ECLI:NL:RBROT:2020:1035

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 januari 2020
Publicatiedatum
10 februari 2020
Zaaknummer
C/10/582079 / JE RK 19-2870
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzoekschrift inzake de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2005 in Haïti. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De kinderrechter heeft eerder al verschillende beschikkingen gedaan, waaronder de beëindiging van het ouderlijk gezag en eerdere machtigingen voor gesloten jeugdhulp. De GI heeft verzocht om een verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp voor een periode van zes maanden, omdat de minderjarige begeleiding en behandeling nodig heeft. Tijdens de zitting is echter gebleken dat de minderjarige positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt en beter samenwerkt met de begeleiding. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen meer zijn die een machtiging gesloten jeugdhulp rechtvaardigen. Daarom heeft de kinderrechter het verzoek van de GI afgewezen. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om vóór de afloop van de huidige machtiging te onderzoeken of een voorwaardelijke machtiging of een machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk is.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/582079 / JE RK 19-2870
datum uitspraak: 30 januari 2020

beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2005 te [geboorteplaats minderjarige] , Haïti,

hierna te noemen [voornaam minderjarige] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 10 oktober 2019 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- een briefrapportage met bijlage van de GI van 10 december 2019, bij de griffie ingekomen op 12 december 2019;
- een ter zitting overgelegd e-mailbericht van [naam pedagogisch medewerker] van Schakenbosch van 30 januari 2020 gericht aan mr. E.A. Kool.
Op 30 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door mr. E.A. Kool,
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten dhr. [naam vertegenwoordiger] .

De feiten

Bij beschikking van 27 mei 2019 is het ouderlijk gezag van de ouders over [voornaam minderjarige] beëindigd en is de GI met de voogdij over [voornaam minderjarige] belast.
Bij beschikking van 16 september 2019 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige] verleend met ingang van 16 september 2019 voor de duur van vier weken.
Bij beschikking van 10 oktober 2019 is een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige] verleend tot 14 februari 2020 en is het verzoek voor het overige aangehouden.

Het aangehouden verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI heeft ter zitting het resterende deel van het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
[voornaam minderjarige] heeft een positieve ontwikkeling bij Schakenbosch laten zien. Op de groep doet zij het goed. Ook werkt [voornaam minderjarige] beter samen met de begeleiding. Zij heeft begeleiding en behandeling nodig. Een persoonlijkheidsonderzoek van [voornaam minderjarige] is nodig om haar op de juiste plek te plaatsen. Het is van belang om onnodige overplaatsingen te voorkomen. Voor het afnemen van een dergelijk onderzoek is er echter sprake van een wachtlijst.
Naar aanleiding van het door de advocaat overgelegde e-mailbericht van Schakenbosch van 30 januari 2020 is onduidelijk of [voornaam minderjarige] het persoonlijkheidsonderzoek op een open groep zonder een machtiging gesloten jeugdhulp kan afwachten.

Het standpunt van de minderjarige [voornaam minderjarige]

Namens [voornaam minderjarige] heeft haar advocaat ter zitting aangegeven dat het verzoek van de GI, gezien het e-mailbericht van Schakenbosch van 30 januari 2020, onvoldoende is onderbouwd en afgewezen moet worden.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Naar het oordeel van de kinderrechter is hiervan geen sprake meer.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] het afgelopen jaar en de periode daarvoor wisselend gedrag heeft laten zien. Zo heeft zij gevoelens van boosheid gehad en grensoverschrijdend en zelfbepalend gedrag laten zien.
Bij aanvang van haar plaatsing bij Schakenbosch heeft [voornaam minderjarige] zich moeilijk laten sturen en heeft zij niet aan haar behandeling meegewerkt.
Tijdens het kindgesprek is [voornaam minderjarige] open geweest over haar depressieve gevoelens, haar automutilatiegedrag en de situatie in het pleeggezin. Zo heeft zij ervaren dat er veel ruzies zijn geweest in de familie van het pleeggezin en dat zij en haar broertje zijn verwaarloosd vanwege de zorg van de pleegvader voor de zieke pleegmoeder.
De komende periode is het door middel van een persoonlijkheidsonderzoek van belang dat de oorzaak van het gedrag van [voornaam minderjarige] duidelijk wordt, zodat ook duidelijk zal worden bij welke vervolgplek zij is gebaat.
Uit het door de advocaat van [voornaam minderjarige] overgelegde e-mailbericht van pedagogisch medewerker [naam pedagogisch medewerker] van Schakenbosch van 30 januari 2020, dat hij mede namens de medewerkers van groep 10 en de gedragswetenschapper aan haar heeft gestuurd, blijkt dat [voornaam minderjarige] sinds twee à drie maanden een duidelijke omslag heeft laten zien. Zo werkt zij goed mee met de begeleiding op de groep, is zij positief aanwezig en komt zij de gemaakte afspraken na. Ook blijkt uit dit bericht dat vanwege de positieve ontwikkeling die [voornaam minderjarige] heeft doorgemaakt, er geen reden is om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlengen om een persoonlijkheidsonderzoek af te wachten. [voornaam minderjarige] heeft immers laten zien dat zij de capaciteiten en kwaliteiten bezit om dit onderzoek, waar zij overigens haar medewerking aan zal verlenen, op een open groep kan afwachten. Daarbij komt ook dat de duur van een plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp zo kort mogelijk moet duren en dit ingrijpende middel een ultimum remedium is. Gelet op al het vorenstaande is de kinderrechter van oordeel dat er geen gronden meer zijn voor een machtiging gesloten jeugdhulp. Daarom zal het verzoek van de GI worden afgewezen.
Nu het voor de GI onduidelijk is of [voornaam minderjarige] het persoonlijkheidsonderzoek op een open groep van Schakenbosch zonder een machtiging gesloten jeugdhulp kan afwachten, ligt het op de weg van de GI om vóór de afloop van de huidige machtiging gesloten jeugdhulp te onderzoeken in hoeverre een verzoek strekkende tot een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp of een machtiging uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder noodzakelijk is.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek om een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige] te verlenen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2020 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.