en/of [naam bestand 3] en/of [naam bestand 4] en/of [naam bestand 5]
en/of
het met de/een penis en/of voorwerp oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[naam bestand 6] en/of [naam bestand 7]
en/of
het met de/een penis en/of vinger(s) en/of mond/tong en/of voorwerp betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[naam bestand 8] en/of [naam bestand 9] en/of [naam bestand 10] en/of [naam bestand 11]
en/of
het met de/een hand/vinger(s) en/of mond/tong en/of voorwerp betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[naam bestand 12] en/of [naam bestand 13] en/of
[naam bestand 19]
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[naam bestand 15] en/of [naam bestand 16] en/of [naam bestand 17]
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[naam bestand 18]
en hij/zij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.