Uitspraak
[naam verzoeker] , verzoeker,
Procedure
Inhoud verzoeken
Standpunt officier van justitie
Feiten
Beoordeling
€ 280,- worden toegekend.
Rechtbank Rotterdam
Op 16 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een verzoekschrift op basis van de artikelen 533 en 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, die in een strafzaak met parketnummer 20/990 en 20/991 was betrokken, had verzocht om schadevergoeding voor immateriële schade en kosten voor rechtsbijstand, na het seponeren van zijn strafzaak wegens gebrek aan wettig bewijs. De verzoeker was van 17 tot 18 juli 2019 in verzekering gesteld en de officier van justitie had op 10 maart 2020 medegedeeld dat de strafzaak was geseponeerd.
De rechtbank heeft de verzoeken van de verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdenking destijds terecht was, dit niet automatisch betekent dat er geen gronden van billijkheid zijn voor schadevergoeding. De verzoeker had recht op een schadevergoeding van € 210,- voor immateriële schade en € 280,- voor de kosten van rechtsbijstand, wat resulteert in een totale vergoeding van € 490,-. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter J. de Lange, in aanwezigheid van griffier P.E. van Tongeren.